sinds 1972 heeft namelijk tot gevolg, dat
het ouderdomspensioen in heel wat ge
vallen ver boven het maatschappelijk
aanvaarde niveau van 70 van het laat
ste salaris komt te liggen. Niemand mag
dat in redelijkheid van een pensioenre
geling verwachten. Aan de kostenkant
stuit een dergelijk al te royaal resultaat
van een franchise-systeem natuurlijk
ook op bezwaren, terwijl de werkgevers,
i.c. de banken, er ook rekening mee
moeten houden, dat de fiscus bij het be
oordelen van 'fiscaal acceptabele' rege
lingen in het algemeen de 70 %-norm
hanteert.
Het is dan ook begrijpelijk, dat de bestu-
1/oor de aanvang van de eind september gehouden gemeenschappelijke vergadering
van de besturen van de beide fondsen werd deze foto genomen. Enkele bestuursle
den ontbreken helaas, maar de vorige voorzitter, mr. C. Th. E. Graaf van Lijnden van
Sandenburg schijnt vanaf zijn portret in het midden welwillend toe te kijken naar wat
voorzitter Mertens derde van rechts aan de tafel) en zijn gezelschap onder handen
hebben.
ren van SPR en SPCR besloten hebben
de AOW-aftrek anders te regelen. Voor
taan wordt het ouderdomspensioen zo
danig vastgesteld, dat steeds op de pen
sioendatum een pensioen verkregen
wordt dat te zamen met het dan gel
dende AOW-bedrag voor ongehuwden
gelijk is aan 70 van het laatste salaris.
De AOW wordt dus als het ware inge
bouwd in onze eigen pensioenregeling.
Hierdoor wordt de allengs verstoorde re
latie tussen pensioen (inclusief AOW) en
het laatst genoten salaris weer hersteld.
Tot goed begrip wijzen wij er nog even
op, dat trendverhogingen van de AOW
die plaatsvinden na het tot uitkering ko
men van het pensioen, geheel aan de
gepensioneerden ten goede komen. Ook
blijven de 'verkregen rechten', die de
huidige deelnemers aan de bestaande
regeling ontlenen vanzelfsprekend in
tact.
Door het nieuwe systeem wordt niet al
leen een nooit bedoelde, maar allengs
door het stijgen van de AOW-bedragen
al meer naar voren komende oneven
wichtigheden - men kan zelfs zeggen
onbillijkheid - uit de regeling wegge
werkt, ook wordt bereikt, dat de grootte
van het ouderdomspensioen door iedere
deelnemer veel eenvoudiger te bereke
nen is. Bij 40 dienstjaren is het samen
met de ongehuwden AOW altijd 70
van het laatste jaarsalaris (inclusief 13de
maand). Voor ieder jaar minder dan 40
dienstjaren is het aan pensioen en AOW
te ontvangen bedrag telkens 1 min
der dan de genoemde 70 De regeling
sluit hiermee geheel aan bij hetgeen lan
delijk algemeen als het juiste niveau
wordt erkend.
Achter de gevel
Nu hetn'achterbalcon'. Huizen aan een
straat hebben meestal, goed in de verf
zittende, mooie gevels, maar wie de
achterkant ziet, schrikt soms van de ver
waarloosde staat waarin die verkeert.
Kort gezegd: het achterbalcon is een
troep.
Die beeldspraak wordt gebruikt om een
lacune in de meeste pensioenreglemen
ten te typeren, die de laatste jaren nogal
de aandacht gaat trekken. Een cijfer
voorbeeld ter verduidelijking, waarbij we
de AOW-inbouw gemakshalve buiten
beschouwing laten:
Een man komt op 45 jaar in dienst op
een salaris van f30 000, Zijn ouder
domspensioen bedraagt dus 20 x 1
x 30 000 f10 500, Na twee dienstja
ren wordt zijn salaris verhoogt tot
f 40 000,-. Zijn pensioen wordt dan 20 x
13/4 x40 000 f14 000, De verhoging
wordt alleen meegeteld over de 20
dienstjaren, die de man kan volmaken.
Dit 'dienstjarenbeginsel' is thans de
gangbare praktijk bij ons en bij verreweg
de meeste andere pensioenfondsen. Het
'achterbalcon' krijgt echter de aandacht
in een andere berekeningswijze. Het
aanvangssalaris (f30 000) blijft slechts
meetellen over de 20 werkelijke dienst
jaren, maar eventuele salarisverhogin
gen tellen ook voor fictieve dienstjaren
gelegen tussen 25 jaar en de leeftijd van
indiensttreding. In ons voorbeeld wordt