naar het versnipperd over verschillende
een Rabobank lopen.
Dat aan het verzekeringsbedrijf feilen
gewezen dat de consument een sterke
voorkeur heeft voor de hulp van een on
afhankelijke professionele tussenper
soon bij het sluiten van verzekeringen.
Hij prefereert dit boven rechtstreeks
contact met maatschappijen en boven
contacten met 'gelegenheidsagenten'.
Tot die professionele tussenpersonen
worden door de consument assurantie
kantoren en banken gerekend.
Deze moeten volgens die consument
aan hoge eisen voldoen voor wat betreft
objectiviteit, betrouwbaarheid en vak
bekwaamheid. Agressieve verkoopme
thoden stuiten op weerstanden. De be
hoefte van de consument gaat echter
duidelijk uit naar één adviseur voor zijn
gehele assurantiepakket in plaats van
tussenpersonen onderbrengen van ver
zekeringen.
De Rabobankorganisatie pretendeert
aan al deze eisen te voldoen. Wat de
vakbekwaamheid betreft moge dat blij
ken uit het feit dat de Rabobanken voor
89,9 staan ingeschreven in de hoog
ste SER-registers (tegen een landelijk
cijfer van 55,6
Diegenen die nog niet tot de hoogste
registers zijn doorgedrongen, kunnen
een beroep op hulp doen bij de Centrale
Bank. Door de dienst Opleidingen van
de Centrale Bank worden elk jaar cur
sussen georganiseerd die opleiden voor
het B-examen, zodat over niet al te lan
ge tijd iedere Rabobank zeker een B-in
schrijving zal hebben.
Tot voor kort verzorgde de Centrale
Bank ook cursussen voor het A-diplo
ma. Zij is daar echter mee opgehouden
en heeft daarvoor een opleiding voor
het 'ranche varia' diploma in de plaats
gesteld, omdat naar onze mening de
kennis daarvan veel meer aansluit bij de
dagelijkse praktijk van de assurantie
adviseurs van onze aangesloten banken.
De objectiviteit is gewaarborgd doordat
geen enkele Rabobank zich exclusief
gebonden heeft aan een of slechts en
kele maatschappijen. De betrouwbaar
heid hoeft geen betoog gezien de mate
waarin een groot deel van de bevolking
bij de Rabobanken spaart, geld leent,
reizen boekt en andere diensten af
neemt. Van agressieve verkoopmetho
den is geen sprake.
De Centrale Bank draagt bij de leden
banken als beginsel uit dat zogenaamde
'koppelverkoop' (geen verzekering dan
ook geen krediet) volstrekt onjuist is en
een bank onwaardig. Gelukkig kan wor
den vastgesteld dat dit beginsel door de
Rabobanken wordt nagevolgd.
Het is daarom achteraf gezien niet
vreemd, al stemt het uiteraard tot
vreugde, dat vanaf 1969, het jaar voor
afgaande aan de fusie tussen Boeren
leenbank- en Raiffeisenbankorganisatie,
tot eind 1977 het aantal guldens dat
aan premie door onze bemiddelaarshan
den ging steeg van 25 tot 500 miljoen I
In het licht van deze ontwikkeling mag
geconstateerd worden, dat indertijd te
recht met assurantiebemiddeling be
gonnen is en dat terecht ons beleid zich
naar bovengenoemde principes heeft
gericht.
Deze cijfers geven ons geen aanleiding
om nu in zelfgenoegzaamheid achter
over te leunen.
Uit onderzoeken naar via de Raboban
ken gesloten verzekeringen is gebleken
dat van de zes tot zeven voor de parti
culiere cliënt nodige verzekeringen er
ongeveer 2,5 via de bemiddeling van
Voor de particuliere cliënten zal het no
dig zijn te komen tot meer overzichte
lijkheid in hun verzekeringspakket. Dat
zal een standaardisatie van de huis, tuin
en keukenverzekeringen vragen, zodat
deze als het ware over de balie kunnen
worden aangereikt.
Daarmee zullen de 778 assurantie-advi
seurs, die nu bij de Rabobanken in
dienst zijn, meer mogelijkheden krijgen
bijvoorbeeld aan de bedrijfsverzekerin-
gen van cliënten te werken. Wat de par
ticuliere verzekeringen betreft kunnen
de assurantie-adviseurs zich dan bepa
len tot ingewikkelde schadegevallen en
tot de instructie en opleiding van hun
collega's die deze verzekeringen behan
delen.
