Conclusie
hierbij ook nog de contractuele bespa
ringen geteld worden uit hoofde van
hun reeds genoemde karakter, blijkt dat
in de periode 1955/1959 22,2 min of
meer verplicht besteedbaar was, terwijl
gedurende de periode 1975/1976
38,6 onder deze noemer valt. De con
sequentie hiervan is, dat het vrij be
steedbaar inkomen in werkelijke prijzen
steeds meer teruggedrongen wordt, van
77,8% in de periode 1955/1959 tot
61,4% van het persoonlijk inkomen in
de periode 1975/1976. De verdeling
hiervan over de gezinsconsumptie en de
vrije besparingen zagen wij reeds in ta
bel V. Gezien het stijgend inkomen van
de overheid via belastingen en premies
en het dalend aandeel in de besparin
gen (tabel III) is het de overheid vooral
de laatste jaren ook een vreugd te con
sumeren, ten koste van de deugd, spa
ren. Voor de duidelijkheid dient te wor
den vermeld, dat onder de overheids
consumptie voor 75 lonen en salaris
sen wordt verstaan.
De spaarzin van onze voorouders, hun
soberheid qua consumptie, is een van
de peilers, waarop onze huidige wel
vaart is gebaseerd. Besparingen, zowel
van kapitaalverstrekkers als van loon-
trekkenden, verschaffen de middelen
om te investeren en indien dit gebeurt
onder meer afhankelijk van winstver
wachtingen in de toekomst - biedt dit
werkgelegenheid. Besparingen van
overheid, bedrijven en gezinnen zijn dus
zeer belangrijk. Helaas zijn de besparin
gen van de overheid en bedrijven vooral
de laatste jaren sterk gedaald. Speciaal
de daling van besparingen bij het be
drijfsleven duidt op een niet onaanzien
lijke rendementsverslechtering gedu
rende de laatste jaren.
Trouwens de terugloop van het aandeel
van bedrijven in de totale besparingen
van 30,5% in de jaren 1955/1959 naar
21 in de jaren 1970/1974 geeft al aan
dat de rendementsverslechtering zich
reeds veel langer voordoet. Gelukkig
daarentegen valt te constateren, dat de
gezinnen van tegenwoordig hun spaar
zin niet hebben verloren, al is het karak
ter van die besparingen wel veranderd.
Er is namelijk een verschuiving opgetre
den van vrije naar contractuele bespa
ringen, met name door middel van pen
sioenpremies. De spaarder geeft de ver
antwoording voor sparen voor de oude
dag over aan een pensioenfonds of le
vensverzekeringsmaatschappij en int la
ter de uitkering. De besparing uit eigen
initiatief, het openen van een spaarreke
ning bij een bank, krijgt een minder
groot aandeel in het geheel. Een van de
oorzaken zou kunnen zijn, dat de rente
fiscaal belast wordt, zodat het rende
ment, na correctie voor inflatie, weinig
stimulerend werkt. De invoering van
een belastingvrije voet ten aanzien van
de rentevergoeding zou wellicht hier
een oplossing kunnen bieden. De spaar
der hoeft per slot van rekening niet ge
straft te worden voor zijn spaarzin.
Voor een deugd straffen komt trouwens
ook onwezenlijk over: het zou de spaar
der ertoe kunnen brengen naar de
vreugd van het consumeren te zoeken.