rapport over pbo
De discussie over de
politïekrechtelïjke be
drijfsorganisatie is
weer een rapport rij
ker. De centrale land
bouworganisaties en
de coöperatieve raad
publiceerden het werk
stuk van een werk
groep uit hun midden.
Ongeveer tegelijkertijd
stelden de bonden van
de FNV een daad door
het grootste deel van
de PBO te verlaten.
I 4
werkers van verschillende afdelingen,
die geheel zelfstandig commerciële ak-
tieplannen tot ontwikkeling brachten,
en tevens, na goedkeuring van deze ak-
tieplannen door bestuur en directie,
sterk bij het ten uitvoer brengen hier
van betrokken waren. Door het functio
neren van de werkgroepen werd een
veel grotere betrokkenheid bij de be
drijfsvoering gerealiseerd vanuit diverse
niveaus in het bedrijf.
Naast de werkgroepen fungeerden an
dere overlegstructuren zoals stafverga
deringen, bijkantoorhoudersvergaderin-
gen en afdelingsvergaderingen. De me
dewerkers ondervonden dat zij op deze
wijze efficiënter, plezieriger, maar vooral
ook met meer begrip voor elkaar en
voor alle zaken die op de bank spelen in
het bedrijf gingen werken.
Medewerkers in operationele functies
leerden meedenken in de beleidssfeer
en omgekeerd.
Door de bank is geconstateerd dat het
project is geslaagd, dank zij het enthou
siasme bij de start en dank zij de inzet
en de bijdragen van alle medewerkers.
Het eindoordeel van de medewerkers is
geweest dat zij meer betrokken zijn ge
raakt bij de volledige bedrijfsvoering en
dat zij meer inzicht hebben verkregen in
het totale bankgebeuren. Hun wens is:
laten wij met elkaar op de bank zo ver
der werken. Door de aanpak van het
project zijn dan ook de zelfstandigheid
en het verantwoordelijkheidsgevoel van
de medewerkers toegenomen.
Door de ervaringen van dit project
wordt naar mijn mening nog eens on
derschreven dat alleen een goede ver
vlechting van de sociale aspecten en
van de zakelijke bedrijfsaspecten tot re
sultaten kan leiden.
Een dergelijke aanpak zal onze Rabo-
bankmedewerkers het gevoel geven dat
zij ook als echte bedrijfsgenoten worden
aanvaard!
Er is al enige jaren onvrede bij de vertegenwoordigers
van de werknemers in de zestien bedrijfsschappen en
elf produktschappen over de werking van deze typisch
Nederlandse instellingen. Door het NW en later de
FNV werd dat herhaalde malen op de meest besliste
toon naar voren gebracht. Ook de bonden van het CNV
zijn reeds enige tijd van mening dat er verbeteringen
aangebracht moeten worden.
De Voedingsbonden van de FNV kregen het gevoel dat
voor hun ideeën maar weinig begrip bestond bij de ver
tegenwoordigers van de ondernemers, de andere part
ner in de schappen. De FNV concentreerde zich op het
verkrijgen van het recht van medebeslissen voor de
bonden bij het beleid over de investeringen. Toen het
gesprek daarover niet aan de gang kwam, greep men
naar het middel van het ultimatum: zou er voor 15 de
cember 1977 geen positief antwoord zijn dan zouden
de Voedingsbonden FNV de schappen verlaten.
Toen deze datum was verstreken, constateerden de
Voedingsbonden FNV dat er geen overeenstemming
was en stelden bij de verschillende vakgroepen van de
ze, de gehele bedrijfstak omvattende, bond het uittre
den aan de orde. Alle geledingen waren het met deze
conclusie eens met uitzondering van de vakgroepen
landbouw en tuinbouw. Deze vertegenwoordigers van
de werknemers op land- en tuinbouwbedrijven wilden
het kind niet met het badwater weggooien: zij wilden
hun invloed van binnenuit vergroten zonder de be
staande voordelen teniet te doen. De Federatie eerbie
digde deze mening en besloot de PBO te verlaten met
uitzondering van het Landbouwschap en het Bosschap;
de reactie van de ondernemers in het Bosschap was
overigens volgens de bond positief geweest.
Het uittreden van de Voedingsbonden FNV maakt niet
automatisch een einde aan de werking van de PBO. De
werkzaamheden gaan gewoon door en verder kan men
afwachten welke wijzigingen er eventueel door de
overheid in het stelsel zullen worden aangebracht.
Daarvoor liggen reeds twee aanvragen om advies bij
de Sociaal-Economische Raad: een van minister Boers