uit onze historie men daar weerstand aan te bieden. Wel werd nogmaals sterk er op aangedron gen om alle zaken werkelijk coöperatief te behandelen. Dan is men verzekerd van een eerlijke levering en zal men dooreengenomen goedkoper uitkomen. Dat was werkelijk nodig want in de Rijn streken klaagden men al over tekorten bij afleveringen. Daarom wilde men er naar streven om 'in vereeniging een goed koopcontract en waarborg voor gewicht te krijgen'. Een maalderij bouwen De vereniging kon, in weerwil van de moeilijke omstandigheden toch geluk kig wel de activiteiten uitbreiden. Voor, in onze ogen een klein beetje geld kon een maalderij worden gebouwd, waarbij de Centrale Bank, natuurlijk onder be paalde voorwaarden, wel een handje wilde helpen. De molenaar kreeg een uitvoerige instructie te ondertekenen waarin te lezen is: Hij moet zo goed mogelijk malen en trachten het bedrijf zo voordelig moge lijk te laten werken. Hij moet molen en maalstenen onderhouden en mag niet op eigen initiatief (behalve als dat strikt nodig is) reparatiën laten uitvoeren. Hij moet zijn woning zindelijk bewonen en mag geen fooien aannemen of zelf vee houden of eigen handel drijven. Ver lof moet hij drie dagen van tevoren aan vragen. Bovendien moet hij 6 000,- bedrijfskapitaal storten tegen 41/2 ren te. Daar stond tegenover dat hij 30,- per week zou verdienen met vrije woning, licht en water en een aanbrengpremie zou krijgen voor elk nieuw lid. Voor die tijd helemaal niet ongunstige voorwaar den. Zal men overgaan tot aankoop van een kunstmeststrooier? Daarvoor wil de landbouwconsulent, de heer Van Dae- len, weieens komen praten, daar de landbouwers 'door onwetendheid of on kunde veel geld kwijtraakten.' En toen kwam het Centraal Bureau te Rotter dam (thans Cebeco) om de hoek kijken en de eis stellen dat men daarvan lid moest worden om kunstmest te betrek ken. Voorlopig leverde echter een Utrechtse importeur tegen voordeliger condities dus werd deze boot nog maar even afgehouden. In 1931 werd in overleg met de Centrale Bank de boekhouding gesplitst in bank- afdeling en handelsafdeling. Helaas ver ongelukte de heer Van Os (boekhouder voor de handelsafdeling) in 1933 door een spoorwegongeval. Om u enig denkbeeld te geven van het verschil tussen een bankbedrijf en een coöperatieve aan- en verkoopvereniging van agrariërs; in 1934 bestond de inven taris o.a. uit twee weegbruggen, een volledige malerij, motoren, maalstoelen, drie vrachtauto's en een luxe auto, een hijstoestel en een kunstmeststrooier met alles wat daarbij komt, zoals een loods die zo oud en krakkemikkig was geworden, dat de ratten vrij toegang hadden. Dus werd aan het bestuur vrij mandaat gegeven om een nieuwe loods te laten bouwen. Toch, in weerwil van de ongunstige crisistijden een flinke ontwikkeling van deze vereniging! Agenten van allerlei fabriekjes die pro- dukten onder vreemde benamingen aan de man trachtten te brengen werden door de voorzitter gekenschetst als kwakzalvers tegenover een dokter. Onze mengvoeders zijn o.a. door het Land bouwproefstation goedgekeurd 'be trouwbaar als advies van den dokter'. Toch bleef het Centraal Bureau doorha meren op het aambeeld van het lid maatschap; tot verdriet van de voorzit ter-aankoper had men daar toch wel oren naar. Hij had immers zo enorm veel gedaan en tegen een te verwaarlozen vergoeding, voor de coöperatie? Zou men aansluiten bij het Centraal Bureau dan is voor hem de werklust er af en 'wordt hij koud van de coöperatie'. De zaakvoerder In 1936 ging de kogel door de kerk. De aankoper bedankte als lid, maar trok dit besluit gelukkig weer in. Het zal hem goed gedaan hebben dat hij in 1937 weer unaniem herkozen werd. De zaken groeiden zodanig dat zowel de Centrale Bank (te Utrecht) als het Centraal Bu reau (te Rotterdam) het noodzakelijk vonden dat een zaakvoerder werd aan gesteld. U weet dat dit iemand is die als bedrijfsleider verantwoordelijk wordt voor de goede gang van zaken, ten op zichte van leden en bestuur. Een inder daad zeer veel omvattende taak die op velerlei gebied deskundigheid en waak zaamheid vergt. Zon typisch Zuidhollandse gracht die er toe bijdraagt dat het stadje Oudewater een heel eigen sfeer heeft Men won inlichtingen in en kreeg zeer gunstige. Zoals wel meer gebeurt wer den bijzonder positieve eigenschappen van een bepaalde kandidaat naar voren gebracht, wiens eventueel vertrek uit zijn werkkring men zou betreuren, al hoewel men een door hem gevraagd hoger salaris niet wilde betalen. De man leek een schaap met vijf poten te zijn. Eigenlijk te mooi om waar te zijn. Dat was het ook en de man verdween weer spoedig. Daarmee sluiten we dit verhaal af en stappen we naar Montfoort, waarover we in een volgend nummer wat willen vertellen. Tb.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 40