uit onze historie J. de Bruyne te Heille, G. A. Vorsterman van Oyen te Aardenburg en C. F. Lievens te Heille. De gezamenlijke aankoop in het eerste jaar omvatte 14 500 kg kunst meststoffen tot een bedrag van f2 124,-. Gewoonlijk werden enkele aanbestedin gen per jaar gehouden voor de leveran ties. De leden moesten daarna direct hun bestelde aankopen bepalen, ver hoogd met een klein percentage om de onkosten te dekken. Uit de aard der zaak waren er wel eens klachten over het geleverde waardoor in een enkel geval een partij moest worden geweigerd, doch de leden hielden zich ook niet altijd aan de spelregels door soms bij anderen hun meststoffen te ko pen of als bemiddelaar te fungeren voor niet-leden die dan ten onrechte profi teerden van de verenigingsactiviteiten. Het aantal plaatsen waar geleverd werd veranderde nog wel eens. De expeditie vanaf de leveringsplaatsen werd ver zorgd per tram. Een speciaal benoemde 'expediteur' droeg de verantwoording voor de juiste gang van zaken met be trekking tot de afleveringen. In 1880 werd goedkeuring op de statu ten gevraagd aan Zijne Majesteit de Koning. Deze goedkeuring werd gewei gerd omdat naar het gevoelen van 's Konings adviseurs eigenlijk sprake is van een Coöperatieve Handelsvereni ging. In 1887 werden als leveringsplaatsen genoemd: Sluis, Oostburg, Schoondijke, IJzendijke en Breskens waar later ook o.a. Cadzand bij kwam. Vanzelfsprekend moesten ook wel eens moeilijkheden worden ondervangen, wanneer de schippers niet toekwamen met hun lig gelden, wanneer het lossen van chilisal- peter, superfosfaat, lucerne, witte kla ver, kropaar, keulse klaver, engels raai- gras of timotygras vertraging onder vond. Bij de herdenking van het 25-jarig be staan kon de secretaris er op wijzen dat in die tijd voor f 394 000,- ongeveer ne gen miljoen kilogram meststoffen wer den aangekocht. Hier wil Terugblikker tussenvoegen dat hij in Aardenburg, nóch elders, kantoren of magazijnen aantrof waar Welbegre pen Eigenbelang gewerkt had. Daaraan bestond geen enkele behoefte, omdat de leveringen rechtstreeks aan de afne mers werden bezorgd zonder dat ze vooraf moesten worden opgeslagen in magazijnen. Dit systeem bespaarde ui teraard grote overladings en opslagkos ten. Geen donatie voor geitenfokkers In 1903 werd Vorsterman gehuldigd voor zijn inzet. Hij bracht dank aan de le den voor het fraaie geschenk en 'het zoude hem aangenaam zijn als de aan wezigen ook zijn dank overbrachten aan de afwezigen. Steeds zoude het hem aangenaam zijn als de gevers en ook hun vrouwen hem bezochten om het ge schenk van naderbij in ogenschouw te nemen.' Wat dit geschenk was waar de weinig aan- en de vele afwezigen voor bedankt werden, is niet duidelijk gewor den. In 1915, enkele maanden voor de dood van Vorsterman van Oyen werd de ver eniging omgezet in een coöperatie en werd er over gedacht om zich aan te sluiten bij een coöperatieve superfos- faatfabriek. de 'expediteur' te verlagen van f275,- tot f250,- omdat hij meerdere functies uitoefende - te kleingeestig. lp 1925 vond een ongeval plaats bij het lossen van kunstmest. Men was wel niet wettelijk, maar wel zedelijk verplicht om in dergelijke omstandigheden steun te geven en schade te vergoeden, dus be sloot men om toe te treden tot de 'Land- bouw-Onderlinge' die dergelijke risico's als verzekeringsorganisatie overnam. In 1926 bleek dat door de secretaris wel twintig telefoongesprekken zijn gevoerd voor Welbegrepen Eigenbelang. Omdat in deze vereniging alles'even sober is in- Toch bleef Welbegrepen Eigenbelang nogal gereserveerd tegenover andere organisaties. Het donateurschap van het geitenfokstation werd afgewezen en men wenst evenmin lid te worden van den Bond van Coöperatieve Landbouw- vereenigingen in Nederland; wel togen afgevaardigden in december 1915 ter vergadering in Goes, waar in principe werd besloten tot het stichten van de Zeeuwsche Coöpsratieve Kunstmestfa- briek. Spoedig traden vele leden van Welbegrepen Eigenbelang tot deze ZCK toe. Dit was een van de redenen waar door Welbegrepen Eigenbelang vrij snel achteruit ging. De Zeeuwsche Landbouw Maatschappij probeerde na de eerste wereldoorlog alle krachten te bundelen door tot sa menwerking te komen met de diverse plaatselijke verenigingen. Welbegrepen Eigenbelang vond echter dat alles naar wens ging en gevoelde er niets voor om eigen zelfstandigheid prijs te geven. De lange, weldoorwrochte toespraak van de heer Leenhouts, voorzitter van de af deling Oostbrug der ZLM werd als ken nisgeving aangehoord maar boekte, wat Welbegrepen Eigenbelang betreft geen enkel resultaat. Het ging niet zo best, maar toch vonden de leden het voorstel om het salaris van gericht vonden de leden goed dat voor zitter en secretaris beiden telefoonaan sluiting kregen. In begin 1930 werd door de ZLM aan Welbegrepen Eigenbelang gevraagd om in het vervolg de meststoffen af te ne men van het Centraal Bureau en wel op basis van vertrouwensorders, wat dus iets geheel anders was dan inkoop bij inschrijving. De voorgestelde wijze van aankopen zou ongetwijfeld soepeler fungeren dan de bestaande. Hierop werd ook niet ingegaan. In 1934 kwam dit voorstel weer ter sprake, doch de le den vreesden dat het Centraal Bureau en de NCB (Boerenbond) teveel macht zouden krijgen, waardoor de tussenhan del zou worden uitgeschakeld. Ook deze houding, het eigen baas willen blijven en vasthouden aan het oude bestelsy steem, werkte mee aan de aftakeling van Welbegrepen Eigenbelang. De ont wikkeling van de transportmiddelen, waaronder de komst van de vrachtau to's, maakte de functie van de expedi teur overbodig, omdat het bestelde bij de afnemers direct aan huis kon worden bezorgd. Deze expediteur ontving op 4 februari 1935 bericht dat de vereniging 'het zonder expediteur kan stellen en U derhalve Uw eervol ontslag geeft Wel ontving hij een bedankje voor de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 36