rabobankorganisatie
in
1977
bericht aan de pers
kredietverlening
Op 6 maart werd door de Centrale Bank te Amsterdam een
persconferentie belegd, waar de gang van zaken bij de
Rabobankorganisatie werd uiteengezet.
Helaas kunnen wij derhalve in dit nummer van ons
maandblad geen verslag van deze bijeenkomst opnemen,
maar net als andere jaren publiceren we hier toch graag de
voornaamste inhoud van het verstrekte persbericht met de
daarbij gevoegde kerngegevens.
Zoals gebruikelijk dragen de in het persbericht vermelde
gegevens een voorlopig karakter. De cijfers over de lokale
Rabobanken zijn geconsolideerd met die van de Centrale
Bank en haar meerderheidsdeelnemingen en met die van de
Rabohypotheekbank N.V.
Bij het weergeven van de tekst van het persbericht hebben
wij ons beperkt tot de eigenlijke bancaire gang van zaken.
Het in 1976 bereikte hoge groeitempo
van de kredietverlening door de Rabo
bankorganisatie aan de private sector
werd in het verslagjaar nog overtroffen.
Was het in 1976 echter vooral de spec
taculaire toename van de woningbouw-
financieringen die de groei veroorzaak
te, in het verslagjaar is met name de
kredietvraag van individuele land- en
tuinbouwbedrijven en van bedrijven in
de sectoren handel, nijverheid en
dienstverlening sterk toegenomen.
In de agrarische sector was in het ver
slagjaar sprake van een ongekend ster
ke kredietvraag. Goede bedrijfsresulta
ten in een aantal agrarische sectoren in
1976 hebben de investeringsanimo ver
hoogd. De met modernisering en
schaalvergroting gemoeide investe
ringsbedragen zijn sterk toegenomen,
niet in de laatste plaats door de ook in
1977 nog zeer sterk gestegen grondprij
zen.
De indruk bestaat dat de grote krediet
vraag vanuit de agrarische sector onder
meer positief werd beïnvloed door de
rentesubsidieregeling van de overheid.
Met name in de rundveehouderij en in
de glastuinbouw wordt veel gebruik ge
maakt van deze regeling.
Sedert de invoering van de regeling,
eind 1972 is voor bijna f2 miljard aan
leningen in het kader van deze regeling
goedgekeurd. Evenals in 1976 hebben in
het verslagjaar ook andere overheids
maatregelen de investeringen gestimu
leerd. In de agrarische sector waren
voorts de naweeën van de droge zomer
van 1976 merkbaar; er is verhoudings
gewijs veel geïnvesteerd in berege-
ningsinstallaties.
Gunstige prijsontwikkelingen hebben in
de veredelingssectoren op de gespecia
liseerde en gemengde bedrijven het
toch al hoge investeringsniveau in 1977
nog positief beïnvloed.
Nadat gedurende een aantal jaren de in
vesteringen in de glasgroenteteelt op
een betrekkelijk laag niveau stonden,
zijn deze in het verslagjaar flink toege
nomen.
Het aandeel van de agrarische sector in
de door de Rabobankorganisatie ver
strekte nieuwe leningen beliep 27 (26)
procent of in totaal f 4 (3) miljard.
De verstrekking van nieuwe leningen
door de Rabobankorganisatie aan be
drijven in de sectoren handel, nijver
heid en dienstverlening nam ook in het
verslagjaar weer zeer krachtig toe met
27 (35) procent.
Een factor van belang bij de hoge kre
dietvraag gedurende de laatste jaren uit
deze sectoren wordt gevormd door het
feit dat juist in het midden- en kleinbe
drijf, de groei zich onverminderd voort
zet. De noodzakelijke schaalvergroting
is daar nog mogelijk. Voorts zijn aan
zienlijke bedragen gemoeid met de me
chanisatie en automatisering welke on
der meer worden veroorzaakt door de
sterk gestegen loonkosten en de klaarb
lijkelijke moeilijkheden bij het aantrek
ken van personeel. Daarnaast hebben
ook in deze sector de van kracht zijnde
overheidsmaatregelen, zoals de moge
lijkheid tot vervroegde afschrijving en
de investeringsaftrekregeling, een sti
mulerende werking gehad.
In totaal verstrekte de Rabobankorgani
satie in 1977 aan niet-agrarische bedrij
ven nieuwe leningen tot een bedrag van
f2,6 (2,0) miljard. Daarmee bleef het
aandeel van deze groep cliënten in de
totale verstrekkingen gelijk op 17 (17)
procent.
De verstrekking van nieuwe leningen
aan overige debiteuren (niet-bedrijven)
heeft nominaal het zeer hoge niveau
van 1976 nog aanzienlijk overtroffen.
Relatief was de stijging echter duidelijk
minder dan die van 1976: 27 procent in
1977 tegen meer dan 60 procent in
1976. Het overgrote deel van de hier be
doelde leningen is bestemd voor de fi
nanciering van het eigen woningbezit.
In deze sector was in 1977 sprake van
een wegebben van extra stimulansen
uit hoofde van de eind 1975 getroffen
maatregelen, zoals de aanpassing van
garantie- en subsidieregelingen.
Hoewel aanzienlijk minder spectaculair
dan in 1976 was de vraag naar woning
hypotheken nog altijd stijgende. Dat
moet in belangrijke mate worden toege
schreven aan de forse groei van het
aantal in aanbouw genomen eigen wo
ningen in het totaal van de nieuwbouw.
Het bedrag aan nieuwe verstrekte wo
ninghypotheken werd met name in de
eerste helft van het verslagjaar ook