Ik zal hier niet ingaan op dit rapport. De
heer Van Maldegem zal dit zelf doen in
het volgende nummer van Rabobank.
Het ligt in de bedoeling om, na een eer
ste uiteenzetting in de volgende Centra
le Kringvergadering, het rapport ter be
spreking voor te leggen aan de voor
jaarskringvergaderingen om vervolgens
in de tweede Centrale Kringvergadering
de nodige conclusies te trekken.
proces, dat inderdaad ook andere 'no
den' lijkt te gaan loswoelen, dan we
vroeger kenden. Het is ook goed, dat ie
mand er ons op wijst, dat de coöperatie
aan de buitenkant vaak een 'mistige
zaak' is, al weten we zelf heel goed te
onderscheiden tussen onze economi
sche bedrijvigheid en onze democrati
sche beheersvorm. En als de coöperatie
in veler ogen een ondoorzichtige vaag
heid is gebleven, die door onbekendheid
onbemind maakt, dan mag onze hand
ook in eigen boezem.
Wij menen, dat prof. Douben de unieke
mogelijkheden van de coöperatie
scherp heeft onderkend. Immers, polari
satie is de coöperatie in wezen vreemd,
zij kent geen 'eng winststreven' noch
'botte machtsvorming' en het afwezig
zijn van de 'klassieke strijd tussen kapi
taal en arbeid', schept alle ruimte voor
het democratisch proces. De coöperatie
heeft in dit opzicht een voorsprongpro-
sitie op andere bedrijven; er liggen kan
sen voor de coöperatieve 'beweging'!
Dit woord laten wij net als prof. Douben
tussen aanhalingstekens staan: coöpe
ratie is geen panacee voor alles en, hoe
wel wij er ons zeer wel bij bevinden, wie
een andere bedrijfsvorm prefereert
heeft onze zegen.
Wij onderschrijven dat die voorsprong
een verplichting meebrengt. Het waar
devolle van prof. Doubens beschouwing
is voor ons dan ook dat hij er ons op in
dringende wijze bij bepaalt, dat wij de
ruimte die er in de coöperatie altijd voor
het democratisch proces geweest is, nu
ook moeten gaan gebruiken voor de
ontwikkelingen die zich gaan aandie
nen. Wij menen dat dit in dezelfde lijn
ligt als hetgeen de heer Mertens vorig
jaar in zijn 'solidariteitsrede' bij de vie
ring van '100 jaar landbouwcoöperatie'
aan de coöperatie heeft voorgehouden.
We menen ook dat bij ons en bij andere
coöperaties - het is vaak moeilijk over
'de' coöperatie te spreken, omdat er
binnen het genus toch specifieke ver
schillen zijn - al aan het door prof. Dou
ben noodzakelijk geachte 'vertaalwerk'
is begonnen. Dat is inderdaad een lastig
karwei, vooral omdat het om een goede
vertaling gaat voor de maatschappij van
morgen. We moeten onze voorsprong
benutten, maar ook dat vereist veel
wijsheid en prudentie met het oog op de
dag van morgen. De beschouwing van
prof. Douben moge velen in onze en an
dere coöperatieve kring aan het denken
Het jaar 1978 zal voor ons het jaar wor
den waarin de financiële verhoudingen
tussen aangesloten banken en Centrale
Bank opnieuw zouden moeten worden
geregeld. Dit was duidelijk de bedoeling
toen wij hierover in de laatste Centrale
Kringvergadering van 1977 met elkaar
hebben gesproken. Welnu, het lijkt er
sterk op dat dit gaat lukken. De Com
missie Van Maldegem - als subcom
missie van de Structuurcommissie - is
op 22 januari met haar rapport gereed
gekomen en de Structuurcommissie zelf
heeft op 3 februari haar akkoord aan
rapport en conclusies van de Commissie
Van Maldegem gegeven,
ik geloof dat dit een voortreffelijke start
is voor een vlotte behandeling van deze
zo belangrijke zaak voor onze organisa
tie. Temeer als wij weten dat beide
commissies het hebben klaargespeeld
om onderlinge verschillen op onderde
len te overbruggen en unaniem met één
rapport voor de organisatie te komen.
Dat op zich is een felicitatie waard aan
het adres van allen die hieraan ruim
twee jaar hebben gewerkt, doch in het
bijzonder aan de heer Van Maldegem
persoonlijk als voorzitter van de sub
commissie.
Ziedaar een strak programma, dat, na
een gedegen voorbereiding van twee
jaar, mogelijk moet zijn. Vóór de alge
mene vergadering zou een en ander
rond dienen te zijn om nog mogelijke ju
ridische consequenties op deze verga
dering te kunnen trekken.
Eind vorig jaar hebben wij kunnen mei
den dat de UNICO-groep, een groep van
Europese coöperatieve banken, formeel
was opgericht en zich in Londen aan de
financiële pers had gepresenteerd.
Op 2 februari hebben wij na de oprich
ting van de groep de eerste vergadering
van het zogenaamde 'Steering Commit-
tee' gehad. Dit is het orgaan, dat de gro
te lijnen moet aangeven waarlangs de
samenwerking zich dient te ontwikke
len.
Elke organisatie is hier vertegenwoor
digd door twee leden van de Hoofd
directie, waaronder de voorzitter. Prof.
Vlak is als tweede lid hierin opgenomen.
Men heeft mij gevraagd om als eerste
voorzitter te willen fungeren voor een
periode van twee jaar. Na deze periode
komt dan een collega van één van de
andere zes banken aan de beurt, enz.
Wij hebben als Rabobank nu veel ver
antwoordelijkheid voor de gang van za
ken bij de start van UNICO op ons geno
men en dat heeft ertoe geleid dat wij
enkele strikte afspraken hebben ge
maakt. immers, behalve dit voorzitter
schap is ook de heer Brands, directeur
en hoofd Directoraat Buitenland, voor
zitter van het uitvoerend comité gewor
den, de heer Van den Adel secretaris en
is het hoofdkantoor gevestigd in Am
sterdam. Dr. Verhage blijft coördinator
en wordt gezien en erkend als onafhan
kelijk van één van de deelnemende in
stellingen.
Wij hebben deze cumulatie van functies
in het beginstadium alleen aanvaard na
sterke druk van alle partners. Het valt
niet te ontkennen dat hieraan, nogmaals
- in de beginfase, voordelen verbonden
zijn om de zaak op gang te brengen.
Deze periode dient echter wei zo kort
mogelijk te zijn. Daartoe zijn dan ook
strikte afspraken gemaakt. Per 1 januari
1979 zal een andere collega-bank een
opvolger moeten aanwijzen voor de
heer Brands en één jaar daarna voor
mij. De eerste vergadering van het
'steering committee' verliep in een goe
de sfeer. Alle partners willen er kenne
lijk wat van maken dat hout snijdt.
Eén van de moeilijkste punten waarvoor
wij staan was de aanvrage voor toetre
ding van enkele collega-banken buiten
de groep.
Alhoewel het uitdrukkelijk niet in de be
doeling ligt ons op te stellen ais een ex
clusieve dub brengt uitbreiding nu met
een aanmerkelijk aantal nieuwe leden
ons wel in verlegenheid, immers, op
bouw van een hechte samenwerking
met Zes is één zaak, uitbreiding tot Ne
gen kan de samenhang aantasten en
waar komen wij als het op te korte ter
mijn Twaalf zouden worden?
Waar hebben wij eerder gehoord over
Zes, uitbreiding tot Negen en plannen
tot Twaalf?
Lardinois