resultaat ter beoordeling van de hele organisatie' rrnfAf^ vande Een opdracht is vervuld, een studie afgerond, de uitkomsten vastgelegd in een rapport. Een rapportering, waarvan bekend is, dat velen daar met be langstelling naar uitzien sinds en nadat de Centrale Kringvergadering van 27 november 1975 na de behandeling van het Structuurrapport 1975 be sloot de Structuurcommissie te verzoeken o.a. 'een aanvang te maken met een studie, gericht op de problematiek van de financiële verhouding tussen centrale bank en de aangesloten banken alsmede tussen de aangesloten banken onderling'. Zo staat het in het verslag van genoemde vergadering. Twee jaar en tweeëntwintig verga deringen De Structuurcommissie besloot in haar vergadering van 19 december 1975: 1e tot instelling van een subcommissie met de opdracht bestudering van bovenge noemd onderwerp; 2e dat deze sub commissie zal dienen te rapporteren aan de Structuurcommissie; 3e schrijver dezes te belasten met het voorzitter schap van deze subcommissie. In haar vergadering van 4 februari 1976 benoemt de Structuurcommissie naast de reeds aangewezen voorzitter nog ne gen leden van de subcommissie; reeds op 11 februari daarna maakt deze com missie een aanvang met haar studie. Bij een beschouwing over het rapport inza ke de financiële verhoudingen, lijkt deze wat droge opsomming van de besluit vorming, die mede aanleiding was voor de studie, er toch wel aan vooraf te mo gen gaan. Voor de volledigheid is hier zeker ook vermeldenswaard dat (reeds voor de subcommissie bestond) een an dere commissie (liquiditeit- en rentere geling) aan de CKV van 6 mei 1975 een studie gerapporteerd heeft met als alge mene conclusie dat de liquiditeits- en renteregeling van december 1972, die tot nu toe nog geldt, in het onderzochte jaar 1973 voor de totaliteit van aange sloten banken voordeliger geweest was dan de vroegere regelingen. Hoewel de subcommissie met deze conclusie ver der niet gewerkt heeft, is ze toch zeker waardevol in haar uitkomst. Immers, als een bestaande regeling beter gevonden is dan de voorgaande moet dit niet ver geten worden bij het zoeken naar verde re verbeteringen en/of aanpassingen. Want ook bij de harmonisatie van de verschillende regelingen van vóór de fu sie is in 1972 mede veel aandacht be- P. G. van Maldegem voorzitter 7 Subcommissie Financiële Verhoudingen steed aan verbetering, vereenvoudiging en gemakkelijke toepasbaarheid. Een verzoek van de hoofddirectie om een artikel te schrijven voor het maand blad ongeveer ten tijde dat de studie af gerond is kan niet de bedoeling hebben inhoudelijk op het rapport in te gaan. We zullen dit ook niet doen, het zou voorbarig zijn. De subcommissie heeft op 20 januari 1978 haar werk afgesloten. Ze heeft dan in 2 jaar 22 vergaderingen aan de mate rie besteed en veel huiswerk en zelfstu die moeten verrichten. Ook de centrale bank, zowel een deel van de Hoofddi rectie als vele andere functionarissen, heeft zeer veel tijd geïnvesteerd in ver gaderingen, het produceren van interne nota's, analyses en prognoses, en zeker ook in de verslaggeving van het behan delde alsmede in de uiteindelijke vorm geving van het rapport. Maar dat alles is niet zo belangrijk; al leen het resultaat telt. De beoordeling daarvan is, naar onze aard en traditie, voorbehouden aan de hele organisatie. Toch, voortvloeiend uit de opdracht, heeft het rapport haar eerste beoorde- lingsproef al gehad bij de formele aan bieding en de daarna volgende behan deling in de vergadering van de Struc tuurcommissie op 3 februari jl. Het is fijn, dat na de behandeling de Structuur- commissie het rapport tot het 'hare' heeft willen maken en aldus de resulta ten van de studie mede onder haar ver antwoordelijkheid zal presenteren. Het net uitgeworpen Wat hebben we nu eigenlijk allemaal behandeld? Het kan wel kort geformu leerd worden. In financiële verhoudin gen is de bancaire drieëenheid liquidi- teit-rentabiliteit-solvabiliteit een bekend begrip. Wettelijk vereist en organisato risch wenselijk eigen vermogen is wat complexer, terwijl het begrip reserve ringscapaciteit al wat meer ingeburgerd is. Maar dat laatste is wel bepalend voor het eerste. Tenslotte is er het kosten- toerekeningsprobleem: een begrip op zich; maar alle tezamen in onderling verband beïnvloeden en bepalen zij de financiële verhoudingen. Wat ander soortig van problematiek, maar toch in direct verband, is de plaats van de Ra- bohypotheekbank in het geheel. Weer anders is de situatie van een groep ban ken, die we aanduiden als snel gegroei de banken. Als de opdracht aan een commissie luidt: aanvang te maken met een studie enz. is het logisch dat je eerst wil probe ren de zaken schematisch in beeld te krijgen van punt a tot x en dan netjes op rij af te werken. Maar de verbondenheid was zo groot, dat de zaken niet in een schema te vatten waren. Zo was het ei genlijk wel in onze eerste verkenningen; geen model, waaraan we konden bou wen; alleen maar de bekende probleem cirkel, waar alles nog op een hoop lag. We hebben toen als het ware het net maar in 't water gegooid en gezien wel ke vis het eerst boven kwam. Dat was niet de lichtste in gewicht, namelijk het gehele complex van kosten en de door berekeningsmethoden hiervan met haar gevolgen voor de onderlinge verhoudin gen. Weinigen zullen tot nu onderkend hebben, hoe moeilijk dit onderwerp is. Deze, wat bij toeval als eerste, behan deling van het kostenhoofdstuk is toch wel een gelukkige zaak geweest. Bij de discussie hierover kwam de commissie al gauw tot het inzicht dat haar studie en daaruit voortvloeiende voorstellen zouden moeten voldoen aan een aantal uitgangspunten. U zult ze als eerste hoofdstuk in het rapport vinden. Belangrijkste uitgangspunt blijft, het door de Structuurcommissie gestelde en door de organisatie aanvaarde, dat wij een coöperatieve onderneming zijn en willen blijven in de vorm die we ken nen. Dat is nogal wat. Een groot aantal (nu 1 000) zelfstandige banken die ie der voor zich een beleid voeren, maar alleen gezamenlijk verenigd met een centrale bank, met dochterondernemin gen en/of deelnemingen ook functione ren als één geheel. Dat geheel noemen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 10