de eurogeld- en
eurokapitaalmarkt:
het recordjaar 1977
Amerikaanse, Zwitserse en Nederlandse
expansie kunnen voornamelijk twee in
vloeden worden aangewezen: de beta-
lingsbalansbehoefte van de industrie
landen en in mindere mate van de ont
wikkelingslanden en het Oostblok, als
mede de bij de prognose en de daarop
afgestemde investeringsprogramma's
achterblijvende vergroting van het over
schot op de lopende rekening van de
olieproducerende landen. Daarnaast
vormt de looptijdstructuur van de uit
staande buitenlandse schulden een
steeds belangrijker vraagfactor. Sinds
het begin van dit decennium namen de
biteuren uit de particuliere en over
heidssector voor ongeveer 90 miljard
op de eurokredietmarkt op. Daarnaast
werd voor een aanzienlijk bedrag kre
dieten verstrekt via het interbancaire
circuit, waarbij de looptijden doorgaans
slechts enkele jaren betreffen. Als ge
volg van het aanhoudend inkrimpen van
de gemiddelde duur van de (consorti-
um)leningen, profileert zich nu in de
markt een concentratie van vervallende
buitenlandse schuld. Geschat wordt dat
momenteel 27 van de door ontwikke
lingslanden opgenomen kredieten be
stemd is voor de herfinanciering van de
vervallende schulden: naar verwachting
zal dit percentage per 1980 oplopen tot
50 en per 1985 tot 65. Dit omvangrijke
aflossingsbedrag zal grotendeels via an
dere externe bronnen moeten worden
geherfinancierd. Voor de komende jaren
hangt derhalve een donkere wolk van
potentiële vraag boven de internationa
le geld- en kapitaalmarkt.
ties in deze valuta uitgegeven, tegen
over 23 in de voorgaande drie kwar
talen.
Voor de internationale geld- en ka
pitaalmarkt was 1977 een 'jum-
booming' jaar. Nadat de leningsacti
viteiten zich aanvankelijk op de
obligatiemarkten hadden geconcen
treerd verschoven zij zich in de loop
van het tweede halfjaar allengs naar
de eurogeldmarkt.
Voornamelijk om redenen van valuta-
en rentevoorwaarden verplaatsten zich
de emissie-activiteiten van de buiten
landse kapitaalmarkten, met name de
kapitaalmarkt, naar de eurokapitaal
markt. Ondanks een verhoogd beroep
van buitenlandse emittenten op de
Duitse en Japanse kapitaalmarkt liep
het resultaat van 267 emissies van
niet-ingezetenen op de nationale kapi
taalmarkt en hierdoor ten opzichte van
het voorgaande jaar met 44 naar
121/2 miljard terug.
De emissie-activiteiten op de eurokapi
taalmarkt daarentegen raakten in het
eerste halfjaar in een stroomversnelling.
In totaal werd door middel van 242 eu
ro-emissies $17 miljard aangetrokken,
11 meer dan in 1976 - het recordjaar
tot nu toe. Voor het eerst sinds 1972
overtrof het resultaat van de euro-emis
sies dat van de buitenlandse emissies.
De (over-)liquiditeit van de banken stel
de de kredietvragers weer in staat 29
jumbo-leningen (groter dan $300 min.
per transactie) en 7 mammoetleningen
(groter dan 1 miljard) af te sluiten, die
in totaal 35 van de beschikbare mid
delen op de eurogeldmarkt absorbeer
den. In totaal werd het recordbedrag
van 36 miljard aangetrokken, 28
meer dan in het voorgaande jaar. In
1977 maakte de credieteurenmarkt, die
in het bewogen bankjaar 1974 was ont
staan weer plaats voor een debiteuren-
markt.
Ondanks deze karaktertrekken van een
debiteurenmarkt verslapte de selectivi
teit niet, veeleer kan worden gesproken
van een verdergaande differentiatie in
de emissievoorwaarden tussen goede
en minder bekende adressen.
Dr. M. van den Adel
Kredietvraag
Als drijfveer voor de sterke krediet-
Eurokapitaalmarkt
Evenals op de eurogeldmarkt domineer
den debiteuren afkomstig uit de indus
trielanden op de eurokapitaalmarkt.
Deze groep trok 14 miljard oftewel
82 van de op de eurokapitaalmarkt
beschikbare middelen aan. Binnen deze
debiteurengroep voltrok zich een op
merkelijke concentratie: een zestal lan
den legde beslag op twee derde van het
emissievolume.
In tegenstelling tot de eurokredietmarkt
voerden op de kapitaalmarkt niet pu
bliekrechtelijke maar particuliere instel
lingen de boventoon. Ongeveer de helft
van het euro-emissievolume ging naar
het particuliere bedrijfsleven. Met name
de banken en verzekeringsmaatschap
pijen benutten de marktgesteldheid
voor een versteviging van hun vermo
genspositie. Overheidsinstellingen, die
in de voorgaande twee jaren 's-lands fi
nancieringsbehoeften grotendeels op de
internationale kapitaalmarkten dekten,
wendden zich grotendeels van de euro
kapitaalmarkt af en concentreerden zich
voornamelijk op de eurokredietmarkt.
De dollar bleef in 1977 de meest benut
te leenmunt - 61 van de geplaatste
euro-obligaties werd in dollars genomi
neerd. Echter in het laatste kwartaal
nam de DM deze positie over: toen
werd de helft van nieuwe euro-obliga-
De gulden daalde op de attractiviteits-
scala: slechts 2,2 van de geëmitteer
de leningen tegenover nog 3Vi in
1976 werd in guldens genomineerd.
Eurokredietmarkt
Publiekrechtelijke instellingen heront
dekten de eurogeldmarkt als financie
ringsreservoir. Ondanks de voor 'prima-
emittenten' gunstige gesteldheid van de
eurokapitaalmarkt dekten (semi-)over-
heidsinstellingen uit de industrielanden
hun financieringsbehoeften op de euro
kredietmarkt, zulks in tegenstelling tot
1975-1976, toen voor hen de internati
onale kapitaalmarkt dé middelenbron
was. Met Canadese, Franse, Zweedse,
Spaanse, Deense en Engelse staats
instellingen als de grotere kredietne
mers stroomden 14 miljard naar de in
dustrielanden. Deze namen daarmede
rond 50 meer eurokredieten op dan in
1976 en legden beslag op 38 van de
eurovalutamiddelen.
Stimulerende (krediet-)impulsen kwa
men eveneens vanuit de olieproduce
rende landen. De aanwezigheid op de
eurovalutamarkt van deze landen in de
hoedanigheid van vrager wordt steeds
frequenter. Opmerkelijk waren de le
ningsactiviteiten van Iran, Quatar en de
Verenigde Arabische Emiraten, landen
met aanzienlijke betalingsbalansover
schotten. Onder de uit deze landen af
komstige debiteuren waren echter parti
culiere bedrijven waarvan de financie
ringsbehoeften de capaciteit van de lo
kale financiële markten overtroffen. In