20 x 1 x 30 000 f 10 500,-
40 x 1 x (40 000 - 30 000) 7 000
totaal f 17 500
pensioenfondsen
na de salarisverhoging van f10 000,-
het ouderdomspensioen als volgt bere
kend:
Het verschil met het dienstjarensysteem
is f3 500,-. Dat is het achterbalcon.
Men noemt dit ook wel het levensjaren-
beginsel. Een heel duidelijke benaming,
maar minder speels dan het achterbal
con.
Na zorgvuldige overweging hebben onze
besturen besloten de achterbalconrege-
ling in te voeren. De billijkheid pleit er
voor en ook bedrijfseconomisch is er
niets tegen in te brengen, dat de kosten
van pensioenverhogingen uitsluitend af
hankelijk zijn van de leeftijd op het mo
ment van de grondslagverhoging en niet
van de leeftijd waarop de betrokkene in
dienst is gekomen. Het mag hier wel
even gezegd worden, dat de kosten van
verhogingen van de pensioengrondslag
altijd geringer blijven voor iemand die
op latere leeftijd in dienst is getreden
dan voor iemand die eerder in dienst
trad. Bij de keuze voor het levensjaren-
beginsel is ook van belang geweest, dat
de Pensioencommissie van de Stichting
van de Arbeid in dezelfde richting denkt
en dat verschillende grote ondernemin
gen voor dit stelsel geopteerd hebben.
Het speelt een voorname rol in de dis
cussie over een komende pensioenwet
(met een algemene pensioenplicht?) en
over het bevorderen van de arbeidsmo
biliteit.
Kosten en korting
De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat het
invoeren van een achterbalcon voor
onze banken een niet onbeduidende
kostenverhoging met zich zal brengen.
Ook de andere wijzigingen maken een
(eenmalige) reserve-aanvulling noodza
kelijk. De pensioenfondsen hebben be
sloten de extra-kosten voor een deel
voor hun eigen rekening te nemen. Wat
het 'achterbalcon' betreft kwam de
vraag op hoever moet worden terugge
gaan met het herrekenen aan de hand
van fictieve dienstjaren. Om praktische
redenen is besloten voor werknemers
die op 1 januari 1978 in dienst zijn terug
te gaan op het salaris van 1 januari
1973. Dit is voor hen de 'start pensioen
grondslag', in ons bovengenoemde
voorbeeld te vergelijken met het salaris
van f30 000,-, dat de man bij zijn in
diensttreding verdiende.
Het kostenaspect zal straks naar wij
aannemen ook uitvoerig uit de doeken
gedaan worden. Het gejuich over de ver
anderingen, d.w.z. noodzakelijke verbe
teringen van de pensioenregeling zal
vanzelfsprekend luider klinken dan over
de daar onvermijdelijk uit voortvloeien
de lastenverhoging. Ook op pensioenge-
bied is immers ieders waar naar zijn
geld. Natuurlijk is er wel voor gezorgd
dat de totale lasten binnen redelijke pro
porties blijven.
Daartoe zal een in te voeren kortingsre
geling belangrijk kunnen bijdragen. Dit
is voor ons iets heel nieuws. Jaarlijks zal
op de betaalde premiebedragen een kor
ting kunnen worden gegeven, die geba
seerd is op de 'overrente' van de nomi
nale beleggingen van het fonds gedu
rende een zekere periode. Die overrente
komt tevoorschijn door het zogenaamde
SL-rendement (afgeleid van het rende
ment van bepaalde overheidsleningen)
te vergelijken met de rentevoet van de
premiereserve.
De besturen van onze fondsen hebben
zich hier ernstig over beraden alvorens
deze kortingsregeling voor te stellen.
Enerzijds is het immers van groot be
lang, dat de kosten voor onze banken zo
laag mogelijk gehouden worden (dus
kortingsrente?), anderzijds is er ook de
taak ervoor te zorgen dat jaar voor jaar
overschotten gekweekt worden die de
toeslagreserve kunnen versterken (dus
geen kortingsrente?).
Onze actuaris heeft ons met uitvoerige,
zeer interessante berekeningen over
tuigd, dat bij onze fondsen (straks enkel
voud) een kortingsregeling alleszins ac
ceptabel is. Dank zij de goede jaren, die
beide fondsen gehad hebben, is er goed
geboerd. Hun financiële positie is kern
gezond en er zijn krachtige reserves op
gebouwd, die in alle redelijkheid ook
voor de toekomst vertrouwen geven dat
we in ons streven naar waardevastheid
van de pensioenen zullen blijven slagen.
Een veilig beleid is voor een pensioen
fonds altijd nodig, met een zekere marge
vanwege de risicofactoren. Maar hy
per-veilig is ook weer niet nodig en is
zelfs om allerlei redenen minder ge
wenst dan men zou denken. Gebleken is
dat zelfs bij 'voldragen' fondsen, d.w.z.
Pensioentrekkenden - in dit geval
oud-medewerkers van de Centrale Bank
met hun dames - vol activiteit bijeen op
een gezellige reünie.
fondsen zonder veel personeelsexpansie
en met een hoge gemiddelde leeftijd
van de deelnemers, rentekortingen nau
welijks beperkend werken op een stre
ven naar waardevastheid. Onze fondsen
zijn van deze 'voldragenheid' nog heel
veraf, zo ze het al ooit bereiken en kun
nen ook om die reden een kortingsrege
ling zonder bezwaar gaan toepassen.
Mikken op begin 1978
De grote lijnen zijn hiermee getrokken.
De voorstellen worden thans uitgewerkt
en zullen naar wij hopen in het laatste
kwartaal van dit jaar met de nieuwe sta
tuten en een nieuw pensioenreglement
aan de banken en deelnemers worden
overgelegd. Ook de benoeming van een
nieuw bestuur van het ene fonds moet
straks plaatsvinden. Als dat allemaal -
en naar wij hopen en verwachten voor
spoedig - achter de rug is, kan het nieu
we fonds begin 1978 de taak overne
men, die tot nu toe voortreffelijk door
SPR en SPCR ieder voor hun deel werd
behartigd. De pensioenregeling in onze
organisatie zal dan een gaaf sluitend ge
heel zijn, dat gezien mag worden. We
hoeven er voorlopig niet meer aan te
sleutelen. Voorlopig, want ook op
pensioengebied zal wel weer eens wat
gebeuren. Maar we vertrouwen, dat we
met onze regeling toch heel wat jaren
uit de voeten kunnen
JRH