banken en wellicht door de omstandig
heid dat enkele van hen het door de in- j
gekrompen spreads onder druk geko
men rendement van de internationale
kredietverlening wilden verruimen door
kredieten met een bredere rentemarge.
Na 4V4 miljard in de eerste zes maan
den ging $7'/2 miljard in het tweede
halfjaar naar in totaal een dertigtal ont
wikkelingslanden.
ondergeschikt belang, zullen voors
hands activiteiten op de eurodollarkapi-
taalmarkt nauwelijks stimuleren.
sien op
het achterbalkon
1977 verdubbelden de OPEC-landen
hun beroep op eurogeldmarktmiddelen
tot 7 miljard waarmede het marktaan
deel opliep van 15 naar 20
De niet-olieproducerende landen wer
den in het eerste halfjaar door het sterk
verhoogde beroep van de industrie- en
olieproducerende landen in een moei
lijke positie gemanoeuvreerd. Nadat de
laatstgenoemde debiteurengroep zijn fi
nancieringsbehoeften had gedekt werd j
de toegang tot internationale kredieten j
voor ontwikkelingslanden gemakkelij- j
ker. Dit werd bevorderd door de onver- I
kort gunstige liquiditeitspositie van de
Ook de Oosteuropese landen ervaarden
aanvankelijk een ruwer eurokredietkli-
maat. De markt was minder ontvanke
lijk voor kredietaanvragen vanuit het
Oostblok. Dit was voornamelijk te wij
ten aan de vermeende hoge schulden- I
last van deze landen tegenover wester
se banken, het pessimistische perspec
tief met betrekking tot de verbetering j
van de gezamenlijke betalingsbalanspo-
sitie alsmede de doorgaans trage infor- l
matiestroom.
Vooruitzichten
De koortsachtige bedrijvigheid op de
eurokredietmarkt heeft zich in het nieu
we jaar voortgezet. In de gewoonlijk
rustige maand januari werden onder
handelingen over nieuwe eurokredieten
voor in totaal 6V4 miljard met succes
afgesloten of geopend.
Aan de vraagzijde wijzen eerste indica
ties op grote leentransacties van diverse
landen van de OESO, OPEC en Come-
con-groep. Wederom zullen betalings-
balansnoden en herfinanciering van na
de oliecrisis opgenomen en nu mature-
rende kredieten de drijfveer zijn. De
OESO voorziet een daling van de over
schotten bij de olieproducerende landen
van $40 tot $35 miljard, handels
balanstekorten van de Oosteuropese
landen van 11 VSt miljard, en een aan
zienlijk oplopen van de gezamenlijke
handelsbalanstekorten van de ontwik
kelingslanden van $22Vz miljard in
1977 tot 331/2 miljard dit jaar. Daaren
tegen wordt voor de industrielanden
een opmerkelijke inkrimping van het ge
zamenlijke tekort op de lopende reke
ning van 35 miljard in 1977 tot 22Vi
miljard in 1978 verwacht.
Als gevolg van de zich wijzigende beta
lingsbalanssituatie is een geografische
verschuiving (naar debiteurgroepen) op
de eurovalutamarkt aannemelijk. Dit
geldt des te meer aangezien grootscha
lige projecten in enkele olieproduceren
de en ontwikkelingslanden dergelijk
omvangrijke financieringsbehoeften
verwekken dat deze slechts door de in
ternationale kredietmarkt kunnen wor
den gedekt.
Op grond van voornoemde vraagfacto-
ren kan worden verondersteld dat de
eurokredietmarkt wederom met bruto
33 a 35 miljard zal expanderen. Dit
volume zal naar verwachting geen
spanningen op de internationale kre
dietmarkt veroorzaken. Aan de aanbod
zijde zal de nog stagnerende binnen
landse kredietvraag de internationale fi
nancieringsbronnen rijkelijk doen borre
len. Naar verwachting zullen de interna
tionale banken het aandeel van de inter
nationale kredietverlening in hun totale
uitzettingen verder verhogen.
De eurokapitaalmarkt zal naar verwach
ting op kortere termijn niet tot een ver
mindering van de wedloop naar de eu
rogeldmarkt bijdragen. Deviezenperike-
len hebben tot gevolg dat grote particu
liere en institutionele beleggers zich te
rughoudender opstellen. Zonder teke
nen van koersherstel van de dollar
vis-a-vis belangrijke (harde) valuta's zal
de belangrijkste deelmarkt van de euro-
bondmarkt, de eurodollarsector, eerder
lusteloos blijven. Ook renteaspecten, of
schoon ten tijde van valutaonrust van
De vele dames onder de personeelsle
den van onze banken mogen het ons
maar weer vergeven: we hebben weer
eens uitsluitend aan de mannen ge
dacht. Want bij onze bespreking vorig
jaar oktober van de voorstellen tot wijzi
ging toonden we als voorbeeld een
man, die door die wijzigingen het voor
deel van een 'achterbalkon' ten deel zou
vallen.
Mevrouw P. J. Meulblok, werkzaam bij
de Rabobank Heinkenszand, tikte ons in
een aardige brief terecht op de vingers.
Als de heren een achterbalkon krijgen,
hoe zit het dan met de dames? Wie de
brief leest - en dat zullen vooral de
vrouwelijke werknemers vermoedelijk
zeker doen - zal begrijpen waar het om
gaat:
'Met volledige instemming heb ik het
artikel van JRH in de Rabobank van ok
tober 1977 gelezen betreffende de op
handen zijnde wijziging van het Pensi
oenreglement.
Speciaal de voorstellen aangaande het
'achterbalkon' verheugden mij zeer. Het
voorbeeld van een heer die op latere
leeftijd in dienst van de Rabo-organisa-
tie kwam was zeer duidelijk en de uit
komst alleszins aantrekkelijk. Ik kwam
toen tot de conclusie dat het met 'Ot'
best in orde komt, maarhoe zit het
nu met 'Sien'? 'Sien' gaat op 60-jarige
leeftijd met pensioen. Ondergetekende