wob
wob
wob
gatieve invloed op de rentemarge kan
uitgaan.
VERZEKERAAR ALS BANKIER?
Enkele krantekoppen vermeldden vorige
maand, dat een bekend verzekerings
concern zich gaat toeleggen op financie-
rings- en spaaractiviteiten. Dit concern,
dat zelf naar wij menen behoort tot een
Engelse verzekeringsgroep, heeft daar
toe een samenwerkingsovereenkomst
gesloten met een Amerikaanse bank
instelling, die in Amsterdam en Rotter
dam een kantoor heeft. De naam, waar
onder de beide samenwerkende part
ners naar buiten treden, is kennelijk ont
leend aan die van het verzekeringscon
cern.
Dit is voor ons land een heel nieuwe
ontwikkeling. Een verzekeringsinstelling,
die zich met behulp van een buitenland
se bank - details van de samenwerking
zijn ons niet bekend - op bancair gebied
gaat begeven. Een concern, dat we tot
nu toe alleen op verzekeringsgebied te
genkwamen, legt zich toe op de krediet
verlening en het bancair sparen. De 'ver
koop' - die term kwamen we tegen! -
gebeurt via het bestaande net van pro
vinciale assurantiebemiddelaars van het
concern. Wij zien daarin toch wel een
abrupte afwijking van de tot nu toe ook
door De Nederlandsche Bank en de Ver
zekeringskamer voorgestane regel, dat
banken en verzekeringswezen gezien de
aard van bedrijven zich ieder bij eigen
leest moeten houden. Dit punt zal door
de samenwerkingsovereenkomst wel
omzeild zijn, maar in de praktijk zien we
dan toch maar aangekondigd, dat een
verzekeraar van naam zich met 'consu-
mer-banking' gaat bezighouden.
Deze ontwikkeling treden wij voors
hands met de nodige reserve tegemoet.
Het gaat daarbij niet eens zo zeer om dit
geval, als wel om de repercussies die
het kan hebben. Zullen andere verzeke
raars dit voorbeeld volgen? Een onna
tuurlijke branche-vervaging zou daarvan
het gevolg zijn, die het huidige beeld van
de financieel-economische instellingen,
waartoe bank- en verzekeringswezen
beide behoren, toch wel wezenlijk zou
veranderen. Het is voor ons de vraag of
de bankcliënten en de verzekerden met
deze menging van twee bedrijfstakken
gebaat zijn. Wat het bankwezen betreft
en de huidige concurrentieverhoudingen
daarin, de komst van de Postbank heeft
daarover al genoeg stof doen opwaaien,
om duidelijk te maken, dat bancaire ac
tiviteiten van een verzekeringsconcern
nu niet iets zijn, waar het publiek op zit
te wachten.
LARDINOIS PLEIT VOOR GEWONE
SPAARDER
'Banken en verzekeringsmaatschappijen
zijn van huis uit al eikaars concurrenten
waar het gaat om het aantrekken van
spaarmiddelen. De verzekeringsmaat
schappijen verkeren daarbij ten opzichte
van de banken in een bevoorrechte posi
tie, gezien de fiscale behandeling van le
vensverzekeringen met een spaarele-
ment. Door de Rabobankorganisatie is
reeds meermalen gepleit voor een ver
gelijkbare verzachting van het fiscale re
gime voor rente op spaartegoeden. Ge
zien de hoogte van de inflatie in relatie
tot de uitgekeerde spaarrente is het alles
zins onredelijk dat rente-inkomens over
spaartegoeden ten volle worden belast.'
Deze woorden sprak de heer Lardinois
enige tijd geleden als gastspreker op de
j jaarlijkse ledenvergadering van de On
derlinge Levensverzekeringmaatschappij
OBF. Zijn hoorders zullen het niet erva
ren hebben als kritiek op het OBF - dat
trouwens een van de bevriende maat
schappijen is, waarvoor onze banken als
intermediair optreden. Het was zelfs
i geen aanval op het levensverzekerings
wezen als zodanig. Wel was het een af
wijzen van de schrijnend nadelige posi
tie waarin de gewone spaarder door de
fiscus geplaatst wordt in vergeljking met
degenen die premie betalen voor een
der meest gangbare vormen van levens
verzekering. Wat men fiscaal de spaar
der via levensverzekering toestaat, mag
men uit een oogpunt van rechtvaardig
heid de gewone spaarder niet onthou
den.
