wob de Bondsrepubliek Duitsland (thans zo'n nomische paragraaf in het regeerak koord reële inhoud te geven, zal nog moeten blijken. Volgens dit akkoord blijven werkloos heids- en inflatiebestrijding primaire doelstellingen: de werkloosheid moet worden teruggedrongen tot beneden 150 000 en de inflatie moet worden te ruggebracht op ten minste het peil van 4 Om deze doelstellingen te bereiken worden onder andere afremming van de kosten van de produktie in de bedrijven en handhaving van de binnenlandse koopkracht noodzakelijk geacht. Voorts dienen volgens het regeerakkoord de bedrijven op binnen- en buitenlandse markten te worden versterkt en zal de groei der collectieve uitgaven in samen hang worden bekeken met de particu liere ontwikkeling. Gesteld wordt dat naar gelang het beleid van inkomens matiging slaagt, op het gebied van de collectieve uitgaven met minder mati ging kan worden volstaan en omge keerd. Deze afweging is inderdaad van wezen lijk belang. In de afgelopen 10 a 1 5 jaar heeft hieraan nogal het een en ander geschort. De forse stijging van het aan deel van de collectieve sector in het na tionale inkomen ging ondanks de aard gasbaten onvoldoende gepaard met een matiging aan het loonfront. De rende menten van het bedrijfsleven kwamen daardoor onder buitengewone druk te staan en de internationale concurrentie positie vertoonde ernstige tekenen van verzwakking, mede door de oplopende koers van de gulden als gevolg van de bijdrage van het aardgas tot de beta lingsbalans. Deze kwaal vraagt om een effectieve bestrijding. Om die bestrij ding tot een succes te maken is een programma alleen niet voldoende, evenveel zo niet nog meer hangt af van een begripsvolle opstelling van de kant van de sociale partners. Dit laatste wen sen wij het nieuwe kabinet van harte toe. EEN KERN WAAR PIT IN ZIT De Vereniging Koninklijke Neder- landsche Heide Maatschappij bestaat negentig jaar. En ter gelegenheid van dit gedenkwaardige feit heeft zij een lof waardig initiatief ontwikkeld, dat gericht Het jaar 1977 Het lijkt erop - volgens de voorlopige gegevens waarover we beschikken - dat 1977 een goed jaar voor de organi satie is geweest. Althans, zeker wat be treft de groei van vrijwel alle activitei ten. Het rendement bleef hierbij welis waar ten achter, doch kon nog enige groei te zien geven boven het - wat dit betreft - zeer bevredigende jaar 1976. Binnenkort hopen wij met voldoende zekerheid te kunnen beschikken over de juiste cijfers voor de gehele organisatie en zullen ze dan ook op de gebruikelijke wijze gepresenteerd worden. Nu zou ik me vooral willen bezighouden met de ontwikkelingen inzake 'Persone le aangelegenheden' van de aangeslo ten banken en de centrale bank. Aangesloten banken Het aantal personeelsleden steeg in 1977 in deze groep met ongeveer 870, tegenover een stijging met 809 in 1976. In totaal bedroeg daarmee dit aantal op 1 januari van het nieuwe jaar 19 130 personen. Bij de centrale bank, inclusief de geli eerde instellingen, was er ook sprake van een toename, maar veel minder dan in het voorgaande jaar, namelijk slechts met 42 tegenover 218 in 1976. We zijn het nieuwe jaar bij de centrale bank in gegaan met 3 743 personeelsleden. Het personeelsbestand van de gehele organisatie is dus in het afgelopen jaar toegenomen met 912 tot rond 22 870. Hiermee is de toename ruim 100 min der geweest dan in het jaar daarvoor. Het aantal vacatures - vooral bij de cen trale bank - is echter met ongeveer het zelfde aantal toegenomen. De verantwoordelijkheid van onze orga nisatie voor de werkgelegenheid in ons land is daardoor weer verder toegeno men: in de huidige tijd zijn we hiermede de uitzondering die de regel - van per soneelsinkrimping - bij het bedrijfsleven heeft bevestigd. Ook bij het concurrerende bankwezen verwachten wij - gemiddeld gesproken - een beduidend mindere groei van Ne derlands personeel dan bij de Rabo- bankorganisatie. De wat snellere groei van het balanstotaal en van andere dan zuivere bankactiviteiten is dan ook noodzakelijk om een concurrerende po sitie te kunnen handhaven. Wat 1978 in dit opzicht zal brengen is nu nog onzeker en hangt onder meer af van kredietbeperkende maatregelen van De Nederlandsche Bank. Vanaf 1 januari 1973, het eerste jaar na de fusie, tot 1 januari 1978 - dus in vijf jaar tijd - is het personeelsbestand bij onze organisatie met ca. 30%, d.w.z. 5 225 personeels leden toegenomen. Het gehele Neder landse bedrijfsleven zag in deze periode nauwelijks toename (slechts ca. 2,5 integendeel, verreweg de meeste grote werkgevers hebben in deze periode hun personeelsomvang zien slinken. Aantal aangesloten banken en vesti gingen In het afgelopen jaar zijn 13 fusies tot stand gekomen, tegen 21 in 1976. Het aantal aangesloten banken is hiermee gekomen op 1 013. Hierbij is opgeno men één nieuwe bank: Almere. De lichte daling van het aantal vestigin gen, die we sinds enkele jaren kennen, heeft zich ook in 1977 voortgezet. Voor de Centrale Bank In het afgelopen jaar werden belang rijke beslissingen genomen t.a.v. onze toekomstige huisvesting in Utrecht. Maar ook in het beleid t.a.v. het buiten lands bedrijf was het een belangrijk jaar: de totstandkoming van de Unico Bank ing Group van Europese banken en het op gang komen van de samenwerking met National Westminster Bank via de voorgenomen deelname in Van Lan- schot's Bank. In vele opzichten mogen we over de ontwikkeling van ons gezamenlijk be drijf tevreden zijn. Allen die hieraan heb ben gewerkt, zij het als bestuurder, zij het als medewerker, zou ik van harte willen danken voor hun inzet. Lardinois.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 5