len of het gewenst is te blijven streven
naar éénmansbedrijven, die als gevolg
van de toenemende capaciteit van
werktuigen en het rendabel maken van
deze werktuigen alsmaar groter van
omvang moeten worden en daardoor
een steeds zwaardere belasting van de
agrarische ondernemer vragen. Een race
zonder finish, zoals wel eens wordt ge
zegd. Het rendabel maken van werktui
gen voor veldwerkzaamheden kan door
middel van werktuigencoöperaties, ma-
chineringen en loonwerkers, maar om
dat deze dan met veel ondernemers te
maken hebben, die vaak tegelijk de hulp
willen hebben om het oogstrisisco te
minimaliseren, zullen te veel werktuigen
worden ingezet. Een te grote onderbe
zetting is dan het gevolg. Illustrerend in
dit verband is dat de Rijksdienst voor
IJsselmeerpolders - de grootste boer
van Europa? - om een maximale bezet
ting van de werktuigen bij de graan
oogst te verkrijgen, er mede door haar
bouwplan naar streeft om half septem
ber klaar te zijn. Zij riskeert daarmee
wat lagere opbrengsten en hogere
droogkosten.
land-en tuinbouw in beweging
riër van thans in vele gevallen zowel de
beheerder als de uitvoerder van het
overgrote deel van de werkzaamheden.
Daardoor is zijn bedrijf kwetsbaarder
geworden. Hijzelf is in toenemende
mate bedrijfsgebonden, terwijl in het al
gemeen sprake is van een drang naar
arbeidsverkorting en meer vrije tijd. In
geval van ziekte en ook als hij er eens
voor korte tijd tussenuit wil, kan hij wat
de uitvoerende werkzaamheden betreft
veelal terugvallen op de hulp van onder
andere de bedrijfsverzorgingsdienst. Bij
het bedrijfsbeheer wordt hij tegenwoor
dig gesteund door diverse begeleidings
diensten, zowel op technisch als op fi
nancieel gebied. Maar, zoals prof. Maris
in het jongste jaarverslag van het LEI
zegt, het teelttechnische vakmanschap,
dat dagelijks terugkerende activiteiten
vereist, kan niet aan derden worden ge
delegeerd.
Bij dit alles kan men zich de vraag stel
naar samenwerkingsvormen
Samenwerking van individuele boeren
met werktuigen kan mogelijk zijn, maar
bij het melken - en hier heerst de sterk
ste bedrijfsgebondenheid - stuit dit
meestal op onoverkomelijke bezwaren.
Zou een meermansbedrijf dan uitkomst
kunnen bieden? Maar dan zullen, zeg,
drie éénmansbedrijven van nu met - om
maar weer de veehouderij als voorbeeld
te nemen - ieder circa 40 melkkoeien
moeten samengaan om op den duur tot
een tweemansbedrijf met 120 a 140
melkkoeien te komen. Bedrijven waar in
de brochure 'Naar een liberaal land
bouwbeleid' (1975) wellicht op wordt
gedoeld met de opmerking, dat alleen
de ondernemers op de grotere bedrijven
in de beste landbouwgebieden 1985 of
1990 zullen halen. Bedrijven dus met
grote aaneengesloten kavels, hetgeen
betekent dat op bedrijven in gebieden
met landschappelijke waarde - slechte
verkaveling, veel bos - de landbouw on
mogelijk rendabel uitgevoerd kan wor
den. Om de landbouw in laatsbedoelde
gebieden te handhaven en derhalve de
werkgelegenheid hiervoor te behouden,
kan door een stelsel van beheersover
eenkomsten met opgelegde beperkin
gen en beheersvergoedingen, zoals dat
in voorbereiding is, een uit rentabiliteits
overwegingen gedwongen bedrijfs
beëindiging worden voorkomen.
De verwezenlijking van meermansbe-
drijven, zowel om sociale redenen als
uit een oogpunt van rentabiliteit, lijkt
echter voor de toekomst wenselijk.
Maar voor de totstandkoming hiervan is
er een aantal moeilijke problemen dat
overbrugd moet worden. Vergroting van
het grondgebonden bedrijf kan alleen
door middel van verwerving van nabij
gelegen grond of door combinatievor
ming van bij elkaar gelegen bedrijven.
Zal het gezinsbedrijf waar kapitaal, be
drijfsleiding en arbeid in één hand is,
kunnen worden gehandhaafd, of zal de
laatste strohalm van de zelfstandigheid
moeten worden prijsgegeven? Welke
rechtsvorm moet voor het grootland
bouwbedrijf worden gekozen? De parti
culiere vorm (B.V., N.V.) of misschien de
produktiecoöperatie. Laatstgenoemde
vorm lijkt niet zo waarschijnlijk, hoewel
er gezien de coöperatieminnende boe
renstand veel voor te zeggen zou zijn.
Maar ook hier komt de laatste strohalm
van de zelfstandigheid om de hoek kij
ken. De eigenlijke produktiecoöperatie
is, zoals iemand het al eens uitdrukte,
de landbouw grotendeels voorbijgegaan
en komt slechts aarzelend door het tuin
hekje naar binnen in de gestalte van
werktuigencoöperatie of samenwerking
met één of meer huurlieden.
Hoe dan ook, de agrarische sector zal in
de tweede helft van deze eeuw een
structurele ontwikkeling doormaken zo
als nog nimmer is voorgekomen. Een
ontwikkeling, die nodig is om de con
currentie met het buitenland te kunnen
doorstaan en om een zo groot mogelijk
aantal arbeidsplaatsen in de land- en
tuinbouw te kunnen behouden.