mistroostige herfst in landbouwpolitiek zienlijke hogere pacht mogelijk te maken. Het betreft onder meer bessen, kool, peen, erwten en bonen. Het invoeren van een dergelijke toeslag heeft nogal principiële aspecten. De huur of pacht van een bepaald goed zal in het algemeen hoger zijn naarmate de ge bruiker er in het economisch verkeer gemiddeld een hoger inkomen aan kan ontlenen. De nadruk moet hier gelegd worden op het woordje 'gemiddeld', want de ene gebruiker zal nu eenmaal meer kunnen bereiken met een gebouw of een stuk land dan de ander. Zou men huur of pacht variëren met kwaliteiten van de ge bruiker en de resultaten daarvan als het ware afromen, dan brengt eenzelfde stuk land of gebouw een verschil lende pacht op welke bovendien van jaar op jaar kan fluctueren. Behalve in speciale gevallen zal, zoals de zogenaamde deelpacht, een eigenaar het risico van het gebruik graag aan de gebruiker overlaten en genoegen nemen met een vaste pacht of huur afgestemd op het gemiddeld gebruik. In de door de regering voorgestelde pachtnormen leek dit beginsel niet geheel recht te zijn gedaan. De fikse toeslagen voor de reeds genoemde produkten gaan ten koste van de veronderstelde verdienste welke degenen die deze teelten kiezen, halen uit de reeks van moge lijkheden die het betrokken stuk grond biedt. Daar staat echter tegenover dat de pachtwet het niveau van de pachten ter wille van de agrarische gebruiker onder het peil houdt dat een vrije markt zou opleveren. Om de verpachter niet te zeer te benadelen, is daarom ge steld dat de pachten ook in een redelijke verhouding moeten staan tot de opbrengsten. Door deze laatste regel heeft minister Van der Stee zich waarschijnlijk la ten inspireren. Nadat het bestuur van het Landbouwschap daarop heeft aangedrongen, heeft de heer Van der Stee vast gesteld hier te ver te zijn gegaan en zegde hij toe het voorstel wat te zullen aanpassen. Contracten Ook uit andere activiteiten van de demissionaire minis ter blijkt dat het toch goed is dat er ondanks alles - nog een regering is. De moeilijkheden in enkele secto ren van de agrarische verwerking, zoals bij aardappel- Bepaalde teelten als kool leveren een hogere opbrengstdus een hogere pacht? meel en de kippenslachterijen, zijn aanleiding geweest om een beroep te doen op de overheid die aan haar hulp de voorwaarde verbond van een zekere herstruc turering. Zo is het Ministerie van Landbouw in toene mende mate betrokken bij het investeringsbeleid in de len van de voedings- en genotmiddelenindustrie: een stuk economische politiek dat de taak van een toekom stig minister van Landbouw ook al weer niet eenvou diger maakt. Tegen de achtergrond van hetgeen zich in de verwer kende sector afspeelt, heeft het zin nog eens aandacht te besteden aan de nota welke de minister van Land bouw in juli jl. publiceerde over contractproduktie in de veehouderij. Deze nota werd opgesteld op aandringen van de Tweede Kamer bij de behandeling van de mi lieu-aspecten van de veehouderij. De directe aanlei ding daarvoor was waarschijnlijk de berichtgevng in de pers over veehouders die door middel van contrac ten door de industrie klem zouden zijn gezet en er daardoor financieel slecht aan toe zouden zijn geraakt. Een ander motief voor het verlangen van een nader on derzoek was de gedachte dat de veehouders door toe doen van contracten als het ware in de verleiding wor den gebracht om de produktie steeds meer uit te brei den terwijl de afzetmogelijkheden niet navenant toene men. In het studierapport van het Ministerie van Landbouw wordt het onderwerp breed aangepakt. De contract produktie wordt geplaatst in het grotere verband van wat wordt genoemd de 'verticale coördinatie'. Een vriendelijk woord voor het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod door de marktpartijen. In het geval dit gaat door loven en bieden waarbij er alleen een prijs tot stand komt van een reeds aanwezig produkt, spreekt de nota van 'passieve coördinatie'. De markt partijen zelf zullen hun activiteit overigens bepaald niet als passief kenmerken. De nota spreekt van 'actieve coördinatie' wanneer er behalve de prijs ook over de omvang en kwaliteit van het nog te leveren produkt afspraken worden gemaakt. Dat laatste gebeurt het volledigst in één onderneming: er is dan een verticale integratie van opeenvolgende schakels van de bedrijfskolom. Het gebeurt ten dele in het geval van contractproduktie. Het produceren op contract is ontstaan uit een geza menlijke behoefte van de producenten van varkens, slachtpluimvee en eieren aan de ene kant en de vee voederindustrie, de slachterijen en andere verwerken de bedrijven aan de andere kant. (Voor akkerbouwpro dukten bestaat de contractteelt ook, maar daar gaat de nota niet over). De agrarische producenten willen het prijs- en afzetrisico verminderen, de opvolgende of voorgaande stadia van de produktie willen een continu gebruik van hun vaak grote investeringen verzekeren. Financiering In de nota wordt terecht aandacht besteed aan finan ciering welke vaak aan de contractproduktie is verbon den. Voor het bankwezen kan een contract waarmede de afzet enige tijd is verzekerd, een goede basis zijn voor het geven van krediet aan de agrarische produ cent die toch vaak reeds moeilijk de financieringseind-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 14