prijzen
en inkomens
"V
t m
In Brussel is het ope
ningsbod gedaan voor
de landbouwprijzen
voor 1978-79. Er zal
nog wel enige tijd mee
gemoeid zijn, voordat
de Europese land
bouwministers een be
slissing nemen. Land
bouwcommissaris
Gundelach heeft laag
ingezet, hetgeen voor
het agrarisch inkomen
in ons land voor het
komende seizoen geen
goed voorteken is.
De Europese Commissie heeft voor de landbouwpro-
dukten welke onder een Europese marktordening val
len, verhogingen voorgesteld welke gemiddeld nog
geen 2 bedragen. Dit is de uitwerking van het 'voor
zichtig prijsbeleid' dat de heer Gundelach reeds eerder
aankondigde. Door zijn medewerkers is een berekening
gemaakt van de toename van de gemiddelde kosten
over de laatste drie jaar; nadat hiervan een toename
van de produktiviteit van gemiddeld 1,5 per jaar en
de door de Europese Gemeenschap vastgestelde prijs
verhogingen vanaf waren getrokken bleef er ruim 4
over. Deze 4 zou in de vorm van een prijsverhoging
nodig zijn om de toename van de kosten te dekken en
de agrarische inkomens met het gemiddelde inkomen
te doen toenemen. In het voorstel is daarvan maar de
helft overgebleven.
Becijferingen over achter ons liggende ontwikkelingen,
kunnen voor het toekomstige beleid alleen maar een
uitgangspunt zijn. Daarbij moet ook worden bedacht,
dat het hier om een gemiddelde gaat dat betrekking
heeft op het zeer geschakeerde landbouwgebied van
de Gemeenschap en dat bovendien een reeks van
landbouwprodukten met verschillende soorten van
marktverordeningen betreft. Toch brengen dit soort
van berekeningen een stuk redelijkheid in een vaak
Drs. M. L. de Heer
TT
met emoties geladen discussie over prijzen en inko
mens.
In tegenstelling met vorige jaren is de methode van be
rekening welke nu door de Commissie is gebruikt, niet
bekritiseerd door de landbouworganisaties. Wel komt
het comité van Europese landbouworganisaties, het
COPA, tot het hogere percentage van 4,7 Dit is ver
oorzaakt doordat het COPA de cijfers uit het Verenigd
Koninkrijk en Ierland buiten beschouwing laat omdat
deze landen pas het komend jaar volledig onder de
Europese regelingen vallen en hebben kunnen profite
ren van lagere voedermiddelenprijzen in een deel van
de afgelopen drie jaar.
Malaise
Uit deze cijfers is in ieder geval duidelijk geworden, dat
het voorgestelde gemiddelde van 2 te gering is om
de landbouw in de pas te houden van de algemene in
komensontwikkeling. De heer Gundelach is van me
ning, dat de algemene economische situatie het recht
vaardigt dat dit lage percentage wordt aangehouden.
Het landbouwbeleid, zo redeneert hij, beschermt de
werkenden in de landbouw tegen scherpe inkomens
dalingen en tegen werkloosheid welke verschijnselen
in andere bedrijfstakken wel voorkomen. Zouden de in
komens in de landbouw meegaan met die vari de wer
kenden buiten de agrarische sector, dan zou men in de
landbouw gevrijwaard worden van de algemene eco
nomische malaise. Hiervoor is volgens de heer Gunde
lach geen reden, en een dergelijke bevoorrechte positie
zou alleen leiden tot toenemende kritiek op de kosten
van het landbouwbeleid en op het verschijnsel van de
marktoverschotten.
De Commissie redeneert als volgt: de landbouw loopt
minder risico dan andere bedrijfstakken dank zij het be
staan van de prijsgaranties voor landbouwprodukten.
Dit laatste maakt het de boeren mogelijk om hun inko
men in zekere mate te waarborgen door een toene
mende produktie. Met deze stelling geeft de commis
sie bepaald niet blijk een heldere blik op het markt- en
prijsbeleid te hebben. In feite wordt de boer aangera
den de kleine prijsverhoging te compenseren door een