geld- en kapitaalmarkt een historisch dieptepunt van f2,2325 was gekomen, De in de voorgaande overzichten besproken onrust rond de verschillende valuta en met name rond de dol lar zette zich aanvankelijk in het begin van het nieuwe jaar voort. Nadat de koers van de dollar op 4 januari op trad vervolgens een fors herstel op. Dit op grond van het feit dat de Amerikaanse monetaire autoriteiten, mede op aandringen van de olie-exporterende landen, toezegden de dollarkoers te zullen steunen. Daarbij werd er tevens een arrangement met West-Duitsland afgesloten voor valuta-interventies ten bedrage van maximaal $20 miljard. Na enkele dagen begon de be langrijkste munt ter wereld echter weer in koers te da len, voornamelijk ten gevolge van het feit dat de toege zegde steun meer op woorden dan op daden bleek te berusten. In de tweede helft van de maand was de si tuatie aanzienlijk rustiger. Binnen de valutaslang ble ven de afwijkingen echter vrijwel maximaal, waarbij de positie van de gulden - midden in de slang - nauwe lijks veranderde. Op de geldmarkt trad er een vrij forse rentedaling op. Zo liep het tarief voor 3-maands interbancaire deposi to's in de eerste drie weken van januari terug van 5,67 tot 4,50 De belangrijkste oorzaak hiervoor was de verruiming van de geldmarkt welke in deze pe riode optrad, met name ten gevolge van grote Rijksbe talingen, terwijl daarnaast ook de uitlatingen van de president van De Nederlandsche Bank, dat de inflatie in 1978 tot onder de 5 zou kunnen dalen, een rol speelden. Deze rentedaling had tot gevolg dat de ban ken op respectievelijk 11 en 18 januari het begin de cember 1977 ingevoerde opslagpercentage voor kre dieten in rekening-courant weer ongedaan maakten. Vervolgens leek de weg vrij te zijn voor een disconto verlaging op 20 januari, welke echter geen doorgang vond. Hoewel een aanpassing hiervan op grond van de binnenlandse rente-ontwikkeling goed te verdedigen zou zijn geweest, moet het niet doorgaan hoofdzakelijk worden toegeschreven aan de nog niet al te sterke po sitie van de gulden in de valutaslang. Door het uitblij ven hiervan en ten gevolge van de verwachte verkrap- ping van de geldmarkt in de eerste helft van februari, trok de rente vervolgens weer wat aan. Tevens kwam er een einde aan de marktsteun welke De Nederland sche Bank de laatste maanden had verleend doordat deze op 23 januari een bedrag van f 1 134 miljoen aan speciale beleningen niet verlengde. Op 30 januari werd door de Agent van het ministerie van Financiën voor het eerst sinds 1 juni 1977 weer een emissie van schatkistpapier gehouden. Hoewel te verwachten valt dat de komende tijd weer regelmatig uitgiftes van dergelijk papier zullen plaatsvinden, moet toch worden opgemerkt dat het uitblijven hiervan in het tweede halfjaar van 1977 (toen f594 miljoen ver viel) niet heeft bijgedragen tot een evenwichtig beleid ter zake. Dit vooral omdat er uit hoofde van het sys teem van indirecte kredietbeheersing een grote be hoefte aan dit papier bestaat. Hierdoor en vanwege het feit dat in februari en maart f373 miljoen vervalt, was de belangstelling voor het nu uitgegeven 5-jaars papier zeer groot, zodat liefst f613 miljoen verplaatst kon worden tegen een rente van 55/i6 Daarnaast wist de nieuwe minister van Financiën ook door een succesvolle Staatslening reeds een deel van zijn financieringsbehoefte in 1978 (f 13 miljard) veilig te stellen. Op de laatste dag van januari wist hij door een tender-emissie f525 miljoen aan te trekken tegen een rente van 714 met een looptijd van gemiddeld 8 jaar. De emissiekoers werd op 100,4% gesteld, het geen de grote belangstelling voor deze lening extra duidelijk weerspiegelde. Een dergelijk lage couponren te was mogelijk doordat zich ook op de kapitaalmarkt een forse rentedaling had voorgedaan. Zo kwam de lange rentewijzer op gemiddeld 7,66 in januari tegen 8,14 in december. Als belangrijkste oorzaak voor deze ontwikkeling moet worden genoemd dat de onrust rond de gulden geheel was weggeëbd en het buitenland weer in guldens is gaan beleggen. Daarbij werd het aantal emissies zeer beperkt gehouden. De eerste lening in 1978 was afkomstig van Bank Mees Hope (f75 miljoen) welke de gebruikelijke looptijd had van 514 jaar. De couponrente was 8 bij een emissiekoers van 100,3%. Vervolgens kwam de Nederlandse Waterschapsbank aan de beurt welke haar lening van f 100 miljoen met eenzelfde looptijd en met een coupon van 73/4 tegen een koers van 100,6 eveneens een succes zag worden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 37