kwartiersverandering op komst! Het wordt dus het Gildenkwar tier! De naam klinkt goed, er zit iets prettig-vertrouwds in. Niet ie dereen zal nog weten, waar je het zoe ken moet, maar dat hoeft niet lang te duren als je eenmaal weet, dat het een onderdeel is van het befaamde Hoog Catharijnecomplex in Utrecht. Onze centrale bank heeft in letterlijke zin jarenlang haar plaats in Utrecht maar moeilijk kunnen vinden. We waren al aan nieuwe kantoorruimte toe toen zo n 5 a 6 jaar geleden de fusie tussen de beide vroegere organisaties zich begon af te tekenen. Even leek Amstelveen de oplossing, maar na een jaar werd de ze tel van de Hoofddirectie alweer overge plaatst naar de Beneluxlaan in Utrecht. In die stad moesten vervolgens al meer afzonderlijke gebouwen betrokken wor den om onderdelen te huisvesten. Het zijn er nu zeven. Zoiets wordt natuurlijk op den duur te gek en het zal dan ook niemand verbaasd hebben, dat thans de gelegenheid is aangegrepen om over pakweg een halfjaar die zeven terug te brengen tot twee: het nieuwe Gilden kwartier en de oud-vertrouwde St. Ja- cobsstraat. Het is nog wel niet helemaal de gewenste definitieve oplossing, maar ook daar zit mooi schot in. De volgende en hopelijk laatste fase is in aantocht: een heel nieuw kantoorgebouw aan de Croeselaan langs het stationsemplace ment van Utrecht. Pas dan zal de Centrale Bank haar defi nitieve plaats gevonden hebben. Wat Eindhoven betreft zal dat al eerder het geval zijn, omdat we daar reeds druk doende zijn een fors gebouw naast de huidige imposante 'toren op te trekken. Het zou wel eens kunnen, dat we in ons interne spraakgebruik straks de oude onderscheiding Utrechtse en Eindho- vense centrale bank weer zien opduiken; als puur geografische aanduiding wel te verstaan! Elke keer als ik mijn biezen moest pakken om te verhuizen naar een andere kamer, verdieping of ge bouw, kwam die oude Kromme Nieuwe- 1 gracht weer even bij me boven. Daar stapte ik twintig en een half jaar geleden voor het eerst de centrale bank binnen. Binnen twee maanden zaten we welis waar aan de Jacobsstraat ('wat een ge bouw, wat een ruimte!'), maar ik hoor dan toch maar tot de nu slinkende groep van 'Kromme NieuwegrachtersOude 'Dommelstraters' uit Eindhoven zullen begrijpen wat dat betekent. Het verschil met vroeger is beslist niet, dat de werksfeer toen beter zou zijn ge weest dan nu. Daar geloof ik niets van, want die sfeer hangt toch voor het grootste deel af van jezelf en je onmid dellijke omgeving. De grote verandering is, dat we nu met zo velen zijn. Als de hele centrale bank bestaat uit goed 200 mensen in één gebouw, ken je in korte tijd iedereen van naam of althans van gezicht. Je weet waar iedereen werkt en meestal ook wat hij doet. Je hoeft niet te zoeken naar 'de' man en je hoeft je zelf niet bekend te maken, ledereen is immers bij de hand. Zo n tijd zal ook met het Gildenkwartier niet terugkomen. Het grote voordeel is, dat we straks met 1200 1300 perso neelsleden bij elkaar zitten. Dat verge makkelijkt het contact, er zullen meer persoonlijke relaties ontstaan, maar zon der schema en functielijnen zul je het wel niet redden. Het is spijtig, maar je kunt niet iedereen kennen. Dus eerst de functie opzoeken en dan pas de man of vrouw. Het zal niet anders kunnen. We hebben de laatste jaren dan ook niet voor niets geteerd om de functie los van de (eigen) persoon te zien en te analyse ren! Voor de aangesloten banken zal het Gildenkwartier zeker welkom zijn. In Utrecht geen gezoek of bezoek meer in zeven vestigingen, maar voortaan zal het zijn óf Hoog Catharijne óf de Jacobsstraat. Een groot gemak, voorat als je twee of meer boodschap pen op je lijstje hebt staan. Maar wie nostalgisch naar die 'ouwe tijd' terug verlangt, toen je 'iedereen' op de centra le bank kende - en hoeveel mensen uit de banken ontmoette de gemiddelde centrale banker niet - zal toch we! te leurgesteld worden. Dat is ook jammer, maar onvermijdelijk bij zo'n groot be drijf. Ik vind trouwens, dat er ondanks de gestegen omvang van de centrale bank en niet te vergeten van de aangesloten banken, toch nog altijd een verfrissend groot aantal gevallen voorkomt, waarin de medewerkers over en weer elkaar in het meer persoonlijke vlak blijken te le ren kennen. Gelukkig is daar nog ruimte voor en dat moet zo blijven, al zullen we het noodgedwongen vaak bij een cor- rect-zakelijk, maar voorkómend contact moeten laten. Hetzelfde zullen de aangesloten banken trouwens in hun eigen dagelijkse werk ervaren. We zijn immers opgegroeid met een cliëntenkring die we door en door kenden. Dat lag ook voor de hand, want ons werkgebied viel samen met een be sloten, althans overzichtelijke plaatse lijke gemeenschap. De mensen daarin, ook wij zelf, verwachtten niet anders van elkaar. Door de ontwikkelingen van de laatste decennia is echter tegenwoordig in vele streken van ons land de beslotenheid verdwenen en de overzichtelijkheid van de plaatselijke gemeenschap een heel stuk minder geworden. De 'naamsbe kendheid' is veel moeilijker te bereiken als je van her en der een toeloop van cliënten krijgt te verwerken. Misschien merken we zelfs dat een deel van de cliënten weinig aan een persoonlijke be nadering hecht. Dat kan tenslotte een individuele voorkeur zijn. Wij zelf hebben die voorkeur wel en wil len hem behouden: het is onze stijl en onze kracht. We hebben gelukkig te recht de naam, dat we onze cliënten niet in een verambtelijkte, kille zakelijke sfeer tegemoet treden. Dit alles natuur lijk zonder forceren. Ook een cliënt die het liever wat zakelijk en onpersoonlijk wil houden, zal zich bij ons op het goede adres weten, want hij wil in ieder geval wel steeds correct, voorkomend en vriendelijk geholpen worden. En dat hoort ook bij onze stijl JHH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 9