mentstraining voor directeuren? Waren de jarenlang gehouden 'directeurencon ferenties' niet voldoende? Ontbrak daar wat aan? Inderdaad. De heer Koets: 'Die vond ik te vaktechnisch. Want als directeur heb je er behoefte aan dat juist meer alge mene onderwerpen in een breed en diep perspectief worden bezien. Het belang rijke was dat we op De Baak de zaken van een andere hoek benaderden dan de zuiver banktechnische, bijvoorbeeld de verhouding maatschappij en onderne ming.' De heer Van der Salm is het met hem eens: 'Op een kleinere bank moet een directeur weliswaar wat meer vak technisch werk doen, maar voor hem is het eveneens nodig, dat hij zich voortdu rend bewust is van wat er buiten de bank in zijn omgeving gebeurt.' De heer Segaar beaamt dat. 'Bij die manage- mentscursussen wordt onze aandacht terecht op heel andere dingen gericht dan we vaak gewend zijn. Neem bijvoor beeld het tot stand komen en verwerken van veranderingen in ondernemingen. Hoe ingewikkeld het ook is, het is ver rassend als je ziet hoe dat toch allemaal langs bepaalde wetmatigheden ge beurt.' Zo'n cursus houd je als het ware een spiegel voor van wat je aan het doen bent en wat je taak is. Wat je ziet is wel niet allemaal nieuw of onbekend, maar het effect is vooral dat je je, al dan niet voor het eerst, bewust wordt van sa menhangen en verhoudingen. 'Dat heb ben we tot nu toe gemist in de directeu renconferentie', zegt de heer Van der Salm. Kritisch volgen vanuit aard Rabobank De eerste drie cursussen op De Baak hadden één bezwaar, dat onze drie di recteuren allemaal is opgevallen: de do centen bleken zo vreselijk weinig van onze organisatie af te weten! De heer Koets had sterk de indruk dat ze van de verhouding lokale banken tot de Centra le Bank en van onze structuur heel wei nig kaas gegeten hadden. 'Na een dag praten', vertelt de heer Segaar, 'kwam een docent tot de conclusie dat wij toch wel een heel moderne organisatie zijn, waarin van onderaf meegepraat kan worden! Men had toch mogen verwach ten, dat ze dat al wel wisten, of, zoals de heer Koets zegt: 'dat ze tevoren een paar dagen op de Centrale Bank hadden rondgespookt.' De ervaringen van de heer Van der Salm waren op dit punt wel iets milder. Ook hij had het bezwaar gevoeld, maar min der dan zijn collega's. Hij zat dan ook in de derde groep, die aan de beurt was, en kon de anderen meedelen, dat de do centen zich toch wel snel blijken in te spelen op onze organisatie. Dat is natuurlijk nodig ook! We zijn nu eenmaal een aparte organisatie met ei gen achtergronden, wat onvermijdelijk doorwerkt bij de managementsopleidin- gen. De heer Segaar noemt een prak tisch voorbeeld: 'Wat is een Rabobank- directeur? Ben je werknemer of ben je werkgever? Je hebt te maken met je ei gen bestuur en tevens met de Centrale Bank. Dat wijkt allemaal af van het nor male patroon, waarmee - overigens be grijpelijk - De Baak te maken heeft.' Nog zo'n punt, dat de heren opviel: veel verhalen zijn gebaseerd op ervaringen bij grote concerns. Moeten we dat alle maal onveranderd op de Rabobankorga- nisatie gaan projecteren? Onze ge sprekspartners zijn daar alle drie toch wel huiverig voor. 'De NV's en de BV's zijn nu eenmaal geen coöperaties', zegt de heer Koets. 'Het is zeker een goede zaak als je hoort hoe andere bedrijven over allerlei managementszaken den ken, je kunt er van leren en ze zelf toe passen, maar het zet je ook aan het den ken hoever je kunt meegaan en in hoe verre je eigenlijk met een eigen Rabo- bankvisie moet komen.' De heerVan der Salm voelt het net zo: 'Onze coöperatie ve structuur loopt in de ontwikkeling een heel eind voor, ze is uniek. De Baak moet daar meer op inspelen en wij moe ten er op voortborduren.' Dat ligt helemaal in de lijn van de heer Segaar. 'Een commercieel beleid is goed en nodig, maar dat moet geënt blijven in onze eigen-geaarde structuur, die maakt dat we heel veel dingen anders benade ren dan de niet-coöperatieve onderne mingen. We zijn een heel grote organi satie, je hebt alle mogelijke vakmensen en specialisten nodig, met name bij de Centrale Bank, maar we moeten dan ook oppassen dat we niet te veel van 'buro- craten' en 'technocraten' gaan afhangen en dat we de zaken niet te veel vanuit de gedachtenwereld van commerciële krin gen gaan benaderen.' Hierover zijn de heren het dus duidelijk met elkaar eens. Het is wel merkwaar dig, dat ze ieder voor zich hun Baak-ervaringen als het ware door een coöperatieve zeef hebben laten gaan! Het zal niet altijd makkelijk zijn het bruikbare van het onbruikbare te schei den, het onderscheid is ook niet altijd of direct duidelijk, maar de cursus heeft hen dan toch maar aan het denken ge zet. Dat is in ieder geval de opzet ge weest. Ontegenzeggelijk zal het echter een voordeel zijn, als in de toekomst de stof ook wat meer in een typisch coöpe ratief 'Rabobank-raam' geplaatst zou kunnen worden. Dat helpt de cursist met het hanteren van de eigen 'zeef'. De heer Segaar vond het ook onjuist, dat zijn groep een heel stuk uit een En gels tijdschrift moest bestuderen. Hij vond dat meer stof voor managers van internationals, die geregeld rechtstreeks met het buitenland te maken hebben. Ook op zo'n punt is het goed de cursus aan te passen aan onze directeuren. Het gaat erom zaken te doceren die wij no dig hebben en die wij in onze ontwikke ling misschien soms verwaarloosd heb ben, bijvoorbeeld nieuwe inzichten in personeelsbeleid, invloeden van vakbon den daarbij, het leren leven met snelle veranderingen in organisatietechnieken Overigens haasten de directeuren zich te verzekeren, dat hun kritische kantte keningen geen domper zetten op hun bereidheid aan de komende vervolgcur sussen mee te doen. Integendeel, ze zien er naar uit en hebben mede op grond van hun eerste ervaringen, er goe de verwachtingen van. Gradaties in waardering op onder delen In die eerste startcursus kwamen drie onderdelen aan bod: de bestuurlijke kwaliteiten van de manager, de onder nemingsstrategie en de vermaatschap pelijking van de onderneming. De redac tie heeft niet om exacte waarderingscij- De Baak te Noordwijk aan Zee.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 25