Dit is door wat er van tal van zijden over
geschreven en gezegd is - ook in dit
blad - al geruime tijd een bekende
kwestie. Consumentenbond en ook poli
tici hebben herhaaldelijk de vinger op
deze zere plek gelegd. Wij hebben de in
druk, dat niemand het onbillijke van het
fiscale regime in dit opzicht ontkent.
Verbetering schijnt echter een werk van
heel lange adem te zijn, misschien mede
omdat om hen moverende redenen
sommige groeperingen er weinig belang
bij hebben om haast te maken. Iedere
gewone spaarder - en die is heel vaak
tegelijk een 'kleine spaarder' - zal het
dan ook toejuichen, dat hij thans ook de
heer Lardinois uitdrukkelijk aan zijn zijde
vindt.
De motie-Kruisinga, vorig jaar aangeno
men door de Tweede Kamer, is nog
steeds niet uitgevoerd! Wij hopen, dat
anderen met ons daarop zullen blijven
aandringen. Helaas zijn wij dit punt niet
tegengekomen in een van de vele 'ak
koorden' of 'verklaringen' waarmee we
bij de kabinetsformatie verrast werden,
maar een nieuwe regering heeft in deze
een zekere ereschuld van de vorige in te
lossen. Het nieuwe kabinet kan een goe
de beurt maken door in de geest van de
motie-Kruisinga op korte termijn de ge
wone spaarder fiscaal te geven wat hem
naar billijkheid toekomt.
DE REIZENVERKOOP AAN BANDEN
De eerste stappen om te komen tot een
regulering van de verkoop van reizen zijn
gezet in november 1976. Toen werd im
mers de Vestigingsbeschikking Reisbu-
reaubedrijven door de Staatssecretaris
voor Economische Zaken afgekondigd.
Over deze beschikking en de gevolgen
daarvan voor onze organisatie hebben
wij de banken destijds geïnformeerd.
Inmiddels worden de nodige voorberei
dingen getroffen om tot een definitieve
vestigingsregeling te komen. Een speci
ale commissie van de Sociaal-Economi
sche Raad is om een advies gevraagd,
een advies dat door deze commissie
binnenkort aan de regering zal worden
uitgebracht, nadat belanghebbenden in
de gelegenheid zijn geweest hun ge
dachten over zulk een regeling naar vo
ren te brengen.
De bedoeling is de vestiging van een
reisbureau afhankelijk te stellen van een
vergunning. Wil men deze vergunning
verkrijgen, dan zal aan een aantal voor
waarden voldaan moeten zijn. Wij heb
ben met de strekking van deze regeling
geen probleem; vanaf het moment dat
onze organisatie gestart is met de be
middeling in de reizenverkoop, hebben
wij hoge eisen gesteld aan de opleiding
van die medewerkers die op dit terrein
werkzaam zouden zijn.
Wanneer de nieuwe vestigingsregeling
eisen zal stellen aan het niveau van des
kundigheid van die medewerkers die de
leiding over de reizenverkoop dragen,
dan zien we daarin onze eigen uitgangs
punten bevestigd.
Het niveau van deskundigheid van de
leidinggevende 'beheerder' en dus de
opleidingseisen waaraan hij zal moeten
voldoen, zullen wel in overeenstemming
moeten zijn met de problemen waarmee
hij geconfronteerd zal worden. Gaan de
eisen verder, dan is er sprake van een
zinloze ballast die het geheel onnodig
zwaar en kostbaar maakt.
Als we in de wereld van de reizenverko-
pers rondzien, dan kunnen we daar twee
duidelijk afgebakende groepen waarne
men. We zien een groep reisbureaus die
zich in hoofdzaak beperkt tot de verkoop
van pakketreizen, de confectie in de
reiswereld en een tweede groep die
naast de verkoop van confectie ook ac
tief is op het maatwerk, de individueel
op verzoek samengestelde reis. Het zal
duidelijk zijn dat voor deze laatste groep