het verenigd koninkrijk een nationalistische partner van de eeg? De toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de EEG in 1972 werd door het Europa van de Zes over het algemeen als een gunstige ontwikkeling be oordeeld. De verwachtingen ten aanzien van de gunstige gevolgen die de toetreding van de belangrijke Britse afzetmarkt, vooral ook voor landbouw- produkten, voor de gemeenschap zou hebben, was hoog gespannen. Daar naast betekende de Britse uitbreiding ook in politiek opzicht een belangrij ke verbetering. Aan de andere zijde van de haringvijver waren de meningen echter nogal verdeeld en het besluit tot toetreding tot de Gemeenschap werd met een krappe meerderheid genomen. Inmiddels is de 5-jarige overgangsperio de afgelopen en is het Verenigd Konink rijk met ingang van 1978 volwaardig lid van de Gemeenschap. Bij de beschou wing van recente Britse acties en voor stellen kan men zich echter niet aan het gevoel onttrekken dat de verstreken overgangsperiode niet geleid heeft tot een versterking van de Britse gemeen schapszin. Integendeel, de 'anti-mar- keteer'-gedachte lijkt sterker te zijn ge worden. De onvrede van de overige lidstaten met het Britse gedrag ten aanzien van de ordening van de landbouwmarkten spitst zich momenteel toe op drie pun ten. Ten eerste zijn er de voorgestelde mani pulaties met het Britse 'groene' pond, dan de discussie omtrent de positie van de zogenaamde Milk Marketing Boards en ten slotte het aardappelconflict. De monetaire compenserende bedragen De werking van het mcb-systeem kan globaal als volgt worden omschreven. De Europese landbouwprijzen worden uitgedrukt in rekeneenheden (re), die te gen vaste zogenaamde groene koersen omgerekend worden in de nationale munt. De werkelijke koersen, zoals die op de valutamarkten ontstaan, wijken echter af van de rekenkoersen. Dit zou leiden tot ongewenste gevolgen voor het prijs niveau en de inkomenssituatie van de boeren. In landen met een sterke munt zouden de prijzen van landbouwproduk- ten onder druk komen te staan en in landen met een zwakke munt zouden de prijzen stijgen. Een en ander zou een aantasting vormen van het prijsbeleid Ir. A. G. Haasjes medewerker Studiedienst Bedrijfstakonderzoek van de gemeenschap dat uniforme prij zen nastreeft. Bovendien zou het kun nen leiden tot een verlegging van het handelsverkeer in landbouwprodukten. Ten einde de ongewenste bijwerking van de uiteenlopende valutaire ontwik kelingen te voorkomen, werd een stelsel van monetaire compenserende bedra gen ingevoerd. Hierdoor wordt bij uit en invoer van landbouwprodukten het verschil tussen groene koers en werke lijke koers door middel van heffingen en restituties overbrugd: de monetaire compenserende bedragen. Aan het mcb-systeem kleven echter een aantal bezwaren. In de eerste plaats kan hierbij gedacht worden aan de onzuive re werking van het systeem. Tegenover de vrijwel volledige compensatie van het door monetaire invloeden ontstane prijsverschil bij export, staan tegenge stelde effecten aan de importzijde, met name voor niet met mcb's belaste kos- tencategorieën (kunstmest, bestrij dingsmiddelen, machines en dergelijke, veevoeders en veevoedergrondstoffen). Het mcb-systeem verhindert hierdoor tot op zekere hoogte het ontstaan van een nieuw evenwicht na een de- of re valuatie. Ten tweede is er sprake van bepaalde vormen produktdiscriminatie en een lichte concurrentievervalsing tussen de lidstaten onderling. Ten slotte is het be langrijkste nadeel van het systeem wel licht gelegen in de grote hardnekkigheid waarmee het zich tegen aanpassingen verweert. De budgettaire gevolgen van het mcb-systeem zijn aanzienlijk: circa 11 van de uitgaven van de afdeling Garantie van het EOGFL (Europees Oriëntatie en Garantie Fonds voor de Landbouw) hebben betrekking op mo- j netaire compenserende bedragen, j In 1976 ging het om 505 miljoen re (ssf 1 691 miljoen): voor 1978 verwacht men dat het gaat om ca. 1 miljard re. Verreweg het grootste deel van de uit gaven uit hoofde van de monetaire compenserende bedragen gaan naar het Verenigd Koninkrijk. Dit wordt ver oorzaakt doordat het Verenigd Konink rijk een belangrijke netto-importeur is van landbouwprodukten, waarbij deze import gesubsidieerd wordt door grote monetaire compenserende bedragen, aangezien de werkelijke waarde van het pond circa 29 beneden de groene koers ligt. Als gevolg van bovengenoemde bezwa ren van het mcb-systeem heeft de Euro pese Commissie voorgesteld te komen tot een afbraak van de mcb's welke in de komende zeven jaar zijn beslag zal vinden. Tot nu toe heeft de Britse regering zich steeds verzet tegen een stijging van het nationale prijsniveau door een devalua tie van het groene pond. Het mag daar om verwonderlijk lijken dat het voorstel van de Britse minister van landbouw om het groene pond met 7,5 te devalue ren (hetgeen neerkomt op een verlaging van de Britse mcb met 9,8 %-punt) in de landbouwraad verzet ondervond. Dit verzet vindt zijn grond echter voorna melijk in de timing van de devaluatie zo vlak voor de vaststelling van de nieuwe EEG-landbouwprijzen. De vrees bestaat namelijk dat hoe meer het Britse groene pond in waarde daalt en dientengevolge het Britse prijspeil van landbouwpro dukten stijgt, de Britse regering minder nog dan voorheen medewerking zal wil len verlenen aan een verhoging van de EEG-prijzen voor het jaar '78/79. Om deze reden hebben Duitsland, België en Nederland slechts een voorwaardelijke toestemming verleend. Van geheel andere aard is het Britse voorstel om de bepaling van de mcb's voor varkensvlees te wijzigen. Engeland stelt namelijk voor om bij de berekening van de mcb voor varkens vlees niet langer uit te gaan van de prijs van het gehele varken, maar van het zo genaamde 'graanbestandeel'. Hieronder wordt dan verstaan de prijs van het voer dat het dier gedurende zijn leven heeft genoten. De mcb-regeling

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 24