incasso strafrechtelijke boetes via bank giro-instellingen en i Sinds 8 september 1976 hebben wij in Nederland een wet die het Open baar Ministerie in staat stelt op een eenvoudige manier - zonder dwangbevel - verhaal te zoeken op tegoeden bij bank- en giro-instellin gen om boetes te innen waartoe cliënten van die instellingen bij strafvonnis veroordeeld zijn. Een schriftelijke kennisgeving van het Openbaar Ministerie aan de bank is vol doende om deze te verplichten uit het beschikbare saldo het bedrag te beta len, dat haar cliënt krachtens een straf vonnis verschuldigd is. De schriftelijke kennisgeving moet echter wel worden betekend aan de bank en aan haar tot boete veroordeelde cliënt. Afwentelen van kosten? Wie de toelichting op de wet leest zal begrijpen dat de bankwereld met enige reserve van de nieuwe wettelijke rege ling heeft kennis genomen. Die toelich ting stelt namelijk dat vrijheidsstraffen als sanctie op vergrijpen zoveel mogelijk plaats dienen te maken voor vermo- gensstraffen. De conclusie ligt voor de hand dat daardoor de kansen op verhaal van niet-betaalde boetes bij de banken eveneens merkbaar zal toenemen. De toelichting op de wet wijst er vervol gens op dat de inning van kleine boete bedragen veel werk geeft en verhou dingsgewijs kostbaar is. De meeste boetes worden geïnd maar in menig ge val lukt dit eerst na een aanzienlijk tijds verloop en na inschakeling van de poli tie. De nieuwe wettelijke verhaalsrege- ling moet aan dit bezwaar tegemoetko men. De uitspraken uit de toelichting op de wet roepen onwillekeurig de vraag op of de overheid niet bezig is de problemen, die voortvloeien uit het groter wordend aantal vermogensstraffen, en de daar aan verbonden grotere kosten af te wentelen op de bank- en giro-instellin gen. De toelichting op de wet merkt weliswaar geruststellend op dat van de mogelijkheid die de wet biedt, alleen gebruik zal worden gemaakt voor het n Mr. Th. A. M. Bruineman verhaal van grotere boetes 500,- en meer) en eerst nadat alle middelen zijn uitgeput om de veroordeelde te bewe gen vrijwillig aan het vonnis te voldoen. Maar toch De overheid mikt op de bank- en giro-instellingen 'omdat het betalingsverkeer via deze instellingen vooral in de laatste tien jaren een enor me vlucht heeft gekregen.' De constate ring van dit feit is veelzeggend. Overleg met het ministerie De nieuwe wettelijke regeling heeft bij de banken bezorgdheid doen ontstaan ten aanzien van de administratieve en financiële consequenties die voor hen aan de uitvoering van de wet zouden kunnen vastzitten. Voorts vrezen zij een negatieve publiciteit, vooral wanneer verhaal zou worden gezocht wegens veroordelingen tot betaling van boetes bij burgerlijke ongehoorzaamheid (men denke aan de weigering tot betaling van omstreden heffingen) en wanneer de overheid te kwistig gebruik zou gaan maken van de mogelijkheid tot het vra gen van inlichtingen over rekeningen van cliënten. Weegt dit nadeel wel op tegen de beoogde voordelen van de re geling? Menigeen zal zich daarbij afvra gen hoevele van de mensen die bij straf vonnis tot een boete zijn veroordeeld en niet bereid zijn die vrijwillig te betalen - en op wie derhalve verhaal gezocht moet worden - gezocht zullen moeten worden onder de cliënten van bank instellingen. Het ongerief voor de bank en giro-instellingen zou daarom wel eens onevenredig kunnen zijn aan het aantal veroordeelden die aanleiding ge ven tot justitiële activiteiten bij banken. Het ministerie heeft zich ontvankelijk getoond voor de opmerkingen en be denkingen die zijn geuit ten aanzien van de nieuwe wettelijke regeling tot ver haal van strafrechtelijke boetes. Het heeft de toepassing van de nieuwe ver- haalsmogelijkheid voor enige tijd opge schort en de bank- en giro-instellingen in de gelegenheid gesteld hun bezwaren tegen de regeling nader toe te lichten. In dit kader vonden een aantal bespre kingen plaats die ten doel hadden te ko men tot een zodanige uitvoering van de wet, dat aan de bank- en giro-instellin gen geen onnodige overlast zal worden bezorgd en dat de ene instelling niet meer hinder van de wet zal ondervinden dan de andere. Een interne instructie is in voorbereiding, waarin het ministerie zijn ambtenaren omtrent de uitvoering van de wet zal voorlichten. Bij de op stelling van de instructie is rekening ge houden met de opmerkingen, die tijdens het overleg met de bank- en giro-instel lingen zijn gemaakt. Naar verwacht zal de nieuwe regeling in de loop van het jaar 1978 effectief worden. Door het ministerie is toegezegd dat over een paar jaar - wanneer er met de verhaalsregeling ervaring is opgedaan opnieuw met de banken contact zal worden opgenomen om te zien of de opgedane ervaringen gunstig zijn. Mochten zich evenwel op een eerder tijdstip reeds onvoorziene knelpunten voordoen, dan is ook op dat moment overleg met het ministerie mogelijk. Leren leven met het onvermijde lijke Het ministerie ontveinst zich niet dat de bank- en giro-instellingen weinig en thousiast zijn met de wijze waarop zij bij het verhaal van vermogensstraffen wor den betrokken. De noodzaak daartoe wordt echter gezien als een onvermijde lijke ontwikkeling van ons maatschap pelijk stelsel. Van de bank- en giro-in stellingen wordt verwacht dat zij dit rea listisch onder ogen zullen zien en met de nieuwe wettelijke voorzieningen zul len leren leven. Moge dit de banken lichter gemaakt worden door een welwillende houding van de overheid bij de uitvoering van de wet.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 13