de subcommissie
13
3
3
bondige stijl, in het consequent hante
ren van de gekozen uitgangspunten, de
'redeneertrant'. Het treft je telkens hoe
de commissie, alvorens verder te gaan,
zich de rol van een kritische vragenstel
ster aanmeet en dan stuk voor stuk de
vragen toetst aan haar uitgangspunten.
Wie dit eenmaal door heeft - en het valt
al snel op - kan zelfs iets avontuurlijks
in deze studie ontdekken. Want met
spanning lees je verder om te zien hoe
de commissie er uit komt. Deze heeft
j deksels goed begrepen, dat we tegen-
woordig nog wel andere eisen dan vroe
ger moeten stellen aan onze interne ver
houdingen en vooral aan de grote bank-
organisatie, waarvan we deel uitmaken.
De commissie heeft dan ook naar een
zeer modern instrumentarium gegrepen
en bijvoorbeeld profijt getrokken van
gegevensstromen die geautomatiseerd
binnenkomen.
ken en dat maakt ook de soliditeit van
onze Centrale uit.'
Ik heb even geaarzeld of ik het
kersverse rapport van de Sub
commissie Financiële Verhoudin
gen wel ter sprake kon brengen. De in
houd is immers strikt vertrouwelijk en
daarbij past dus terughoudendheid. Ze
ker wanneer na eenmaal aandachtig
doorlezen het eigen oordeel nog niet
helemaal bezonken is. Ook moet in dit
stadium niet vergeten worden wat de
heer Van Maldegem elders in dit num
mer schrijft: 'de organisatie moet nu be
slissen'.
Toch zullen velen uit onze organisatie
begrijpen dat ik het niet laten kan. Er is
naar dit rapport uitgezien en nu het na
twee jaar beraad en grondig overleg op
tafel ligt, mag er met behoud van de te
rughoudendheid wel iets over gezegd
worden. De grote lijnen van onze orga
nisatorische verhoudingen hebben we
in het eigenlijke Structuurrapport al eer
der getrokken maar nu kunnen we dan
in het subrapport zien hoe de knikkers
binnen die verhoudingen rollen en (zou
den) moeten rollen. Dat is een vanouds
bekend thema in onze organisatie en je
kunt er zeker van zijn, dat allen die op
bestuurs- of leidinggevend niveau bij
onze banken betrokken zijn weieens
willen zien, hoe de subcommissie dat nu
heeft aangepakt.
Dat mag men dan zelf ontdekken; wij
gaan nu alleen maar wat om het rapport
heen lopen. Het was onder de verschei
denheid van stukken, die ik voor mijn
broodwinning onder ogen krijg, in ieder
geval niet het soort lectuur waar je je
plichtmatig doorheen moet worstelen.
Ik moet eerlijk zeggen, dat het me van
de eerste bladzijde af heeft geboeid. Het
gaat natuurlijk over de 'knikkers', maar
zonder ellenlange beschouwingen en
dorre cijferreeksen. Goed, het is geen
roman, ook geen lectuur voor iedereen
- zo is het uitdrukkelijk ook niet bedoeld
- maar je voelt je toch maar meegeno
men door de wijze waarop zo'n Com
missie je het ingewikkelde mozaïek van
verhoudingen binnen onze organisatie
iaat zien en je door die haast mystieke
doolhof heenvoert.
Je kunt in ieder geval zeggen, dat
deze studie 'ontmythologiserend'
werkt. Alleen reeds door duidelijk
en klaar de huidige verhoudingen te la
ten zien, trekken er rookgordijnen op.
De zaken worden bespreekbaar, omdat
we weten waar we over praten en voor
al doordat we merken hoe het een met
het ander verband houdt. Eigenlijk is het
rapport daardoor een uitnemende hand
leiding geworden voor een rondleiding
door onze financiële machinekamer. Bij
mijn weten is het voor het eerst in de
tachtigjarige geschiedenis van onze
organisatie, dat we de delen en het ge
heel, die samen de 'verhouding' vor
men, zo netjes uiteengezet vinden!
Maar ook bijna 50 jaar geleden waren
de belangrijkste van de huidige studie
onderwerpen al aan de orde; weliswaar
veel minder ingewikkeld dan nu, maar in
wezen ging het om hetzelfde. Niet on
aardig is ook een verschil met vroeger:
het duchtig in de Algemene Vergadering
van 1930 door de Utrechtse organisatie
besproken voorstel om de al sinds 1913
geldende dispensatieregeling door een
stringentere te vervangen kwam recht
streeks uit de koker van het bestuur; nü
laten we al deze zaken eerst grondig be
studeren door een subcommissie uit de
hele organisatie! Enige citaten uit de
zeer levendige Algemene Vergadering
van 1930 passen, ondanks de verander
de omstandigheden, eigenlijk helemaal
in de gedachtengang van ons eigen
subrapport. De voorzitter van de AV,
Stroink, stelde nadrukkelijk:
'Voorop zat de bedoeling en de wil, de
banken een zoo groot mogelijke vrijheid
van beweging te laten. Maar aan de an
dere kant moest die bewegingsvrijheid
ook aan grenzen gebonden zijn.'
Baron van Ittersum, voorzitter van het
bestuur, zei het haast nog sprekender:
'Het is niet de bedoeling, dat iedere
bank op zich zelve zooveel mogelijk
haar eigen voordeel zoekt, maar zich
één gevoelt met de gehele organisatie.
Daar is ten slotte elke bank bij betrok-
Of de subcommissie thans, nu de
verhoudingen nog veel meer en
dieper in elkaar grijpen dan in
1930, in alles met de beste oplossingen
is gekomen, blijve hier in het midden.
Daarover zal ons beraad gaan. Laten we
het nuchter bekijken, zegt de heer Van
Maldegem, zonder ongegronde hoge
verwachtingen. Maar ook los daarvan is
het rapport alleszins de moeite waard.
Zijn kracht ligt vooral al in de heldere,
De grootste prestatie is m.i. wel, dat we
de vier algemene beginselen van het
eerste hoofdstuk door het hele rapport
heen als leidsnoer aantreffen. Dat geeft
een doorzichtigheid, waar Stroink en
Van Ittersum jaloers op zouden zijn!
Evenmin als deze heren heeft de com
missie het zich gemakkelijk gemaakt,
als je bedenkt dat ze vanuit haar uit
gangspunt zowel aan de totaliteit van
de hele Rabobankorganisatie als aan
het zelfstandig functioneren van de aan
gesloten banken een evenwichtig be
lang wil hechten. Het is vooral 'entre
ces deux mondes', dat de commissie
bedachtzaam haar weg zoekt.
Nuchter bekeken: zo'n evenwicht is in
onze verhoudingen nooit op de milli- of
micrometer te bepalen of te handhaven.
De wijzer zal altijd wel iets trillen om
het evenwichtspunt. Het minste, dat we
van de studie kunnen zeggen, is dat ze
inzicht geeft hoe we de wijzer beter
kunnen afstellen. En dat betekent toch
al heel veelI En voor de restEen afge
vaardigde in 1930 zei het al: Er zijn
geen moeilijkere zaken, dan het ieder
een naar de zin te maken.
JRH