commercieel zonder huiver De heer Lardinois heeft met zijn kolom van twee maanden gele den een interessant commentaar uitgelokt. Dat betrof de volgende passa ge uit de kolom: 'Natuurlijk moeten we als grote bankinstelling gezond zakelijk, zeg maar commercieel, handelen. Het woord commercieel was vroeger onder ons nauwelijks gangbaar. Ik ben er niet zo huiverig voor, als we maar niet verge ten, dat we een coöperatieve organisa tie zijn, die het niet wezenlijk te doen is om puur commerciële successen, maar die er is om zijn cliënten, spaarders, par ticulieren en ondernemers van dienst te zijn. Die regels trokken de aandacht van ie mand uit onze organisatie, die alleszins vertrouwd is met een goede commercië le aanpak. Hij onderschrijft de mening van de heer Lardinois, maar hij zou over dat 'commercieel' nog wel wat meer willen zeggen. Het is een begrip dat we niet moeten devalueren en we moeten vooral ook geen tegenstelling zien tus sen normen voor goed bancair handelen en commerciële normen. Want, zo zegt hij, commercieel bancair handelen is een zodanig optreden van de bank, dat tot gevolg heeft het ontstaan van zoveel mogelijk tevreden klanten Heden, cliën ten). Een tevreden klant komt nog eens terug, zal geïnteresseerd zijn in andere onderdelen van het dienstenpakket en is ook een rendabele cliënt. Zulk handelen mikt ook altijd op een lange termijn re sultaat, waarvoor het dikwijls bewust korte termijn 'successen' prijsgeeft. Het gaat immers om tevreden en daarom .rendabele cliënten. En dat is toch - zo vervolgt de commen tator - vanouds het 'credo', waarvan onze banken en ook de Centrale Bank sinds hun ontstaan doordrongen zijn? Als we tegen dat 'commercieel' aanhik- ken, devalueren we het woord of we zijn het slachtoffer van een spraakverwar ring. Hij acht het, vooral om die spraak verwarring weg te nemen, gewenst dat er eens in onze kring openlijk over gedis- cussieerd wordt. De grote Van Date geeft van 'commercieel' slechts een heel neutrale omschrijving: het heeft met de handel te maken, wijst op een zakelijke benadering. In die neutrale zin heeft de heer Lardinois het kennelijk ook gebruikt. Het woord bevat op zich zelf dus niets ongunstigs; je moet het ook in zijn waarde laten, mag het niet devalue ren. Laten we dus meteen vaststellen, dat het helemaal onbesmet is, en laten we er niemand op aanzien die het ge bruikt. En met het begrip dat commen tator van commercieel bancair handelen geeft, hebben we al helemaal geen moeite. Want het zal u opgevallen zijn, dat 'commercieel' bij hem in plaats van een neutrale klank duidelijk een positie ve, goede klank gekregen heeft: de te vreden klant hoort erbij. Dat mag best, al is Van Dale nog niet zo ver (maar die kan ook niet alles weten). Als ons spraakgebruik onder 'commercieel' ver staat, wat commentator er onder ver staat, hebben we zeker een beste richt lijn voor ons handelen. In die richting hebben we immers altijd al gewerkt: goed commercieel! Hiermee is nog niet alles gezegd. Wat hierboven staat, weten we heus wel, we krijgen het woord 'commercieel' tegen woordig ook best gemakkelijk over de lippen, maar soms, zo af en toe be speur je er toch een lichte huivering voor. Daar doelde ook de heer Lardinois kennelijk op. Waar komt die huivering vandaan X-| Ik meen op twee verklaringen te kunnen wijzen. De eerste ligt in het verre verleden. Onze banken, net als de andere coöperaties, zijn alle maal met niets begonnen en moesten voor hun bedrijf een plaats veroveren öp de 'gevestigde handel'. Voeg daarbij dat de slechte ervaringen met die gevestig de handel vaak juist de aanleiding waren tot de opkomst van de coöperaties, dan ligt het voor de hand dat men zich in coöperatieve kring van het begin af ook door terminologie wilde onderscheiden van de 'commercie'. Het lijkt mij waar schijnlijk dat daardoor onder ons het woord commercieel gemeden werd en vroeger zelfs een ongunstige gevoels waarde heeft gekregen. Natuurlijk had deze verklaring allang door de tijd achterhaald moeten zijn, maar haar invloed wordt telkens nog versterkt door een verschijnsel waarin ik mijn tweede verklaring zie. Ik wijs daarvoor op de tegenstelling tus sen zakelijk en persoonlijk. Commercieel handelen is zakelijk handelen. Niets op tegen, geen bedrijf - ook het coöperatie ve niet - kan zonder zakelijke opzet, geen klant neemt genoegen met een on zakelijk advies. Maar achter de zaken staat steeds de persoon. Dat hebben we in onze kring vanouds goed begrepen en net als iedereen zien we met lede ogen dat de moderne tijd met zijn schaalver groting het al moeilijker maakt ook de persoonlijke kant tot zijn recht te laten komen. We ergeren ons (vooral de hand in eigen boezem houden!) aan de onpersoonlijke, kouwe manier waarop we met elkaar omgaan, aan de formele wijze, waarop tegen ons opgetreden wordt, we erva ren dat we elkaar vaak niet begrijpen, omdat de zaken waarover het gaat door mensen worden behandeld, die te ver van ons afstaan of die soms met een on doorzichtig waas van bureaucratie schij nen te zijn omgeven. Hoe verademend is het als we dan opeens weer in een goed persoonlijk contact merken hoe snel we onze zaken kunnen regelen. En dan komt maar al te gemakkelijk de fout in ons denken: we verwarren com mercieel met té commercieel, té zake lijk, té onpersoonlijk. Die 'té'-situaties zijn er, we moeten ze onderkennen en ze met kracht tegengaan. Schuif echter niet de schuld op het commerciële (zon der té), want wie naar commerciële nor men handelt, zal zulke 'té'-situaties juist te lijf gaan, met één uitzondering: die van de te-vreden klant. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 9