f s Op werkbezoek in Suriname, april 1977. In het midden de heer Van Campen, rechts van hem op de foto zien we de heer Mertens en links op de foto de heer Nagel. Gezien tegen de achtergrond van de ontwikkeling van de Centrale Rabobank heeft de heer Van Campen, hoezeer hij er zich over verheugt dat de Landbouw- bank als financieringsinstelling voor de land- en tuinbouw - ook de visserij mag genoemd worden - zo goed wortel heeft geschoten, toch nog wel iets aan te merken. Want de eerlijkheid gebiedt hem te erkennen, dat de Landbouwbank er nog in onvoldoende mate in geslaagd is het algemene bankbedrijf tot ontwik keling te brengen. Uitgangspunt voor de Landbouwbank moet zijn, aldus de heer Van Campen, een bankbedrijf zowel voor het bedrijf als voor het gezin. Daartoe zijn in 1976 ook de statuten gewijzigd. Maar het is blijkbaar moeilijk te verkopen, dat een Landbouwbank ook voor de landbouw veel meer kan betekenen, als zo'n bank ook diverse andere taken op financieel gebied op zich neemt. Suriname kan zich doodeenvoudig niet de luxe permit teren om in al die landbouwgebieden af zonderlijke landbouwbanken en han delsbanken te exploiteren. Mede daarom had de heer Van Campen er persoonlijk de voorkeur aan gegeven, indien een zekere participatie van de Centrale Rabobank in het aandelenkapi taal van de Landbouwbank gehandhaafd zou zijn, of zelfs eventueel weer tot stand zou worden gebracht. De moge lijkheid voor dit laatste acht hij aanwe zig, omdat dit in overeenstemming zou zijn met de gedachte om een deel van het preferente aandelenkapitaal in de toekomst ter beschikking te stellen aan instellingen die de Surinaamse land bouw bevorderen. Een buitenlandse bank, zoals de Rabobank, zou dan door deelname in het aandelenkapitaal vooral behulpzaam kunnen zijn bij de financie ring van in- en uitvoer en bij het buiten landse betalingsverkeer in het alge meen. De heer Van Campen kan zich zelfs voorstellen dat men zich daarbij niet beperkt tot de Nederlandse Rabo bank. Ook een bank als de Duitse Ge- nossenschaftsbank zou bij een derge lijke samenwerking betrokken kunnen worden, indien in aanmerking wordt ge nomen dat de Duitse Bondsrepubliek een grote rol speelt in het handelsver keer van Suriname. Rijkdom in verscheidenheid Over Suriname zelf, los van de Land bouwbank, raak je met de heren Van Campen en Nagel niet gauw uitgepraat. De economische mogelijkheden en ze ker ook de moeilijkheden liggen hen na aan het hart. Maar vooral de mensen daar. Al zijn de bevolkingsgroepen, Cre olen, Hindoestanen, Javanen, Chinezen en Indianen heel verschillend, het is al dus de heer Nagel een hele prettige, gastvrije samenleving. De heer Van Campen: 'Surinamers hebben in het al gemeen gesproken gemeenschappelijk dat ze ontvankelijk zijn voor samenwer king en dat ze open, vrolijk en blij zijn. Het was voor mij telkens - ik ben er nu zo'n twintig keer geweest een plezier hen te ontmoeten en met hen te verga deren. De zakelijke dingen krijgen de volle aandacht, maar men doet dat altijd in een vriendschappelijke, prettige sfeer.' Dit zal de heer Van Campen in de toekomst nog weieens ervaren, want hij blijft ook na de surinamisering van de bank op persoonlijke titel commissaris van de Landbouwbank. Over het personeel van de bank, eind 1976 35 in aantal, is de heer Nagel heel goed te spreken. Het is weieens moeilijk een goed opgeleide, deskundige kracht te krijgen, omdat daaraan groot gebrek is. De heer Nagel denkt dat de Suri naamse regering nog weieens een be roep zal doen op de Centrale Rabobank om personeel op te leiden. De heer Van Campen, die ook commis saris is van de Energiebedrijven Surina me, meent dat Suriname het in de toe komst moet hebben van kapitaalinten sieve bedrijven. Alleen zo kan in dit dun bevolkte land de toekomstige industrie worden opgebouwd. Nodig daarvoor is energie, liefst goedkope. Daartoe zal een nieuwe waterkrachtcentrale, zoals thans te Kabalebo is voorzien, veel kunnen bij dragen. Industrie kan dan komen op ba sis van de grondstoffen die voor handen zijn: met name bauxiet en vervolgens ook landbouwprodukten. Ook daar zal de Landbouwbank haar steentje kunnen bijdragen. Deze heeft in de vijf jaar van haar bestaan immers ook een grotere verscheidenheid in het Surinaamse bankwezen teweeg gebracht. Verschei denheid is typerend voor de Surinaamse samenleving. Vergeet vooral niet, aldus de heer Van Campen, dat de verschillen de bevolkingsgroepen juist ook verschil lende mogelijkheden bieden. De een zal meer geëigend zijn voor zelfwerkzaam heid, zoals bijvoorbeeld in de landbouw, de andere is meer geschikt voor een dienstverband, voor de administratie, enz. Ik zie die verscheidenheid niet zo zeer als een basis voor tegenstellingen, maar veel meer als een grondslag voor een harmonieuze samenwerking tussen ver schillende, anders geaarde bevolkings groepen, die ieder hun eigen bekwaam heden inbrengen. Als ze samenwerken zul je telkens nieuwe mogelijkheden ontwaren. Pleegkind op eigen benen Die gedachte zal ook de Minister van Fi nanciën, tevens minister-president, de heer Arron, voor ogen hebben gestaan toen hij op 18 april jl. in Hotel Krasna- polsky te Paramaribo ter gelegenheid van de overdracht van het management en de beëindiging van de samenwer kingsovereenkomst en ter herdenking van het eerste lustrum opmerkte: 'Het ligt nu aan ons de bank verder uit te bouwen. Bij andere gelegenheden heb ik reeds verklaard vertrouwen te hebben in het kennen en kunnen van de Surina mers.' Een uitspraak die wij graag onderstre pen. En al is er een officieel einde aan onze relatie gekomen, die lotgevallen van ons vroegere pleegkind zullen ons ook in de toekomst ter harte gaan. De heer Mertens, die gedurende de eerste vier jaar commissaris bij de Landbouw bank geweest is, zei het al bij de zojuist genoemde gelegenheid: de Rabobank wil graag, indien een beroep op haar ge daan wordt, haar ervaring ten dienste van de Landbouwbank blijven stellen! JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 25