wob wob Toch blijkt ook, dat onze organisatie in wob is op het verbeteren van de kwaliteit van onze woon- en leefomgeving. Met beide wensen wij de vereniging KNHM, zoals deze kortweg wordt aangeduid geluk; met haar negentigste verjaardag en met haar ambitieuze plan. Een dub bele felicitatie dus. Als vereniging ten algemene nutte, die stamt uit het einde van de jaren tachtig van de vorige eeuw, heeft zij veel werk, veel zegenrijk werk in ons land verricht, waarvoor alom waardering bestaat. Dat zo'n oude vereniging in de loop der ja ren niet is vergrijsd maar nog volop functioneert en midden in deze tijd staat, bewijst het sprankelende idee waarmee zij nu weer voor de dag is ge komen. Een goed doordacht en eigen tijds plan. Dat plan, dat als motto heeft meegekregen 'Een kern waar pit in zit', gaat ervan uit dat het woon- en leefkli maat in de zeer verschillende woonker nen veelal verbetering behoeft en dat de bewoners van die woonkern veelal zelf het best kunnen aangeven wat er dan precies verbeterd moet worden om het wonen en leven te veraangenamen. Het gaat er daarbij bovendien vanuit, dat die bewoners ook best bereid zijn daarvoor de handen uit de mouwen te steken. Zelfwerkzaamheid en saamhorigheid zijn twee elementen uit de 'competitie', die ons bijzonder hebben aangesproken. Daarin hebben wij iets van ons zelf her kend; iets van wat ook onze banken ten dienste beweegt. Immers ook in het ka rakter van de coöperatieve banken ligt saamhorigheid en gemeenschapszin be sloten. Het met elkaar iets tot stand brengen waarin allen profijt hebben. En zelfwerkzaamheid, het met de geboden mogelijkheden zelf aan de gang gaan, is daar al evenzeer mee verweven. De 'selbsthilfe' was een van de basisge dachten van de grondlegger van onze organisatie en is sedertdien een onver vreemdbaar goed gebleven. Wie zich dat realiseert, zal het niet bevreemden, dat toen wij van de plannen van de jubi lerende Vereniging KNHM kennis na men, wij daar graag in wilden participe ren. 'Een kern waar pit in zit', wat daar aan ten grondslag ligt en wat daarmee wordt beoogd, is onze organisatie als het ware op het lijf geschreven. Daarom hebben wij de jubilerende ver eniging, die dit initiatief heeft genomen, met een financiële bijdrage daadwerke lijk steun willen bieden om haar plannen ten uitvoer te kunnen leggen. Wij hopen dat het daar niet toe beperkt zal blijven en dat de aangesloten banken ook plaatselijk de draad zullen oppakken. Het is duidelijk dat hier kansen liggen, om, indien het ter plaatse tot initiatie ven komt, daarop in te spelen. Elders in dit nummer wordt op 'Een kern waar pit in zit' nader ingegaan. ASSURANTIEBEMIDDELING VOORBIJ EEN OMZETVAN EEN HALF MILJOEN De eenheid Aanverwante Diensten heeft het nauwkeurig berekend: begin december, om precies te zijn op 7 de cember, werd in 1977 door onze organi satie 500 miljoen gulden aan verzeke ringspremies bij onze banken omgezet. Dit indrukwekkende cijfer vermelden wij gaarne, want men hoeft nog niet zo oud te zijn, om zich de tijd te herinneren, waarin de assurantiebemiddeling bij onze banken als zodanig onbekend was. Slechts ruim een decennium vóór de grote fusie trad het 'doen aan verzeke ringen' bij ons over de horizon. Het was de eerste van wat we nu de 'aanver wante diensten' noemen en al sloeg het snel aan, we hebben jaren van opbouw meegemaakt. Met name de opleiding van vakbekwame assurantieadviseurs vergde grote inspanning, terwijl ook het samenspel tussen enerzijds de Centrale Bank en anderzijds de lokale banken, die assurantiebemiddeling gingen be drijven, herhaalde malen aan de snelle ontwikkelingen moest worden aange past. De fusie tussen de beide Centrale Banken stelde ons in dit opzicht ook voor niet geringe problemen. De feiten tonen, zo mogen we nu met gepaste voldoening zeggen, dat de goe de weg is gekozen. Van 1969, toen - een jaar vóór de fusie - de assuran tie-omzet circa f25 miljoen bedroeg, zijn we al sneller doorgegroeid, zodat we nu 'ongemerkt' op bovenbedoelde decemberstand voor dit jaar konden te rechtkomen! Ongemerkt? De insider weet wel beter! Want er is vergeleken bij de beginjaren heel wat veranderd. Ons decemberre- sultaat is door meer dan 1000 banken, die aan assurantiebemiddeling doen, bewerkstelligd. Nog is het getal niet he lemaal vol, want 24 banken hebben tot nu toe de bemiddeling niet in huis ge haald, maar ook die wel heel klein ge worden groep zal de verwantschap van deze dienst inmiddels toch wel heel sterk moeten voelen. Opvallend is - en dat mag nu best eens in de krant - dat bijna 90 van onze bemiddelende ban ken ingeschreven is in een van de hoog ste registers, A of B, van tussenperso nen. Wat vakbekwaamheid betreft kun nen we dus voor de dag komen, want de landelijke gegevens die de SER bij houdt van alle tussenpersonen geven voor de registers A en B een inschrij vingspercentage van 55,6 Er zijn dan ook vele assurantieadviseurs bij onze banken werkzaam, 778 in totaal, terwijl er nog 15 districtsassurantieadviseurs van de Centrale Bank zijn en bovendien nog drie regionale assurantieadviseurs voor bijzondere risico's, die in hun dis trict respectievelijk regio de banken op dit terrein een goede begeleiding geven. Dank zij het gestage opbouwen van zo'n eigen assurantiebemiddelingsapparaat zijn de thans bereikte resultaten moge lijk geworden. haar bemiddelingsbedrijf - afgezien van de omvang daarvan - ook weer niet zo heel veel verschilt van andere tussen personen. Bekend is dat er per gezin ge middeld zes verzekeringen nodig zijn, en dat die gesloten plegen te worden door middel van gemiddeld drie verschillende tussenpersonen. Die situatie treffen we ook bij onze cliënten aan. Voor iedere tussenpersoon, ook voor ons, zijn er ex pansiemogelijkheden voor handen. Ei gen bekwaamheid is daarvoor de sleu tel. Voor ons geldt bovendien dat het sluiten van een verzekering een aankno pingspunt kan zijn voor het verdiepen van de relatie met de betrokken cliënt. De stap van het aanverwante terrein naar het eigenlijke bankterrein is im mers gemakkelijk. De terreinen be vruchten elkaar en hebben elkaar nodig. Met de decembercijfers voor ons, zullen we niet op lauweren gaan rusten. Maar we mogen wel even dankbaar het vol dane gevoel hebben, dat onze bancaire aanverwant, de assurantiebemiddeling, toch maar heel goed blijkt te kunnen meekomen! BEIDE GOED VOOR HET MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF De Kredietbeschikking Midden- en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 6