f wat ons bezighoudt^
DEMISSIONAIR JAAR
1977 leek het jaar te gaan worden
waarin de oogst van vier jaar progres
sief beleid zou kunnen worden binnen
gehaald. Een viertal zogenaamde maat-
schappijhervormende maatregelen zou
den de kroon moeten vormen op de re
geerperiode van een overwegend links
kabinet, dat werd 'gedoogd' door een
deel van het christen-democratisch
blok. Het pakte evenwel anders uit.
Reeds de eerste hindernis, de grondpoli-
tiek, bleek een onoverkomelijk struikel
blok. Op 22 maart boden een zestal mi
nisters hun ontslag aan en vonden de
overige tien ministers hierin aanleiding
om hun portefeuilles en functies ter be
schikking te stellen.
De verwachting dat op basis van de ver
kiezingsuitslag van 25 mei jl. spoedig
een nieuwe regering in het zadel zou zit
ten werd evenmin bewaarheid. Na zo'n
vijf maanden onderhandelen over een
regeerprogramma tussen CDA, PvdA en
D'66 werden de besprekingen afgebro
ken. Het resultaat is dat we nog steeds
met een kabinet zitten dat slechts de lo
pende zaken kan afhandelen. Er is daar
om geen enkele aanleiding om te veron
derstellen dat 1977 als een uit soci
aal-economisch beleidsoogpunt belang
rijk jaar de historie zal ingaan. De kwali
ficatie 'een verloren jaar' werd ook voor
Ongetwijfeld zal in onze organisatie met
grote belangstelling kennis zijn geno
men van het bericht, dat tussen de Cen
trale Rabobank en F. van Lanschot
Bankiers onderhandelingen gaande zijn
met het doel te komen tot een minder
heidsdeelneming van de centrale bank
in het aandelenkapitaal van Van Lan
schot's Beleggings-Compagnie B.V., de
commanditaire vennote van de Firma
Van Lanschot, Bankiers.
Zoals bekend is gemaakt, zal een deel
neming worden verworven van gelijke
grootte als die van de National West
minster Bank te Londen, een van de
grootste Engelse bankinstellingen. Deze
bank heeft sedert 1973 reeds een be
lang van 25 in het kapitaal van Van
Lanschot's Beleggings-Compagnie.
Hoewel de onderhandelingen nog niet
tot een afronding zijn gekomen, lijkt het
toch goed even stil te staan bij de bete
kenis van deze voor onze bankorganisa-
tie bijzondere ontwikkeling. Aan deze
zaak zitten facetten van verschillende
aard, waarbij een nadere toelichting van
nut kan zijn.
Bij de raadpleging met de onderschei
dene organen van de centrale bank, die
hierover voor advies zijn gevraagd, is
o.a. ter sprake gekomen het duidelijke
verschil in achtergrond van Van Lan
schot Bankiers en van onze Rabobank-
organisatie. Hierbij wordt gedoeld op
het coöperatieve karakter van onze
bankorganisatie en het karakter van
handelsbank van Van Lanschot. In dit
verband wijzen we erop, dat samenwer
kingsvormen of deelnemingen tussen
coöperatieve en niet-coöperatieve on
dernemingen steeds meer plegen voor
te komen. Deze ontwikkeling, die in het
overige coöperatieve bedrijfsleven reeds
eerder op gang kwam, heeft zijn weg
ook in het coöperatieve bankwezen ge
vonden, nu niet voor het eerst. Daarbij
behoeft in het geheel niet te worden ge
vreesd, dat het karakter van onze
coöperatieve organisatievorm ook maar
enigermate zou worden aangetast.
Onze organisatievorm is en blijft die van
een coöperatieve vereniging. Deze
wordt gekenmerkt door een zelfstan
dige uitoefening van het bankbedrijf op
plaatselijk niveau.
