ruimte om te bestaan
Het opschrift boven dit artikel is niet gekozen
om de lezer in twijfel te laten over de inhoud.
Het is evenmin een variant op het bekende
begrip bestaansruimte, alhoewel het
daarmede alles te maken heeft. Ruimte om te
bestaan is een verwijzing naar de veelsoortige
vestigingsplaatsproblematiek waarmede het
midden- en kleinbedrijf in toenemende mate
wordt geconfronteerd.
komen van de beklem
mende toestand, waarin
op dorpen en in steden
vele middenstanders zijn
terechtgekomen. Het
slotmotto 'Geef ze de
ruimte om te bestaan',
houdt een geweldig
moeilijke opgave in, die
ook onze organisatie niet
koud mag laten.
staansruimte meer te bieden, moderne
Misschien moet jezelf
een middenstander zijn
om de zwaarte van de
dreigingen, die velen uit
het midden- en kleinbe
drijf haast onafwendbaar
op zich af zien komen, in
volle aanvang te peilen.
Maar ieder, die de woor
den van prof. Bak leest
zal zeker onder de indruk
Prof. Bak is directeur van
de afdeling Planologie
van het CIMK en buiten
gewoon hoogleraar in de
praktische planologie aan
de Vrije Universiteit te
Amsterdam.
Traditionele vestigingsplaatsen blijken
steeds vaker geen economische be-
vestigingsplaatsen liggen bijna even
vaak buiten het bereik van de kleine on
dernemer of zij bevatten te grote risico's
voor hem. De ruimtelijke problematiek
is daarmede trouwens nog maar zeer
ten dele aangegeven. De kwaliteit van
de vestigingsplaats laat zich niet meer
zo simpel beoordelen als eertijds het ge
val was. De maatschappelijke proces
sen versnellen zich en hun turbulentie
kan grote gevolgen hebben voor niveau
en duurzaamheid van de vestigings
plaatsen. Er mag in dit verband gedacht
worden aan het beleid van de ruimte
lijke ordening ten aanzien van de stads
vernieuwing, de nieuwe woonwijken, de
groeisteden, de bereikbaarheid per auto,
enz. Niet minder belangrijk zijn de
processen welke zich voltrekken binnen
het gedrag van de consumenten of bin
nen de concurrentieverhoudingen tus
sen groot- en kleinbedrijf.
Dit totale complex van verandering laat
zich moeilijk omvatten. Niet door des
j kundigen en zeker niet door de onderne-
I mer in het midden- en kleinbedrijf. Dat
J betekent dat soms ontwikkelingen in
gang worden gezet, waarvan de reik
wijdte niet kan worden overzien. Be
paalde beleidsmaatregelen kunnen heil-
j zaam werken, maar even goed negatie-
J ve effecten oproepen. Dit handelen in
onzekerheid valt ook de ondernemer ten
deel. Hij zal wikken en wegen op basis
van wat hij weet en verwacht, maar het
oordeel is bijna altijd imperfect. Vanuit
deze situatie ontstaat ook het verzet.
Ondernemers begrijpen de bedoelingen
van de plannenmakers niet, achten zich
miskend en voelen zich bedreigd. De ré
volte manifesteert zich formeel via be-
Prof. dr. L. Bak
roeps- en bezwaarschriften én emotio
neel in opgewonden vergaderingen.
Duidelijk is dan slechts dat de belangen
van het midden- en kleinbedrijf nog
maar heel gebrekkig zijn geïntegreerd
met het totale maatschappelijke gebeu
ren.
Aan die situatie kan dit artikel weinig
veranderen. Toch lijkt het nuttig een
paar ontwikkelingslijnen te trekken in
een poging het verwarde beeld althans
iets duidelijker te maken.
Volksverhuizing betekende klan
tenverhuizing
Een eerste lijn die getrokken kan wor
den betreft de rol van de ruimtelijke or
dening in de na-oorlogse ontwikkeling.
Na 1945 werd het al snel duidelijk voor
welke taken Nederland was gesteld. Er
viel niet alleen veel oorlogsschade te
herstellen, maar er was ook een giganti
sche woningnood. De behoefte aan wo
ningen stoelde niet uitsluitend op het
inhalen van achterstand, maar vooral
ook op een bevolkingsexplosie die tot in
de jaren '60 zou voortduren. De bevol
king groeide tussen toen en nu van 10
miljoen tot 14 miljoen zielen. Het aantal
huwelijken en samenwoningen vertoon
de een soortgelijk groeiproces. Boven
dien vervroegde zich de huwelijksleef
tijd en nam ook bij ongehuwden de be
hoefte aan een zelfstandige woning