incidenteel loon economische begrippen toegelicht: T -v» 4 meer. In bloeiende economische tijden is er vaker sprake van overwerk. Het daarvoor betaalde, behoort ook tot het incidentele loon. In de fase, waarin de Nederlandse eco nomie zich momenteel bevindt, moet er worden bezuinigd. Ook bij de kabinets formatie is dit onderwerp aan de orde geweest. Bij die bezuinigingen kan in principe worden gekozen tussen ener zijds de collectieve (of publieke) sector, die de overheidsuitgaven en de sociale zekerheid omvat en anderzijds de parti culiere sector, die onder meer bestaat uit lonen, winsten en huren. Aangezien men in de collectieve sector vooralsnog genoeg meent te hebben aan de be faamde 1 %-operatie en omdat men het er tevens over eens is, dat in de particu liere sector aan de winsten van bedrij ven niet meer getornd mag worden, vanwege de nadelige effecten op de in vesteringen en de werkgelegenheid, blij ven de lonen over als mogelijk object van bezuinigingsdrift. Daar staat echter tegenover, dat de poli tieke wens te kennen is gegeven, dat de koopkracht van de modale werknemer niet mag worden aangetast. Concreet gesteld betekent dit, dat de eens per jaar afgesproken loonstijging (de con tractloonstijging of wel de stijging van de regelingslonen) maximaal zo groot mag zijn, dat de bestedingsmogelijkhe den, rekening houdend met de gestegen prijzen, gelijk blijven. Het resultaat is, dat - wil men op de loonstijging verder bezuinigen - slechts dat deel in aanmerking komt, waarover aan het begin van het jaar geen afspra ken tussen de sociale partners (kunnen) worden gemaakt. Drs. H. H. J. Bol medewerker Stafgroep Studiedienst Centrale Rabobank 1977 1976 Incidentele looncompenent a) 1Bedrijven b) 2,0 1,5 a 2,0 2. Overheid b) 1,0 1,2 0 a 0,5 1,3 1,0 1,5 2,0 1,5 1,0 1,6 1,7 2,3 3,0 2,0 Het gaat hier om het verschil tussen de feitelijke uitbetaalde lonen en de rege lingslonen. Dat deel wordt samengevat onder de benaming 'incidenteel loon'. Omdat er de laatste tijd enige stemmen zijn opgegaan die twijfelen aan de haal baarheid van een beperking van de inci dentele loonstijging, is het zinvol om in deze rubriek aandacht te besteden aan dit actuele, maar daarom niet minder ongrijpbare economische begrip. Het incidentele loon komt tot stand door een complex van elkaar vaak versterken de en overlappende factoren. Wij noe men hier de belangrijkste. Een factor is het extra loon, dat men krijgt uitbetaald ten gevolge van een promotie en een toename van de leeftijd (de zogenaamde periodieke verhogin gen). Ook is het mogelijk, dat van een verhoging van het minimum loon een 'uitstralingseffect' uitgaat, omdat zij die niet zoveel meer verdienen niet akkoord gaan met de geringere afstand, die dreigt te ontstaan. Ter bewaring van de arbeidsvrede wordt derhalve in de prak tijk dikwijls aan deze groep een extra verhoging toegekend. Er is echter nog 1975 1974 1973 1972 1971 1970 1969 1.4 1.5 Regelingslonen a) 5,6 c) 9,0 13,4 14,5 12,2 12,3 10,9 9,6 Een andere factor is te vinden in de voortdurende stijging van het gemiddel de opleidingsniveau en de noodzaak tot hoger gekwalificeerde arbeid. Zo zullen aan nieuwe werknemers hogere eisen worden gesteld wat betreft specialisti sche kennis en dergelijke en daarbij be hoort doorgaans een relatief hogere be loning. De hier bedoelde ontwikkeling heeft ook te maken met een geleidelijke structurele verschuiving van bedrijfstak ken met verouderde produktiemethoden (bijvoorbeeld de confectce-industrie) naar die met een geavanceerde wijze van produceren. Het samenraapsel' van alle hier ge noemde factoren noemt men inciden teel oon. Indien de totale optelsom er van in een bepaald jaar gelijk blijkt te zijn aan het totaal van het voorgaande jaar is de incidentele looncomponent weliswaar niet gestegen, maar nog wel aanwezig. Het is daarom een misver stand te denken, dat indien de inciden tele loonstijging beperkt wordt, er geen ruimte meer is voor periodieken, promo ties en dergelijke. Ze mogen gerust wor den uitbetaald, doch het totale bedrag mag nauwelijks uitkomen boven dat van het vorige jaar. Hoe heeft de incidentele loonstijging zich de laatste jaren gedragen? Daartoe is de bijgaande tabel samengesteld, waarin een uitsplitsing is gemaakt naar het bedrijfsleven en de overheid. Duidelijk is te zien dat behalve in 1975 - de incidentele loonstijging in de bedrij ven vanaf 1969 steeds hoger is geweest dan 1 Bij de overheid is dat zelfs in alle jaren het geval geweest. De poging om de incidentele loonstijging de ko mende jaren terug te dringen tot 0,5 a 1 per jaar lijkt daarom moeilijk te rea liseren. Daar komt bij, dat in tijden van een minder sterke stijging van de rege lingslonen, doorgaans een 'uitlaat' ge vonden wordt in de vorm van een ster kere incidentele loonstijging. In de tabel is te zien, dat deze 'wetma tigheid' in het bedrijfsleven slechts in twee van de acht jaren niet helemaal uitkwam, namelijk in 1969/1970 en 1974/1975. In de wetenschap, dat de komende jaren gepoogd zal worden de regelingslonen slechts in koopkracht gelijk te houden, kan gesteld worden dat een vérgaande beheersing van de incidentele loonstij ging juist dan een bijzonder moeilijke opgave zal zijn. a) Mutaties in procenten ten opzichte van het voorgaande jaar b) Bron: Centraal Economisch Plan c) Schatting: Stafgroep Studiedienst

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 31