Het ligt voor de hand, dat de vraag op
komt hoe bij een dergelijke samenwer
king met Van Lanschot de positie van
onze aangesloten banken zal zijn ten
opzichte van de bijkantoren van Van
Lanschot. Over deze kwestie heeft ook
beraad plaatsgevonden met vertegen
woordigers van aangesloten banken uit
plaatsen, waar een kantoor of bijkantoor
van Van Lanschot is gevestigd. In deze
besprekingen is zonder terughouding
geconstateerd dat zich daarbij wellicht
moeilijkheden in de praktijk kunnen
gaan voordoen. Dat behoeft thans niet
anders te zijn; ook nu staat men ais con
currenten ten opzichte van elkaar. De
sfeer van de wederzijdse relatie van
centrale bank en Van Lanschot zal er
echter in de toekomst toe kunnen bij
dragen dat het tegemoettreden van der
gelijke moeilijke situaties zal worden
vergemakkelijkt.
De aangesloten bank zal daarbij vanzelf
sprekend kunnen rekenen op de steun
van de centrale bank. Van geval tot ge
val zullen dergelijke situaties gezamen
lijk moeten worden besproken en tot
oplossing worden gebracht. Wel dient
bedacht te worden, dat de beperking
van de deelneming van de centrale bank
tot een minderheidsbelang mede tot
uitdrukking brengt, dat Van Lanschot zal
blijven opereren als een onafhankelijke
marktpartij en met behoud van eigen
identiteit. Dit betekent onder meer dat
zich tussen de plaatselijke vestigingen
van Van Lanschot en de daar gevestigde
aangesloten banken in het algemeen
een normale concurrentie zal voordoen,
in de besprekingen is echter duidelijk
het standpunt ingenomen, dat de cen
trale bank het noodzakelijk acht, dat
voortdurend bijzondere aandacht zal
moeten worden gegeven aan een goede
coördinatie van aangelegenheden tus
sen de aangesloten banken en het vesti-
gingennet van Van Lanschot, óók met
inachtneming van de concurrentiever
houding.
Bij dit alles mag bovendien opnieuw
worden benadrukt, dat er tussen onze
bankorganisatie en Van Lanschot duide
lijk sprake is van complementariteit, dat
wil zeggen dat op velerlei terrein de ac
tiviteiten van de een die van de ander
aanvullen. In de eerste plaats heeft Van
Lanschot een groot deel van haar cliën
ten in het middelgrote en industriële be
drijfsleven, in welke sector wij tot nu toe
relatief een minder sterke positie inne
men. Een versterking van onze positie in
deze sector is een van onze belangrijke
doelstellingen. Door samenwerking op
dit terrein met Van Lanschot zal het mo
gelijk moeten zijn deze doelstelling snel
ler te kunnen realiseren. Ook met haar
buitenlandse activiteiten heeft Van Lan
schot reeds gedurende vele jaren een
belangrijke traditie en ervaring. Aan de
andere kant: in onze bankorganisatie
omvat het retailbedrijf een heel belang
rijke sector, terwijl deze bij Van Lan
schot eerder minimaal is te noemen.
Met het verwerven van een deelneming
in Van Lanschot bereiken wij voorts, dat
een nauwe samenwerking tot stand kan
komen tussen de centrale bank en de
Britse National Westminster Bank,
waardoor onze internationale oriëntatie
verder zal kunnen worden versterkt. Ook
door de National Westminster Bank
wordt het bijzonder waardevolle van
zo'n samenwerking erkend. Behalve dat
zij een groot retailbankbedrijf heeft,
neemt de 'NatWest', zoals zij in de wan
deling wel wordt genoemd, in Engeland
een voorname plaats in op het gebied
van de financiering van de landbouw.
Ten slotte zal het ook gezien de huidige
en toekomstige concurrentieverhoudin
gen binnen het bankwezen in ons iand
duidelijk zijn, dat de Rabobankorganisa-
tie deze samenwerking van zodanig be
lang heeft geacht, dat zij deze mogelijk
heid niet voorbij mocht laten gaan. Wij
hebben het volste vertrouwen, dat de
onderhandelingen tussen de centrale
bank en Van Lanschot over de deelne
ming in het kapitaal met succes zullen
kunnen worden afgerond. Maar wat nog
belangrijker is: wij hebben ook het vol
ste vertrouwen, dat het belang van onze
gehele Rabobankorganisatie in de toe
komst met deze samenwerking zal zijn
gediend, evenals het versterken van de
kapitaalsbasis van belang is voor de Fir
ma F. van Lanschot, Bankiers sinds
1737.
F. P. J. Bakx