u.
het zelfstandig optreden elders in de
wereld bij machte waren oplossingen te
bieden, zoals de tijd die eist.
Hieruit ontstond een nieuwe 'bankfilo-
sofie': in het steeds complexer worden
de handels- en financieringsgebeuren
dienen problemen consortiaal te worden
aangepakt, het zogenaamde 'syndicated
banking'. Dit resulteerde in de vorming
van samenwerkingsverbanden van
meest uiteenlopende aard. De samen
stelling van deze bewijst echter dat ook
de grootste internationale banken de
aan scherpte toegenomen concurrentie
op de nationale en internationale finan
ciële markt niet individueel tegemoet
traden. Het internationale bankconcert
staat geen solisten meer toe, maar
slechts diegenen, die willen concerteren
en dezelfde partituur spelen.
Dit geldt ook voor coöperatieve banken,
die tot in de zestiger jaren een bankbe
drijf met een voornamelijk binnenlands
karakter uitoefenden. Zij hebben ervaren
dat volledigheid en kwaliteit van dien
sten op deelactiviteiten voor cliënten
binding geenszins voldoende zijn. Het
universele of algemene karakter van het
bankwezen in Westeuropese landen ge
biedt voor de handhaving van de markt
positie een kwalitatief en kwantitatief
volledig dienstenpakket. De coöperatie
ve banken bespeurden de nadelige ge
volgen van deze marktstructuur. De in
ternationalisatie van zijn bedrijvigheid
deed menig cliënt zich elders oriënteren
en zijn (inter-)nationale transacties via
andere banken leiden.
De coöperatieve banken reageerden op
deze trend door een versnelde uitbouw
van hun buitenlands bedrijf; daarbij
moesten in een reeks van landen eerst
wettelijke bepalingen worden gemodifi
ceerd, die oorspronkelijk de coöperatie
ve banken uitsluitend een binnenlands
bankbedrijf toestonden. In het begin van
de zeventiger jaren werd de eerste ge
meenschappelijke financieringsinstelling
in Londen geopend. In 1975 vestigden
enkele coöperatieve banken een doch-
terbank in Zürich en onlangs opende de
Duitse zusterinstelling kantoren in Hong
Kong en New York.
Voor de ontwikkeling van het eigen be
drijf van de deelnemende banken, maar
ook ten behoeve van de cliëntèle, heb
ben die vestigingen nu reeds hun waar
de bewezen. Gezamenlijk ervoeren zij
dat de internationale financiële markt
ruimte biedt voor een actief optreden
van de coöperatieve banken. Dit be
werkte tevens dat internationaal met
groeiende interesse kennis werd geno
men van het feit dat coöperatieve ban
ken met hun sterke nationale marktposi
tie in de toekomst ook internationaal als
serieuze deelnemers moeten worden
beschouwd.
Onafhankelijkheid door samenspel
De eerste ervaringen, die door het overi
gens bewust niet spectaculair gezamen
lijk optreden op het doorgaans puur fi
nanciële vlak, waren opgedaan, boden
aanleiding de samenwerkingsverhoudin
gen een meer algemeen karakter te ge
ven. Door een planmatig maar vooral
pragmatisch optreden in het recente
verleden werd de stap naar een nieuwe
samenwerkingsvorm voorbereid.
In de lijn van het pragmatisme lag de eis
dit akkoord voornamelijk tussen coöpe
ratieve bankorganisaties tot stand te
doen komen, die in de praktijk aan el
kaar zakelijke ondersteuning kunnen ge
ven. Dit hield onder andere in, dat zo'n
nauwe samenwerking door de betrok
ken nationale wetgeving was toege
staan, dat de potentiële partners reeds
over een functionerend buitenlands be
drijf beschikten en dat de cliëntèle op
ruime schaal internationale activiteiten
ontplooiden. Deze overwegingen ston
den in het teken van het uitgangspunt
dat de internationale samenwerking
dienstbaar moet zijn aan de eigen orga
nisatie en de eigen cliëntenkring. De sa
menwerking behoorde niet heersend
doch dienend te zijn ten aanzien van het
eigen bedrijf. Het diende een hulpbedrijf
ten behoeve van het hoofdbedrijf van de
eigen organisatie te zijn. Dit zou uiter
aard betekenen, dat de partnerbanken
ook in de toekomst ondanks het ak
koord, een eigen internationaal beleid
zullen blijven voeren.
In de afgelopen twaalf maanden heeft
intensief overleg plaatsgevonden tussen
verscheidene Europese coöperatieve
banken ten einde te onderzoeken welke
banken aan de genoemde voorwaarden
voldeden, de geschetste achterliggende
filosofie 'onafhankelijkheid door samen
spel' ondersteunden en op een breed
terrein van bankdiensten nauw wensten
samen te werken.
Zulks is voor een effectieve en goed har
moniërende samenwerking van funda
menteel belang.
Q
Unico Banking Group
Het overleg resulteerde in de oprichting
van de UNICO BANKING GROUP, welke
op 25 oktober 1977 in Londen aan de
pers is voorgesteld.
Leden van de Groep zijn:
Andelsbanken Danebank, Denemar
ken
- Caisse Nationale de Crédit Agricole,
Frankrijk
- Centrale Rabobank, Nederland
DG Bank Deutsche Genossenschafts-
bank, Duitsland
Genossenscbaftliche Zentralbank,
Oostenrijk
OKOBANK, Finland
Evenals de Centrale Rabobank zijn enke-
De 'topmannen' van de zes leden van Unico Banking Group (van links boven rond de
klok): de heer P. Nyboe Andersen van de Deense Andelsbanken Danebank, J. Lal-
lement van de Franse Caisse Nationale de Crédit Agricole, ir. P. J. Lardinois van de
Nederlandse Centrale Rabobank, dr. Felix Viehoff van de Duitse Genossenschafts-
bank, Seppo Konttinen van de Finse OKOBANK en dr. H. Klauhs van de Oosten
rijkse Genossenschaftliche Zentralbank.