engeland en de noordzeeolie in zicht is, maar dat de Noord- zee-olie-inkomsten ervoor kunnen zor gen dat Engeland er beter komt voor te staan dan de afgelopen decennia het geval was. Voorwaarde is een juiste af weging tussen enerzijds belastingverla gingen voor handhaven van de koop kracht en rust op het sociale front en anderzijds investeringen om tot opbouw van een modern industrieel apparaat te komen. Uit de wens het aandeel van de collec tieve sector in de economie terug te dringen, kan inderdaad worden afgeleid dat in Nederland de sociale sector de economie beheerst, maar het is onjuist uit dit gegeven te concluderen tot het bestaan van de omschreven Hollandse ziekte. De sociale sector beheerst de economie als politiek resultaat en niet vanwege de aardgasbaten. De aardgasbaten maak ten juist de inbouw van een nieuw naar meer evenwicht sturend mechanisme mogelijk zodat de remmen kunnen wor den ingetrapt. Zonder deze automati sche piloot namelijk zouden wij onge twijfeld aan een soort Engelse ziekte zijn gaan lijden. De omschrijving van de Britse economie zou dan ook voor Ne derland hebben gegolden. Deze ziekte zou een nog verdere ontregeling van het produktieapparaat hebben teweegge bracht en een sterk terugdringen van de levenstandaard. Sociale en politieke on rust van een maatschappij-ontwrich tend karakter zou ons deel zijn geweest. Voor het bedrijfsleven hebben de aard gasbaten, met uitzondering van de mo gelijk te hard geworden gulden, gezorgd voor lastenverlichting in de loon- en so ciale premiesfeer en het geven van in vesteringspremies mogelijk gemaakt. Verder zorgde het handhaven van de koopkrachtige vraag voor een enigszins opvoeren van de winsten door het be drijfsleven. De positieve uitstralings effecten naar het bedrijfsleven kunnen echter wel in hun tegendeel verkeren als de overwaardering van de valuta zo danige vormen aanneemt dat over een uit de markt prijzen gesproken gaat worden. Tendenties tot overwaardering van de valuta moeten worden bestreden, maar dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan, in een wereld waar een valuta de speel bal is van het krachtenspel op de inter nationale valutamarkten. Valuta- en betalingsbalans Juist aan Engeland is het valutaspel niet zonder kleerscheuren voorbijgegaan. Wat betekent dit nu voor het pond ster ling in de nabije toekomst? De beoorde ling van de economische en politieke in dicatoren vindt zijn weerslag in het va lutaspel, wat het pond sterling maar al te zeker merkte. Meer dan een tiental jaren was alles kommer en kwel wat de klok sloeg. Het pond sterling stond en bleef onder druk. Het Internationale Monetaire Fonds werd telkenmale gedwongen omvang rijke kredietsteun te verstrekken. Een buitenlandse schuld van een solide $22 miljard resulteerde. Zoals we gezien hebben, zal het moeilijk worden de inversteringen fors te vergro ten. Naar verwachting blijft ook het be slag op de betalingsbalans van import goederen voor investeringsdoeleinden aan de matige kant. Dit biedt de moge lijkheid om van het door de Noord- zee-olie-inkomsten ontstane overschot op de lopende rekening van de beta lingsbalans in de komende jaren te pro fiteren om de internationale financiële positie van het pond sterling te verster ken. De afbetaling van een groot deel van de buitenlandse schuld kan ervoor zorgen dat het pond sterling definitief uit de problemen raakt en het in anti cipatie op de noordzeeolie-inkomsten herwonnen vertrouwen van de buiten landse beleggers behoudt. Dat het pond binnen een aantal jaren een te harde va luta wordt, is niet denkbeeldig, maar zelfs bij een juist beleid is te hopen dat de slinger niet doorslaat. De greep op de internationale valutamarkten is nu eenmaal gering en van die kant valt van alles te verwachten. Dit zou voor het be drijfsleven negatief zijn, ook al is in En geland de afzet van de exportgeoriën- teerde industrie nauwelijks wisselkoers- gevoelig gebleken. Toch blijkt steeds weer dat nooit over eenstemming is te verwachten welke wisselkoersverhouding überhaupt de juiste is. Vandaar het handhaven van de gevleugelde uitdrukking voor de valu ta's: hard of zacht, een probleem blijft het. De heer Hendriks, directeur van de vereniging Koninklijke Nederiandsche Heidemaatschappij, toont de 'cheque' ad f 250 000 - van de Centrale Rabobank, die ir. P. J. Lardinois even tevoren heeft overhandigd aan de voorzitter van de KNHM, mr. W. J. Geertsema (links op de foto), zulks ten behoeve van de actie 'Een Kern waar Pit in zit'.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 36