r.
1
een eventuele meerdere regionalisatie
met wat in de organisatie als belangrijk
heer klarenbeek, hoofddirecteur
lijke kenmerken. Maatwerk en klein
schaligheid hebben vanouds onze ban
ken na aan het hart gelegen. Ondanks
de geweldige ontwikkeling is ver
trouwdheid met de eigen omgeving ge
lukkig een opvallend kenmerk gebleven.
Het menselijke aspect moet in onze per
soonlijke service naar voren blijven ko
men en daarvoor zullen we ons in de ko
mende tijd, o.a. door opleiding, wel ex
tra blijven inspannen.
In dit verband noemden wij ook even
van de Centrale Bank zelf. De heer Kla
renbeek: 'Het is bekend, dat er momen
teel over nagedacht wordt om onze ac
tiviteiten dichter bij de plaatselijke ban
ken te brengen. Het gaat erom de orga
nisatie zo snel, soepel en efficiënt mo
gelijk te laten draaien en daarbij mogen
ook de interne procedures nader beke
ken worden. Welnu, ik ben er voorstan
der van om zoveel mogelijk de beslis
singsbevoegdheid en beoordelingsbe
voegdheid bij de aangesloten banken te
leggen. Over geen post wordt sneller
beslist, dan de post die ter plaatse
wordt afgedaan! De degelijkheid van de
beslissing moet echter wel gewaar
borgd zijn, ook door de zorg voor een zo
hoog mogelijk peil van deskundigheid in
financieringszaken.'
Openhartig als hij is, erkent de heer Kla
renbeek, dat je door zes jaar binnenska
mers met de top van de Centrale Bank
te werken het gevaar kunt lopen een te
eenzijdige centralistische visie te ont
wikkelen. Hij is, zoals wij goed weten,
wel geen slachtoffer geworden van dat
gevaar, maar zijn contacten met de
organisatie zijn dan ook gaandeweg tal
rijker en intensiever geworden. Zijn
werk voor de Structuurcommissie en de
commissie-Van Maldegem, evenals het
secretarisschap van de CKV en - 'een
plezierige, boeiende ervaring' het 'op
treden' in kringvergaderingen hebben
daar wel voor gezorgd
'Binnen de Centrale Bank kunnen in sa
menspraak met de aangesloten banken
natuurlijk best goed doordachte plan-
1 2 nen op papier gezet worden, maar het
zijn eigenlijk toch de aangesloten ban- t
ken die de frontlinie van de organisatie
vormen. Daar is het waar de ontwikke
ling van onze organisatie zich daadwer- S
kelijk voltrekt. Daarom is het voor mij
onontbeerlijk nauwe voeling te hebben
en waardevol wordt beschouwd.'
Het komende rapport van de subcom- j
missie-Van Maldegem over de financië
le verhoudingen komt natuurlijk even
ter sprake. 'Er komt tekening in. Het is
een buitengewoon moeilijk onderwerp.
Ik vind het ook moeilijk in te schatten
hoe het zal worden beoordeeld, maar ik
geloof dat het een zeer verstandig rap
port zal zijn. Het moet ook een wijs rap
port zijn, omdat we als het ware aan het
spelen zijn met het geraamte, het frame,
waaraan de hele club is opgehangen. Je
kunt geen onderwerp uit het rapport be
oordelen of accentueren, zonder dat je
onmiddellijk ergens anders in de kerst-
boom de belletjes hoort rinkelen. Ik
hoop daarom vooral één ding, namelijk
dat de discussie straks een evenwich
tige zal zijn.
We moeten weerstand bieden aan de
verleiding om bepaalde onderdelen van
het rapport er uit los te trekken. Die fi- I
nanciële verhouding blijft een heel ge
voelig samenstel, waarin letterlijk alles
met alles samenhangt.
En wat de toekomst betreft, het is van
groot belang dat wij dit jaar in de gaten
houden, dat groei van een bankorgani-
satie tegelijk om een adequate ontwik
keling van het eigen vermogen vraagt.
De rentabiliteitssituatie is begin 1978
niet gemakkelijk, zeker minder dan be
gin 1977 en het lijkt er op dat 1978 niet
eenvoudig een verbetering zal toestaan.
Dat zal ook consequenties voor ons
groeitempo kunnen hebben, want het
zal de vraag zijn of we het zeer hoge
tempo van 1977 vol kunnen houden.'
Natuurlijk weet de nieuwe hoofddirec
teur, dat hij zich nog een aantal zaken
zal moeten eigen maken. 'Ook de detail
aspecten van ons produktenpakket
moet ik zo gauw mogelijk onder de knie
krijgen. Dat is een van de eerste op
drachten die ik me gesteld heb. Van
daaruit hoop ik dan beter te kunnen be
oordelen, hoe we de beleidslijn op dit
terrein verder moeten doortrekken.'
Ook daarvoor is, naar we uit ervaring
weten, de heer Klarenbeek bijzonder
goed toegerust. De geduchte intelligen
tie van het goede juridisch onderschei
dende soort, waarover 'Harry' beschikt,
is terecht befaamd. Die scherpzinnig
heid gaat bij hem echter moeiteloos sa
men met een uitstekend gevoel voor
verhoudingen. De 'menselijke kant' ver
drinkt bij hem niet onder de paperassen
en besprekingen. Het is niet toevallig
lijkt ons, dat hij eerst met zijn studie de
sociologische kant uit wilde. Trouwens,
wie zijn gevoel voor humor kent, en zijn
brede belangstelling, zal weten dat de
heer Klarenbeek geen eenzijdig georiën
teerde manager is en dat ook nooit zal
worden. En al mag hij dan als al-
pha-gymnasiast geen doorgefourneerde
cijfermaniak zijn, wie zakelijk met hem
de degens wil kruisen, moet zeer besla
gen ten ijs komen. Dan kan ook ervaren
worden, dat de heer Klarenbeek goed
kan luisteren en bereid is zijn eigen
standpunt te toetsen aan wat de ander
zegt en zonodig te herzien.
Genoeg hierover, het laatste gaat eigen
lijk buiten onze afspraak: we mogen niet
doen alsof deze nauwelijks 40-jarige al
de jubilaris is, die hij hopelijk in de verre
toekomst eens zal worden! Wil men
echter nog een korte karakteristiek van
onze nieuwe hoofddirecteur, dan zijn er
drie woorden: overleggen, onderhande
len en ondernemen. Met liefst niet te
veel tijd tussen het eerste en het laat
ste!