Daarbij is opgemerkt, dat de conse
quenties van de automatisering voor
onze totale organisatie moeten worden
afgewogen tegen andere nieuwe ont
wikkelingen, zoals bijvoorbeeld die van
de persoonlijke bank.
Voor deze nieuwe ontwikkelingen zal
een extra behoefte aan personeel zijn,
wat tot gevolg heeft dat de afremming
van de personeelsgroei, zoals in het
automatiseringsplan verwacht, nimmer
de daar geschetste vorm zal aannemen.
Het plan bevat zowel de ontwikkelingen
voor de aangesloten banken als voor de
centrale bank. Het zet de weg uit voor
een automatisering die beter aansluit bij
het marketing- en informatiebeleid bin
nen de organisatie. Daarbij moeten wij
ons ervan bewust zijn, dat de toekomst
er anders uit kan zien dan in het plan is
beschreven. Vandaar dat het plan be
staat uit fasen. Per fase wordt besloten
of deze wel of niet moet worden doorlo
pen. Omdat ook dan nog een te grote
onzekerheid kan optreden worden acti
viteitenplannen op jaarbasis samenge
steld, waarover per jaar wordt beslist en
welke per drie maanden kunnen worden
bijgesteld.
Essentie van het plan
In het plan wordt in het bijzonder aan
dacht besteed aan de mogelijkheden
van terminals bij aangesloten banken,
waarbij de bedrijfseconomische conse
quenties worden aangegeven. Zo is het
de bedoeling, dat vanaf eind 1978 ter-
minal-apparatuur bij grote banken kan
worden geplaatst. Aanvankelijk alleen
ter vervanging van overtypewerk, doch
in de loop van 1979 uitgebreid met
nieuwe functies zoals baliehandelingen
voor de snelkas, voorsignalering en
automatisch fiatteren. Ten dele worden
hierbij functies gerealiseerd waarvoor
ook thans al oplossingen bestaan, zoals
bijvoorbeeld voorsignalering.
Daarbij zullen om bedrijfseconomische
redenen eerst de grote banken aan bod
kunnen komen, doch geleidelijk komen
voor middelgrote banken ook oplossin
gen in beeld.
De kern van het plan is dat een cliënt,
die aan de balie van de bank verschijnt,
voor alle produkten en diensten direct
kan worden geholpen, dank zij de mo
gelijkheden die een computerterminal
de bank geeft.
Dit is een andere benadering dan de
automatisering tot nog toe en hiervoor
dienen dan ook eerst uitgebreide nieu
we ontwikkelingen te worden gestart.
Het definitief opleveren van een net
werk, dat rendabel is voor alle bankty-
pen zal daardoor veel tijd in beslag ne
men. Ook de informatievoorziening -
thans goed maar nog lang niet naar te
vredenheid geregeld - vraagt om een
nadere analyse van informatiestructu
ren; pas na geruime tijd zal dit in oplos
singen resulteren. Wil men zich een zo
volledig mogelijk beeld vormen van de
informatiestructuur, dan kan men het
beste de meest qomplexe bank analyse
ren, daar deze de meest veelvormige in
formatie-eisen stelt. Die bank is de cen
trale bank.
Bij het opzetten van de informatiestruc
tuur gaat het in het bijzonder om de
vraag welke informatie de verschillende
functionarissen nodig hebben, uit welke
gegevens deze informatie moet worden
opgebouwd en waar deze gegevens
moeten worden opgeslagen.
Het werkt verhelderend daarbij een on
derscheid te maken naar typen syste
men en typen administratie.
De zakelijke resultaten van het bankbe
drijf vindt men vastgelegd in de finan
ciële administratie van de bank. Deze
administratie bevat de totalen van pas
siva, activa en van de resultatenrekenin
gen, al of niet onderverdeeld naar pro
dukten of diensten. Die totalen zijn op
gebouwd uit de resultaten van de mil
joenen transacties die de cliënten met
de bank verrichten en die geadmini
streerd zijn in de gegevens van werken
de systemen.
Gegevensverwerkende systemen zijn
gemaakt om bepaalde typen transacties
met cliënten te administreren.
Zo kan men met betrekking tot het pro-
dukt 'sparen' stellen dat de totalen van
de toevertrouwde spaargelden blijken
uit de bankgerichte financiële admini-
Termina/s bij aangesloten banken:
straks net zo gewoon als de telefoon.