werken vanuit het gezamenlijke in discussie is. We zullen die vraag met een open instelling tegemoet moeten treden, dus ons moeten afvragen in hoeverre we het ook binnen de coöpe raties anders en beter kunnen doen. Ik zie de mogelijkheden, ervan uitgaande dat werkgever en werknemers ook in de coöperatie een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid dragen voor de gang van zaken. Dat besef moet echter van twee kanten komen. Er zal in het psychologische vlak nog al wat toena dering tot elkaar en van weerszijden no dig zijn, vóór we de mogelijkheden bin nen de coöperatie optimaal kunnen ge bruiken. Daarbij zal het echter nodig zijn, dat over de plaats en de functie van de ondernemingsgewijze produktie met de werknemers geen essentiële ver schillen van opvatting blijven bestaan.' Zijlstra de Fries Natuurlijk komen we over Friesland te spreken. De heer Zijlstra is immers een echte Fries. Niet van het soort dat Taci- tus blijkbaar ontmoette voordat hij schreef 'Frisia non cantat'. Want wij zien er de heer Zijlstra voor aan, dat hij best van een goed lied houdt. In ieder geval staat hij bekend om zijn levendige, speelse geest. Zijn gevoel voor humor lees je af uit de pretrimpeltjes rond zijn ogen. Humor van het Engelse soort: un derstatement en relativerend. Onze vraag: voelt u zich Fries of is dat te sub tiel? 'Helemaal niet subtiel. Kijk, ik ben in een Fries dorp geboren en mijn achtergrond is het Friese dorpsmilieu. Fries was je moedertaal, je sprak het in je jeugd en op school. Ik was als student zeer actief in de Friese studentenbeweging in Am sterdam: de Natio Frisica. We deden aan Friese boekencolportage, 'sutelwie- ken', in de zomervakantie. Ik ben altijd erg overtuigd geweest van de noodzaak de Friese cultuur zo goed mogelijk in tact te houden. Het is de moeite waard je daarvoor in te spannen. In die zin ben ik een echte Fries. Niet alleen van ge boorte en opvoeding, maar uit overtui ging. Dat heb ik zo waar een beetje gechar geerd gezegd, maar 't komt er wel op neer. Met Friese cultuur bedoel ik de taal, de literatuur en de poëzie en ook uitingen van de cultuur op bijvoorbeeld sportgebied, als kaatssport en het skütsjesilen. Dat moet je natuurlijk niet overtrekken, maar het zijn toch kleuren en klanken die variatie in het leven brengen en er voor zorgen dat we niet in grauwe monotonie verzinken.' Met een lachje van zelfspot zegt hij: 'Nou dat was al bijna poëzie.' De heer Zijlstra vindt overigens dat Friesland zich op zakelijk terrein niet in het bijzonder, bijvoorbeeld door het wil len bewaren van een zeer afzonderlijke structuur, hoeft te onderscheiden. 'Wel is het zo, dat het overleg tussen Friezen onder elkaar van nature wat gemakkelij ker loopt dan, laat ik zeggen, tussen an dere groeperingen. Ook hier moet je echter niet overdrijven. Maar dat de drie Friese kringen van Rabobanken inten sief contact hebben en samen overleg plegen over hun positie binnen het Frie se bankgebeuren, dat is geloof ik toch wel een goede zaak.' Blik over de grenzen De Fries Zijlstra heeft in de nieuwe jachthaven van Drachten zijn eigen zeil boot. Voor de kenners: type Randmeer. En hij weet helmstok en schoten te han- Een skütsje op je trui, maar schipper op je eigen boot teren ook zij het, volgens eigen zeggen, met matige bekwaamheid. Men weet het: Friezen kom je overal ter wereld te gen. Het Heitelan blijft trekken, maar ze .zwerven er graag buiten. Zo ook de heer Zijlstra. Hij heeft de hele wereld (nou ja) bereisd en doet dat bijzonder graag. Was pas terug van een reis naar de Sov jet Unie met het bestuur van de FNZ. Die reizen passen ook bij de bijzondere belangstelling die hij altijd voor ontwik kelingssamenwerking heeft gehad.' In mijn Kamerperiode had ik de ontwikke lingssamenwerking in mijn portefeuille. Door internationale contacten had dat mijn interesse en wist ik ook wat van de problemen in ontwikkelingslanden. Ik vind het een heel zinvol idee, dat wij in onze organisatie de Stichting Steun Ra bobanken hebben. Zo'n activiteit is zeer nuttig, al weet ik nog weinig van onze SSR. Ik ben immers pas bestuurslid ge worden. Onze organisatie is op die ma nier ook bij de mondiale problematiek betrokken al is het maar op zeer beperk te schaal. Dat is niet alleen een com merciële verantwoordelijkheid. Door onze hulp kunnen we de ontplooiing van de landbouw bevorderen en de mensen op gang helpen, die niet voldoende pro duceren of kunnen kopen. In de FNZ heb ik ook op die verantwoordelijkheid ge wezen. Wel moeten we trachten de mensen er daadwerkelijk bij te betrekken. Als de gevers niet weten wat er met hun gift gebeurt, komt de hulp te ver van ons af te staan. Ik heb ik de Tweede Kamer eens de gedachte gelanceerd van een adoptieplan. Nederland zou een arm landje kunnen adopteren, bijvoorbeeld Mali, Tjaad, Opper Volta. We zouden de landbouw tot ontwikkeling kunnen brengen, kennis en middelen over kun nen dragen. Het voorstel werd echter getorpedeerd. Minister Udink was van mening dat het in zijn beleid niet paste. Hij beschouwde dit als een vorm van bedeling. Hoezeer de heer Zijlstra voorliefde heeft voor hetgeen aan de wortels van de maatschappij gebeurt, je kunt van hem niet verwachten, dat hij het landelijke en internationale niveau helemaal zou willen missen. Meer dan 20 jaar inves tering in kennis en ervaring plotseling renteloos laten liggen zou jammer zijn. Ook zou zijn blikveld teveel verengen. Door zijn komst naar de gemeente Smallingerland is er natuurlijk duchtig in zijn functies gesnoeid, al zijn er natuur lijk andere bij gekomen. 'De huidige functiecombinatie zorgt er voor dat ik vrij druk bezig moet zijn, maar ik heb het gevoel dat ik het be hoorlijk aan kan, zonder dat de ene functie de andere in de weg staat. Dat komt mede omdat ik vanaf de verkiezin gen mijn politieke activiteiten vrijwel heb gestaakt. Op 10 december treed ik officieel af als bestuurslid - 2e voorzitter van het CDA en ik neem dan ook geen spreekbeurten meer aan voor de poli tiek. Dat politieke deel heb ik als het ware afgesloten. Ik heb altijd de stelling verkondigd: ik heb geen politieke ambi tie maar ik heb een politiek ideaal. Nu dat ideaal organisatorisch althans be reikt is, heb ik gemeend mijn werk in dit verband te moeten beëindigen. Dat geeft me dus ook wat ruimte om voor andere zaken tijd vrij te maken.' Wij nemen hier afscheid. Onze indruk: een nieuwe voorzitter, die al zijn we allerminst vreemden voor elkaar, weet dat hij nieuw is en zich eerst bedacht zaam wil oriënteren. Maar tegelijk een man die door zijn open instelling, erva ring en aanpak met de goede bagage bij ons binnenkomt. Zijlstra, Rabobank- man-in-wording, zal bij ons gauw ge wend zijn en wij aan hem! JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 18