wie beheert ons
landschap?
"-t
'W
.'n
*-
4m..
•W" i
JU
25
Deze vraag zou een tiental jaren geleden niet zijn opgekomen. En als al ie
mand de vraag gesteld zou hebben was het antwoord zeer simpel geweest,
namelijk de boer en de tuinder.
Sinds enkele jaren is onder invloed van diverse ontwikkelingen in en buiten
de agrarische sector omtrent het beheer van het landschap een totaal ge
wijzigde situatie ontstaan. Dit heeft ertoe geleid, dat als antwoord op de
vraag wie het landschap moet beheren niet meer uitsluitend de boer of de
tuinder wordt genoemd.
Termen als landschapsparken, beheersregelingen en relatienota worden
dan te pas en ook weieens te onpas genoemd.
In dit artikel zullen een aantal aspecten, die in dit verband van belang zijn
worden belicht.
De Wet op de Ruimtelijke Ordening
De procedures met betrekking tot het
gebruik van de ruimte in Nederland zijn
geregeld in de Wet op de Ruimtelijke
Ordening (WRO).
In genoemde wet is vastgelegd welke
bevoegdheden de diverse betrokken in
stanties en personen hebben.
Op de verschillende bestuurlijke niveaus
worden plannen ontworpen, die uitein
delijk resulteren in een gemeentelijk be
stemmingsplan, zoals dat door iedere
gemeenteraad voor haar gebied wordt
Ir. C. J. M. van
Valkengoed
vastgesteld. Het begin van zo n bestem
mingsplan ligt in feite op landelijk ni
veau. Door de Minister van Volkshuis
vesting en Ruimtelijke Ordening worden
Beleidsnota's opgesteld.
In het kader van dit artikel is de zoge
naamde Nota Landelijke Gebieden van
belang. Deze nota, die het afgelopen
voorjaar is verschenen, handelt over de
ontwikkelingen in de landelijke gedeel
ten van ons land. In deze beleidsnota
geeft de regering aan hoe zij de reeds
aanwezige en te verwachten ruimtelijke
problematiek, in het landelijk gebied wil
oplossen. Aan de hand van deze be
leidsnota worden vervolgens op provin
ciaal niveau de streekplannen ontwor
pen. Deze streekplannen vormen op hun
beurt de basis voor de gemeentelijke
bestemmiiïgsplannen.
Bij de vaststelling van de streekplannen
en de bestemmingsplannen spelen wel
haast vanzelfsprekend ook de niet-agra-
rische belangen een belangrijke rol. Niet
de eigenaar of gebruiker, maar het
openbaar bestuur (provincie, gemeente)
bepaalt de bestemming van een gebied.
De eigenaar heeft uiteraard inspraak,
maar niet meer dan iedere andere inwo
ner van het betrokken gebied. In een
dichtbevolkt land, waar de beschikbare
ruimte met zeer veel mensen moet wor
den gedeeld, is het onvermijdelijk, dat
ook niet-agrariërs aanspraak maken op
het platteland.
De Nota Landelijke Gebieden
Zoals gesteld is de Nota Landelijke Ge
bieden het uitgangspunt voor de proble
matiek met betrekking tot de ruimtelijke
indeling van het landelijk gebied.
Basispunt van de nota is de indeling van