De Rabobankorganisatie heeft zich aan
nog een beginsel willen houden.
Zij wil zich niet terzijde stellen van de
rest van de markt. De Centrale Bank is
lid van de Nederlandse Vereniging van
Assurantie-adviseurs, zoals ook enige
aangesloten banken.
Kritiek en begrip
Hiervoor hebben wij geprobeerd aan te
geven dat wij ons er van bewust zijn dat
'verzekeringen' geen vrolijk produkt is.
Op het instituut verzekeringsmaat
schappij wordt veel kritiek uitgeoefend,
zelfs weieens zo dat de indruk wordt ge
wekt alsof onder al die duizenden werk
nemers die bij verzekeraars in dienst
zijn, er ternauwernood één te vinden
zou zijn die nog betrouwbaar is en geen
'kleine letter'vreter of een deurenleur
der.
Vergeten wordt dan dikwijls te vermel
den wat verzekeraars in ons land door
hun initiatieven hebben tot stand ge
bracht: bijvoorbeeld een unieke vorm
van ziektekostenverzekering en een
even unieke arbeidsongeschiktheidsver
zekering. Herhaaldelijk kwam het voor
dat de overheid - wanneer in haar ogen
een verzekering uit de particuliere sfeer
dient te worden gehaald en tot sociale
verzekering moet worden gemaakt - de
opzet van die particuliere verzekering
zonder meer kon overnemen.
Ook wordt vergeten, dat tegenover één
fout met een teleurgestelde verzekerde,
duizenden nooit in de krant komende
gevallen staan van coulante en snelle
hulp bij schade, overlijden of ongeval.
Wij staan als assurantiebemiddelaars
ongebonden en onafhankelijk ten aan
zien van verzekeraars, en willen in alle
oprechtheid graag verklaren, dat wij in
onze jarenlange praktijkervaring hoogst
zelden een onjuiste behandeling van de
verzekerde door de verzekeraar hebben
moeten constateren. Onder duizenden
behandelde zaken valllen echter ge
woonlijk alleen de fouten op.
kleven zal overigens niemand willen
ontkennen.
In Nederland werken, de kleinsten mee
geteld, zo'n 800 maatschappijen. Daar
van kunnen ongeveer 250 als grote en
middelgrote bedrijven worden be
schouwd. Deze aantallen betreffen dan
alleen nog maar de schadeverzekerings
maatschappijen, zowel binnenlandse als
buitenlandse, want er zijn in ons land
bovendien 85 levensverzekeringsmaat
schappijen werkzaam.
Voeg daaraan toe 35 000 ingeschreven
personen in de SER-registers voor tus
senpersonen, dan valt de constatering
niet zwaar dat de concurrentie wel wat
groot mag heten.
Het verzekeringsbedrijf in zijn geheel,
maatschappij en tussenpersoon, dat
toch al geen 'vrolijk' produkt kan bren
gen, komt in zijn totaliteit daardoor vaak
licht opdringerig over. En als dan een
uitkering ook maar even tegenvalt, zelfs
al is die uitkering nog zo terecht, dan is
een verwijt van 'kleine letters, grote ge
bouwen en betalen ho maar', hoezeer
onjuist, toch misschien niet helemaal
onbegrijpelijk.
Voor ons als tussenpersonen geldt hier
bij nog een bijzonderheid.
Is het eigenlijk niet een merkwaardige
zaak dat hij die bij het sluiten van en bij
schade op verzekeringen als bemidde
laar staat tussen verzekeraar en verze
kerde en die daarbij diensten verleent
aan de verzekerde (want dat is zijn
klant), betaald wordt door de verzeke
raar in de vorm van een commissie,
welke verdisconteerd zit in de premie?
Zou het niet beter zijn als een professio
nele tussenpersoon, net als een advo
caat of een accountant, voor bewezen
diensten een nota overhandigt aan de
gene die van zijn diensten gebruik
maakt?
Is het eigenlijk niet begrijpelijk als een
verzekerde ook tegenover de tussenper
soon weieens wat argwanend staat?
Maar wie bindt die kat die bel eens
aan