pensioenfondsen op weg naar éénwording Binnen onze organisatie werken thans twee pensioenfondsen, de Stichting Pensioenfonds Rabobanken (SPR) en de Stichting Pensioenfonds Centrale Rabobank (SPCR). Ze zijn van het begin af aan nauw aan elkaar verwant, ze hebben dezelfde voorzitter en er is éénzelfde hoofd van de administratie. Als eigen risicodragende fondsen hebben zij zich langs dezelfde beleidslij nen ontwikkeld. Sinds de beide besturen vanaf april jl. gezamenlijk zijn gaan vergaderen, te kent zich de toenadering snel af. In goede harmonie is besloten op korte ter mijn tot éénwording te komen! Als de voorstellen daartoe door de 'ei gen parochie' van ieder der fondsen aanvaard worden, zal er één pensioen fonds komen voor alle werknemers van plaatselijke banken en van Centrale Bank. Dan zal blijken dat wat vroeger op bescheiden schaal is begonnen, thans is uitgegroeid tot een van de tien grootste pensioenfondsen in den lande. Globale cijfers: een premie-inkomen van f 50 miljoen, een interest-inkomen van f30 miljoen, een reserve van f450 mil joen I 'Het zit wel goed' maar precies weten is moeilijk! De 'eigen parochies' zullen zich straks over de komende voorstellen, met name over de nieuwe statuten en reglementen moeten uitspreken. Deze kunnen im mers slechts aanvaard worden, wanneer niet gebleken is dat éénderde van de banken of éénderde van de deelnemers er zich tegen verzet. Ook de onderne mingsraden van Centrale Bank en, voor zover aanwezig, van de banken zullen erbij worden betrokken. Het lijkt dus een bewerkelijke operatie te worden, - dat is het voor de administratie van de fond sen zeker! - maar eerlijk gezegd twijfe len wij er nauwelijks aan of we zullen binnen afzienbare tijd met het thans in voorbereiding zijnde ene pensioenfonds verder kunnen gaan. De besturen van SPR en SPCR hebben er weloverwogen toe besloten, de ingewonnen adviezen van actuaris en accountant pleiten er voor en ook de diverse instanties uit onze organisatie, die er over werden ge hoord, oordelen positief. We hebben tot nu toe geen enkel klemmend bezwaar tegen het samensmeltingsvoorstel ge hoord of gelezen. Vanouds kent onze organisatie hele goe de pensioenvoorzieningen voor haar werknemers. Dat is altijd door banken en Centrale Bank als vanzelfsprekend heid gezien. Laat ons niet vergeten, dat dat voor werknemers en werkgevers ook een zeer gelukkige omstandigheid is. Want nu beschikken we over kernge zonde pensioenfondsen, die - al moet er zoals we zullen zien nog wel wat wor den geregeld - tot nu toe in hun beleid niet achterop zijn geraakt. Daarvoor mag uit recente tijd wel herinnerd wor den aan het 'hard' maken van de pensi oenaanspraken, ook die op verleende toeslagen, en vooral ook aan de wijze waarop die toeslagregeling nu al jaren in de praktijk werkt. Tientallen brieven van gepensioneerden lieten daar onlangs nog hun dank voor blijken. De toeslagre geling is iets waar we trots op kunnen zijn I Voor de meesten onzer blijft de pensi oenregeling intussen een tamelijk geslo ten boek. Die zal naar haar aard ook wel nooit een gemakkelijke materie worden. Velen zullen tevreden zijn met het besef, dat het 'voor later wel goed zit'. Toch is het nodig dat we hier iets breder ingaan op onze pensioenregeling, zoals die er straks naar wij hopen zal uitzien. Want, omdat er nu toch nieuwe statuten en re glementen moeten komen, is de gele genheid aangegrepen om een aantal veranderingen in de pensioenregeling aan te brengen. Enkele daarvan zijn niet gemakkelijk te begrijpen, ze hangen sa men met de hedendaagse pensioenpro- blematiek. Wij zullen er hier alleen vluchtig, bij wijze van introductie aan kunnen raken. Daarvoor op de voorhand onze verontschuldigingen. Straks als de nieuwe regelingen op schrift voorge steld worden, zal er natuurlijk een uitge breide toelichting gegeven worden. Vrouwen van 25 en weduwen met 75% We beginnen met enkele gemakkelijk te begrijpen punten, die niet veel toelich ting behoeven en die, al kunnen ze voor de betrokkene belangrijk zijn, toch ook weer niet als al te ingrijpend moeten worden bestempeld. Vele ervan zullen op een vanzelfsprekende instemming mogen rekenen. Voor de vrouwelijke werknemers zal het welkom zijn, dat voor haar de toetre dingsleeftijd gelijk zal worden aan die van de mannen, nl. 25 jaar. Er is immers geen reden om 'discriminerend' de vrou wen eerst op 30-jarige leeftijd toe te la ten. Ook is besloten part-timers onder bepaalde voorwaarden in de pensioen regeling op te nemen. Niet iedere 'losse' part-timer, maar wel de mensen onder hen die kennelijk een 'blijvertje' zijn, d.w.z. vijf jaar in dienst en met een werktijd van minstens 20 uur per week. Uit maatschappelijk oogpunt horen deze part-timers erbij en mag men hen niet van een - natuurlijk ingekorte - pensi oenregeling uitsluiten. Weduwen- en wezenpensioen zullen voortaan naar algemeen gebruik, een vast percentage van het ouderdomspen sioen gaan bedragen: nl. weduwenpen- sioen 75 en wezenpensioen 15 van het ouderdomspensioen. Verder zal in de pensioengrondslag, waarvan de grootte van het ouderdomspensioen wordt afgeleid, mede de z.g. '13de maand' inbegrepen zijn. Daartegenover zal dan de huidige 7 %-verhoging van de pensioengrondslag vervallen. Al de genoemde veranderingen kunnen zonder meer als verbeteringen op onder delen worden beschouwd. Er zal nauwe lijks verschil van mening over bestaan en we doen er goed aan deze wijzigin gen thans 'mee te nemen'. Van uitbouw naar inbouw Veel moeilijker ligt het met twee punten, die toch wel wezenlijk ingrijpen in de pensioenregeling: nl. de franchise-syste- matiek en de 'achterbalconregeling'. In derdaad vakjargon, termen, voor het goed verstaan waarvan de niet-insider eigenlijk een zeer uitvoerige handleiding nodig heeft. Wij zullen trachten het ge heim iets te ontsluieren. Nagenoeg alle pensioenregelingen ken nen de franchise-problematiek. Hoe en in hoeverre hou je er rekening mee, dat gepensioneerden naast het onderne mingspensioen ook nog AOW ontvan gen? In de huidige SPR-pensioenrege- ling is met het oog op de AOW een fran chise-, een aftreksysteem neergelegd dat stamt uit het Pensioen Advies 1973. Echter, dit systeem beantwoordt niet meer aan de opzet en de bedoelingen van het pensioenadviesrapport. De ge stage stijging van de AOW-bedragen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 14