de ruimte op de geldmarkt m O economische begrippen toegelicht: De verandering in de ruimte op de geldmarkt is één van de factoren die van invloed is op de ontwikkeling van de tarieven op deze markt. Om een inzicht te krijgen in de ruimte is het van belang dat eerst een beeld wordt gevormd van de geldmarkt op zich. De laatste kan gedefinieerd worden als de markt waarop korte vermogenstitels worden verhan deld. Dit in tegenstelling tot de kapitaalmarkt, waar de handel in lange vermogenstitels plaatsvindt. Tussen deze twee markten is geen exacte scheidslijn te trek ken. Behalve de looptijd is namelijk ook het liquiditeits karakter van de vermogenstitel van belang bij de vraag of het om geld- dan wel om kapitaalmarktmateriaal gaat. Om de gedachten te bepalen kunnen we de grens tussen geld- en kapitaalmarkt bij circa 2 jaar leggen. Dat er geen duidelijke scheiding mogelijk is, blijkt wel uit het feit dat bijvoorbeeld 5-jaars schatkistpapier (vanwege het liquiditeitskarakter dat het heeft), on danks de 'lange' looptijd toch tot het geldmarktmateri aal wordt gerekend,. Het hele geldmarktgebeuren speelt zich op vele deel markten af. Hoewel er hiertussen geen exacte scheids lijnen zijn te trekken, zijn ze wel te onderscheiden. Voorbeelden zijn de markten voor daggeld, voor kas geld en voor interbancaire deposito's. Op deze deel markten zijn de voornaamste partijen de bankinstellin gen, de overheid en de laatste jaren ook institutionele beleggers en grote bedrijven. Indien de geldmarkt rui mer wordt gedefinieerd, behoren daar ook die deel markten toe die dichter bij de lokale banken en hun cliënten staan, zoals die van termijndeposito's, reke- ning-courantgelden en -kredieten. Het feit dat er vele deelmarkten zijn zou kunnen doen vermoeden, dat de definiëring van de geldmarktruimte een zeer complexe zaak is. Toch is dit niet het geval. Bij de bepaling van de ruimte op de geldmarkt op een be paald tijdstip baseren we ons namelijk op de tegoeden en voorschotten van banken en andere ingezetenen bij De Nederlandsche Bank. Hoewel de geldmarkt, gezien de verhitte taferelen, die zich er soms afspelen, moeilijk vergeleken kan worden met een ijsberg, zouden deze tegoeden en voorschot ten toch gezien kunnen worden als het topje van een ijsberg. De veranderingen die hierin plaatsvinden, wer ken door in de andere deelgebieden. Indien de banken grote tegoeden bij De Nederlandsche Bank hebben (waarover géén rente wordt betaald) zal het aanbod van bijvoorbeeld call- en kasgeld kunnen toenemen. En omgekeerd, als de banken voor grote be dragen bij De Nederlandsche Bank in het krijt staan, zal het aanbod van geld wellicht kleiner worden; met als gevolg een opwaartse druk op tarieven. In dit verband is het van belang om erop te wijzen dat de cijfers over de tegoeden bij De Nederlandsche Bank slechts mo mentopnamen zijn. De geldmarktpartijen zullen hun reacties uiteraard niet alleen hierop baseren. Hoewel zij een belangrijke rol spelen, zijn er ook nog andere factoren van belang, waarbij met name gedacht kan worden aan de verwachtingen omtrent de toekomstige ontwikkelingen. De Nederlandsche Bank publiceert iedere week een verkorte balans, de zogenaamde weekstaat, waaruit de ruimte/krapte valt af te lezen door de tegoeden van banken en andere ingezetenen te verminderen met de voorschotten, opgenomen bij De Nederlandsche Bank. Drs. J. M. Buysse Onder 'andere ingezetenen' vallen onder andere de Bank voor Nederlandsche Gemeenten en een aantal Rijksfondsen waaronder het Algemeen Burgerlijk Pen sioenfonds. Daar de andere ingezetenen kwantitatief van vrij weinig belang zijn, kan reeds een goede indica tie van de ruimte verkregen worden door de tegoeden van de banken te verminderen met de voorschotten, hetgeen resulteert in de netto overschotten van (of voorschotten aan) de banken. In een tweetal gevallen moet hierop nog een correctie worden toegepast. Op de eerste plaats dient dat te ge beuren als De Nederlandsche Bank de markt heeft ver ruimd, door speciale beleningen. Dit is een extra kre dietfaciliteit die De Nederlandsche Bank in tijden van een krappe geldmarkt aan het bankwezen kan ver strekken. Voor het bedrag dat daarmee gemoeid is, doen de banken dan, boven hun normale contingent, een beroep op De Nederlandsche Bank. In dit kader heeft de laatste de geldmarkt voor de periode 30 sep- tember-1 november 1977, met f 1 135 miljoen ver ruimd. Omdat de speciale beleningen niet tot uiting komen in de netto voorschotten zullen we, indien we het tekort op de geldmarkt in dergelijke situaties willen benade ren, de netto voorschotten zoals die uit de weekstaat blijken, hiermee moeten verminderen. Het tweede geval waarin er een correctie uitgevoerd moet worden op de beschreven berekening van de geldmarktruimte, doet zich voor als De Nederlandsche Bank, bij een ruime geldmarkt, een deel van de tegoe den van de banken heeft 'gebonden' via de instelling van de zogenaamde kasreserve. De banken worden dan verplicht om een zeker bedrag renteloos bij De Ne derlandsche Bank aan te houden. Daar over deze te goeden niet vrij kan worden beschikt, zal het duidelijk zijn dat deze in mindering moeten worden gebracht op de geldmarktruimte. In bijgaand overzicht is een beeld gegeven van de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 35