s
hoe ik voor priester
bestemd in de
belastingdienst
terecht kwam
30
I
Zo beeldde prof. Nouwen als zevenjarig
jongetje een herdertje uit voor een pro
cessie. Het 'bruidje' is zijn oudste zuster,
de latere Moeder Magdalena van de
Dominicanessen van Bethanië.
Achteraf bekeken', staat
op het boekje, dat onze
banken dezer dagen van
de Centrale Bank kregen
toegezonden. Het is een
bundeltje herinneringen
en overpeinzingen van
een fiscalist. En daar de
fiscalist een hoogleraar
met de naam prof. mr. L.
J. M. Nouwen is, weten
we meteen, dat we met
een sprankelende schrij
ver te doen hebben. Ook
enkele jaren geleden ga
ven wij onder de titel
'Recht en Krom' een klei
ne verzameling geestig
speelse stukjes van hem
uit. Deze waren reeds
eerder onder pseudo
niem in De Gelderlander
verschenen.
Wie het hier afgedrukte
tweede hoofdstukje van
'Achteraf bekeken' leest,
proeft meteen de fijnzin
nige humoristische wijze,
waarop prof. Nouwen
ons met zichzelf op zijn
leven laat terugkijken.
Het mag wel een wonder heten dat ik in
de 'belastingen' terecht kwam. Geboren
in 1903 in een volkomen katholieke
stad, opgegroeid in een kinderrijk en ge-
loofsgetrouw gezin, onderwezen door
Broeders der Onbevlekte Ontvangenis
van O.L. Vrouw, gevoed met uitsluitend
roomse boeken, tijdschriften en kranten,
omringd door priesters, paters en non
nen lag het min of meer voor de hand
dat ik priester zou worden. Tot vreugde
van mijn ouders gaf ik dan ook al in mijn
prille jeugd de wens hiertoe te kennen.
En zo vertrok ik op twaalfjarige leeftijd
vanuit mijn geboorteplaats VENLO naar
het klein-seminarie der Dominicanen
aan de Lange Nieuwstraat in NIJME
GEN. Voor deze orde had ik geopteerd
onder stimulans van de dominicaanse
pater Philippus die regelmatig ons gezin
bezocht; deze was als Nederlander toe
gevoegd aan het Duitse seminarie van
zijn orde dat onder druk van de Kultur-
kampf naar Venlo was uitgeweken.
Overigens trok mij in deze orde ook wel
het witte habijt met de zwierige mantel
alsmede het laatste deel van hun devies
'laudare, benedicere et praedicare'\ ik
hield van acteren! Op de achtergrond
speelde evenwel nog een andere be
langrijke factor, dat was de mis-
sie-in-verre-vreemde-landen;als twaalf
jarige droomde ik van oerwouden en
woestijnen, van leeuwen en tijgers, van
boogschietende en dansende wilden;
via het missionaire ambt hoopte ik een
tweede Livingstone te worden. Het fun
dament van mijn roeping was dan ook
weinig hecht.
Ondanks de welwillendheid van de Pre
dikheren voelde ik me er niet op mijn
gemak. Men dronk er thee in plaats van
koffie, men sprak er Hollands in plaats
van Limburgs, men miste er de gemoe
delijke sfeer van het Zuiden. Zonder
hartzeer verwisselde ik dan ook na an
derhalfjaar Nijmegen weer voor Venlo.
Om mijn eenmaal aangevangen studie
van de klassieken te kunnen voortzetten
kwam ik, bij het ontbreken van een
gymnasium in Venlo, terecht op het
plaatselijke PROGYMNASIUM, een in
1890 opgerichte vierjarige Latijnse
School.
Het was een niet-van-overheidswege
gecontroleerde bisschoppelijke onder
wijsinstelling, bemand door wereld
geestelijken zonder enige bevoegdheid
en zonder enige ambitie tot lesgeven.
De directeur gaf zowel Duits als Grieks;
voor het eerste vak moesten wij een Ne
derlandse uitgave van de Poëzie van de
Deense schrijver JÖRGENSEN in het
Duits vertalen; iedere afwijking van de
Duitse uitgave, welke uitsluitend in het
bezit was van onze leraar, deed hem in
toorn ontsteken; bij de Griekse les was
het in hoofdzaak de accentelogie die
hem ter harte ging; verwarde men de
acutus, gravis of circumflexus met el
kaar dan hief hij ten teken van wanhoop
over zoveel onbegrip zijn armen ten he-
Prof. mr. L. J. M. Nouwen
mei. De Nederlandse les vond plaats
kort na het middagmaal; gezeten op zijn
pupiter deed deze leraar z'n middagtuk
je; wij gedrieën (dat was de hele klasl)
samengedrongen op één bank vermaak
ten ons met de Camera Obscura van Ni-
colaas Beets. De andere lessen waren
van gelijk gehalte.
Na mijn eindexamen van deze wonder
lijke inrichting was het zaak een 'echt'
eindexamen te halen. Hoewel mijn
priesterroeping inmiddels als sneeuw
voor de zon verdwenen was, hetgeen op
rekening van de aanvallige venlose
meisjes werd geschreven, moest het
toch een eindexamen-gymansium wor
den, zulks terwille van mijn nieuwe am-