geld- en
kapitaalmarkt
Gedurende de maand oktober waren er weinig schok
kende gebeurtenissen op de geld- en kapitaalmarkt te
constateren. Op de valutamarkt vonden er meer spec
taculaire ontwikkelingen plaats. Deze werden veroor
zaakt door het koersverlies van de Amerikaanse dollar,
dat grotendeels toegeschreven kan worden aan de on
gunstige ontwikkeling van de Amerikaanse betalings
balans, alsmede aan de uitlatingen van de Amerikaanse
autoriteiten hierover. Een en ander kwam vooral ten
goede aan de yen en het pond sterling. Dit laatste, vo
rig jaar nog hét grote zorgenkind op de internationale
valutamarkten, stond nu in het middelpunt van de be
langstelling. Hoewel er geen officieel vastgelegde pari
teit tussen de dollar en het pond bestond, probeerden
de Engelse monetaire autoriteiten aanvankelijk toch,
door middel van uitgebreide steunaankopen, een min
of meer stabiele koersverhouding ten opzichte van de
dollar te realiseren. Tegen het einde van de maand
werd de druk echter zo groot, dat besloten werd deze
pogingen op te geven, waardoor de koers van het pond
ten opzichte van de dollar opliep. Ten opzichte van de
gulden klom de notering van het pond op de Amster
damse wisselmarkt in oktober van f4,2850 tot
f4,4390.
Behalve het Engelse pond waren het ook de Zwitserse
frank en de Duitse mark die de afgelopen maand koers
winsten boekten. De laatste, die na de jongste aanpas
sing van de spilkoersen onder in de valutaslang ver
toefd had, verbeterde haar positie binnen de slang en
werd de op één na sterkste slangvaluta.
De geldmarkt werd in sterke mate beïnvloed door de
seizoenmatige verkrapping, welke de laatste maanden
van ieder jaar plaatsvindt. Met name de afdrachten van
vennootschapsbelasting droegen bij tot de grote te
kortposities waarmee de banken in de loop van de
maand werden geconfronteerd. Uit de weekstaten van
De Nederlandsche Bank blijkt, dat het bankwezen op
de laatste maandag van september nog een netto te
goed bij De Nederlandsche Bank had van f 465 miljoen.
In de weekstaten van oktober werden steeds toene
mende netto tekorten opgetekend. Op de 31e hadden
de banken zelfs (netto) voor f3 134 miljoen aan voor
schotten bij De Nederlandsche Bank opgenomen inclu
sief de speciale beleningen. Dit is de hoogste 'rood
stand' die de laatste jaren werd geconstateerd.
De Nederlandsche Bank had reeds op 31 september de
geldmarkt verruimd met speciale beleningsfaciliteiten
om aldus ongewenste rentestijgingen te voorkomen.
Hiermee was voor de periode 31 september - 1 no
vember een bedrag van f 1 135 miljoen gemoeid, tegen
een rente van 4,25
bleef de rentestijging op de geldmarkt beperkt. Het
maandgemiddelde (van de 3-maands interbancaire de
posito's) liep ten opzichte van september met Vt punt
op tot 4,75 Een vergelijking met een jaar geleden
leert ons, dat de tarieven nu minder dan de helft bedra
gen. Als gevolg van de speculatiegolf tegen de gulden,
waren de tarieven toen sterk gestegen. Het maandge
middelde van oktober bedroeg in 1976 10,28%. Met
ingang van 1 november heeft De Nederlandsche Bank
haar marktsteun in de vorm van speciale beleningen
vernieuwd. Het bankwezen heeft tot 22 november voor
f 1 145 miljoen, buiten de haar toegewezen contingen
ten om, een beroep gedaan op De Nederlandsche Bank.
Binnen de contingenten hadden de banken per 31 ok
tober, toen 82 van de contingenteringsperiode was
verstreken, nog een ruimte van 49 Dit was, gevoegd
bij de speciale beleningen, een redelijke uitgangspositie
Drs. J. M. Buysse
om de nog zeer krappe beginweken van november te
gemoet te treden.
De kapitaalmarktrente liep in de loop van de maand
weer wat op. De 'lange kapitaalmarktrentewijzer'
kwam tijdelijk weer boven de 8 tegen het einde van
de maand was er sprake van enige daling. Het maand
gemiddelde liep op van 7,65 in september tot 7,94
in oktober. Nadat in de tweede helft van september de
buitenlandse belangstelling voor de gulden en dus voor
Nederlandse waardepapieren wat was verminderd,
ontstond er enige onrust op de kapitaalmarkt door de
jongste Staatslening. Deze 7,75 lening had een, voor
deze tijd, ongebruikelijk lange looptijd van 101/2 jaar ge
middeld, hetgeen de buitenlandse belangstelling voor
deze lening vrijwel uitsloot. Deze lening werd, bij een
emissiekoers van 99 uiteindelijk f 150 miljoen groot.
Dat is het kleinste bedrag dat de Staat sinds 1971 op
de openbare kapitaalmarkt leende. Na de Staat volgden
er nog drie emittenten die tegen 7,75 leenden, doch
deze leningen hadden kortere looptijden. De Neder
landse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden
kwam met een f 100 miljoen lening met een gemiddel
de looptijd van 8 jaar tegen een emissiekoers van
98,5 Vervolgens kondigde de Nederlandse Gasunie
een f 125 miljoen lening van 5V2 jaar gemiddeld aan.
De uitgiftekoers was 99,5 Beide leningen werden
een succes. Hetzelfde gebeurde met de f 125 miljoen
lening van de Amro Bank. Zij heeft een gemiddelde
looptijd van 5V2 jaar en werd tegen 100 uitgegeven.
In 1977 was dit de derde openbare lening van de Amro
Bank en de elfde van een geldscheppende bank. In heel
1976 werden door dergelijke instellingen in totaal ze
ven obligatieleningen geplaatst.
Mede dank zij deze hulp van De Nederlandsche Bank