I economische begrippen met guldens. Tegelijkertijd worden deze dollars op ter mijn (meestal een maand) verkocht. Een en ander bete kent dat de tegoeden van de banken - en dus ook de ruimte op de geldmarkt - tijdelijk groter worden. Deze swaps kunnen ook gebruikt worden om de markt tijde lijk te verkrappen. Dan voltrekt het proces zich in om gekeerde richting. Sinds 1975 heeft De Nederlandsche Bank van dit laatste echter geen gebruik meer ge maakt. Met de verruiming door middel van dollarswaps was in 1976 f 3 023 miljoen en in 1977 (tot en met 6 decem ber) f3 697 miljoen gemoeid. Indien De Nederlandsche Bank de markt meer perma nent wil verruimen bestaat de mogelijkheid dat zij con tant bepaalde valuta's koopt, zonder dat dit gepaard gaat met een wederverkoop. Kasreserve Een soortgelijke indirecte werking als van de speciale beleningen gaat uit van de instelling van een kasreser- veverplichting. Met dit laatste wordt er echter geen verruiming beoogd, maar juist een afroming van de ruimte. Indien de geldmarkt ruim is kan De Nederlandsche Bank door de instelling van een verplicht aan te hou den kasreserve, een bepaald deel van de tegoeden van de banken bij De Nederlandsche Bank binden. In dat geval moeten de banken een percentage van hun korte middelen renteloos bij De Nederlandsche Bank aan houden. Dit percentage wordt in twee fasen bepaald. Om tG beginnen wordt er elke maand een 'maximum percentage' ingesteld. Vervolgens wordt elke week, aan de hand van de situatie van het moment, bepaald welk percentage voor die week effectief toegepast zal worden. Sinds 1974 is het maximum percentage niet uitgekomen boven de 2%. In 1977 is de kasreserve slechts gedurende een drietal weken werkelijk geacti veerd geweest. Tussen 23 juni en 3 augustus werd het effectieve percentage tweemaal op 0,5 en éénmaal op 1 vastgesteld. Hierdoor werd er van de tegoeden van het bankwezen bij De Nederlandsche Bank in de des betreffende weken respectievelijk ruim f 300 en f 600 miljoen gebonden. Schatkistpapier Een middel om de geldmarktruimte te beïnvloeden, dat De Nederlandsche Bank de laatste jaren niet meer ge bruikt, is de aan- en verkoop van schatkistpapier. Met name doordat in het systeem van indirecte kredietbe- heersing dit papier voor de banken één van de belang rijkste bestanddelen van de liquiditeitsreserve bete kent, is dit papier minder mobiel geworden. Wel heeft De Nederlandsche Bank in 1975 de markt verkrapt door Amerikaans schatkistpapier te verkopen, met be ding van wederinkoop op termijn. Sindsdien zijn ook de interventies in Amerikaans schatkistpapier niet meer voorgekomen. Uit het voorgaande moge zijn gebleken dat tal van factoren de ruimte op de geldmarkt in ver schillende richting kunnen beïnvloeden. Om de onge wenste gevolgen die hieruit zouden kunnen voortvloei en zoveel mogelijk te ondervangen, voert De Neder landsche Bank een regulerend beleid. De bijgaande grafiek, die is ontleend aan de kwartaalberichten van De Nederlandsche Bank, geeft een indicatie van de mate waarin dat de afgelopen jaren is gebeurd. Lijn (1) geeft de geldmarktruimte aan zoals die ge weest zou zijn als De Nederlandsche Bank niet regule rend zou hebben ingegrepen. Lijn (2) laat het werkelijke verloop van de geldmarktruimte zien. Het blijkt dus dat De Nederlandsche Bank, door het ingrijpen via speciale beleningen, dollarswaps, kasreserves en schatkistpa- pieraankopen, in aanzienlijke mate heeft bijgestuurd. Hierdoor zijn de fluctuaties in de geldmarktruimte be perkt gebleven. Een en ander duidt erop dat De Neder landsche Bank door middel van haar interventiebeleid duidelijk een stabiliserende factor is geweest op de geldmarkt. Wellicht ten overvloede zij er uitdrukkelijk op gewezen dat de ruimte op de geldmarkt slechts één van de be palende factoren is voor de rente. Daarnaast spelen ook andere factoren zoals het voorschottarief van De Nederlandsche Bank, het officiële disconto en de rente in het buitenland een rol. RUIMTE OP DE GELDMARKT ruimte vóór het j| J I Gemiddelden van maandperiodes, eindigend op de 14e van de volgende maand. y corrigerende ingrijpen Bron: Kwartaalberichten De Nederlandsche Bank van DNB (1) l\ 1976 -V. 9^ 10 11 12 1 2 ^3^ 4 5 6 7 8 10 11 12 1 2 3 4 5 6 werkelijke ruimte (2) v x\ v V A f v J V

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 36