wat ons bezighoudt wob 100 jaar landbouwcoöperatie nen wij zelf een volle eeuw op onze naam schrijven. Maar de lijnen die 100 jaar geleden voor het eerst werden uit gezet, lopen door tot het heden en raken ook ons. De Flevohof-herdenking zal ons er nog weer eens bij bepalen waar we vandaan komen, en zal daardoor tegelijk een aanwijzing leveren waar we heen moeten. EEUWFEEST LANDBOUWCOÖPERATIE De Nationale Coöperatieve Raad zal over enkele weken in de Flevohof een bijeenkomst houden ter gelegenheid van het feit, dat honderd jaar geleden in ons land door Zeeuwsch-Vlaamse land bouwers de eerste aankoopcoöperatie werd opgericht. Die herdenking mag terecht het karakter van een feestelijke viering krijgen. De coöperaties hebben voor de land- en tuinbouw een enorme betekenis gehad en mogen thans gezien worden als een der belangrijkste hoekstenen waarop het agrarische bedrijfsleven rust. Wij ho pen dat hetgeen de NCR daarover on- langs heeft gepubliceerd, met name ook betreffende het procentuele aandeel van de coöperaties in de nationale produk- tie, bij het grote publiek de volle aan dacht krijgt. Reden tot herdenking is er ook, omdat de coöperaties natuurlijk een enorme ontwikkeling hebben laten zien. We mo gen er op rekenen, dat die ontwikkeling ook na het eeuwfeest door zal gaan. Dat geeft gelegenheid om niet alleen naar het verleden te kijken, maar om tevens de blik op de toekomst te richten. De NCR zal dan ook de actuele vraagstuk ken in het centrum plaatsen en wil daar over de mening van de boer zelf horen. Ongetwijfeld zullen daarbij wensen, ver langens en kritiek naar voren komen. Dat is niet erg, het is zelfs een verschijn sel dat er van de eerste coöperatie af bij- hoort. Coöpereren betekent immers zeg genschap, overeenkomstig de democra tische opzet van de coöperatie. En om dat het doel van de coöperatie gericht is op de behartiging van de zakelijke be langen van de leden (boeren en tuin- ders) door het exploiteren van een on derneming voor haar rekening en risi co's, rust zo n zeggenschap van ieder lid op dezelfde, gemeenschappelijke onder grond. In dit opzicht - de NCR stelt dat terecht zijn de coöperaties sinds 1877 'innerlijk' onveranderd gebleven. Voor waar geen geringe prestatie, die we be slist niet te gemakkelijk als vanzelfspre- I kend moeten beschouwen. Als coöperatieve Rabobankorganisatie vieren wij dat eeuwfeest vqn harte mee. Onze banken, die hun leden en cliënten zowel onder de agrariërs als de j niet-agrariërs vinden, kun je weliswaar moeilijk landbouwcoöperaties in de ei genlijke betekenis van het woord noe men, toch voelen wij ons bij de land- j bouwcoöperaties helemaal thuis. Wij komen uit hetzelfde nest en herkennen onverminderd eikaars nestgeur, dat wil zeggen het coöperatieve dat we ge- S meenschappelijk hebben I Er is door al die jaren heen tussen hen en ons een sterke band ontstaan. Die za- gen en zien we in het persoonlijke vlak, maar vooral de nauwe zakelijke relaties mogen hier ook wel even genoemd wor den. Want wat meteen bij het begin af al praktijk werd - financiering van de coöperatie door de coöperatieve bank instelling - wordt ook thans onvermin derd toegepast. Het doet goed dit te mogen constateren; de onderlinge rela- j tie op bancair terrein is volop meege groeid met de groei van de landbouw coöperaties en het coöperatieve bank wezen zelf. De 'coöperatie-financiering' vormt ook nu een essentieel onderdeel van het bedrijfsbeleid van Centrale Bank en Rabobankorganisatie. Een taak die wij verre van gering achten. Ze is welis waar in de loop der jaren allengs voor een belangrijk .deel verhuisd naar de Centrale Bank, maar wordt door de aan gesloten banken actief gesteund. Aldus is de coöperatie-financiering geworden tot één van de gemeenschappelijke ta ken, waarin de Rabobankorganisatie als één geheel haar bestaansgrond waar maakt. Evenmin als de andere coöperaties kun- POLITIEK AKKOORD OVER FINANCIEEL EN SOCIAAL-ECONOMISCH BELEID Een van de voornaamste 'hobbels' die genomen moest worden op de weg naar een tweede Kabinet-Den Uyl betrof de hoofdpunten van het te voeren finan cieel en sociaal-economisch beleid in de komende jaren. De fractievoorzitters van PvdA, CDA en D'66 ieder bijgestaan door een expert uit zijn fractie - slaag den er begin augustus in om met de for mateur te komen tot een in 18 punten uitgewerkt akkoord. Als voornaamste doelstellingen worden aangemerkt het terugdringen van de werkloosheid tot een niveau van 150 000 in plaats van zo'n 250 000 in 1981 en van de inflatie van gemiddeld 6,5 tot 5,5 in de periode 1977-1981. Deze ombuigingen ten goede zouden gerealiseerd kunnen worden door mid del van een drastische matiging aan het loonfront en een geringere stijging van de collectieve lasten dan eerder was voorzien. De als uitgangspunt genomen matiging aan het loonfront gaat erg ver: in 1978 en 1979 geen initiële loonstijging en ge durende de gehele kabinetsperiode een beperking van de incidentele looncom ponent met jaarlijks 0,5 In de sfeer van de collectieve lasten en uitgaven bestaat de bijdrage aan de bestrijding van de werkloosheid en de inflatie uit een vermindering van de eerder voorzie ne verzwaring van belastingen en/of so ciale premies met jaarlijks 1 miljard gul den tot 1981 en een beperking van de groei van de collectieve uitgaven ad 4 miljard gulden in 1981Daarnaast zullen ter compensatie van mogelijke tegen vallers plannen worden voorbereid ter grootte van enkele miljarden die zowel betrekking zullen hebben op een verdere beperking van de collectieve uitgaven, als op een vergroting van de overheids bestedingen. Een veeg teken is dat de ministers uit de zogenaamde sociaal-economische drie hoek in het eerste Kabinet-Den Uyl zich nogal gereserveerd hebben opgesteld ten aanzien van deze punten in het ak koord. Minister Duisenberg van Finan ciën acht met name de omvang van de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 4