17 .'MStlJw treding en had geen dragende taak; de draagconstructie werd duidelijk toebe deeld aan het skelet van kolommen en balken, de muren werden beschouwd als scheiding tussen ruimten zonder de vloeren als zodanig mee te ondersteu nen. Dat vertegenwoordigers van beide rich tingen elkaar menigmaal in de haren za ten, behoeft nauwelijks betoog. Naarmate deze nieuwe ontwikkeling meer aanhangers kreeg, nam het aantal bankgebouwen met glasgevels, althans veel glas in de gevels toe. Dit werd immers mogelijk gemaakt doordat de draagconstructie een enor me vrijheid in de gevelbehandeling mo gelijk maakte. Dat met de voordelen van een bepaalde oplossing tevens nadelen werden geïntroduceerd staat vast. Elke nieuwe tendens zet in eerste in stantie te ver door, de mogelijke nadelen worden wat versluierd tot na verloop van tijd een evenwicht wordt gevonden. Het renoveren van oude stadswijken is, naar de inzichten van 1 5 a 20 jaar gele den zo rigoreus aangepakt, dat wij ons nu vertwijfeld afvragen of er niet veel moois gespaard had kunnen blijven. De reactie hierop, een terugkeer naar kleinschaliger bouwen is thans in volle gang, zo sterk zelfs dat hier en daar al weer waarschuwende lieden hun stem verheffen met de opmerking dat ook deze stroming niet alleenzaligmakend is en niet tot verstarring mag leiden. Ook hier zal de tijd ons veel moeten le ren. Hoewel het aantal meespelende facto ren dus bijzonder groot blijkt te zijn, zal een architect altijd door een persoonlijke benadering en verwerking daarvan, door een eigen identiteit in zijn werk herken baar zijn. Indien één of enkele architecten op een Centraal Bouwbureau bepalend zouden zijn voor de totstandkoming van alle Ra- bobankkantoren, zou inderdaad een ze kere herkenbaarheid in die kantoren kunnen ontstaan. Nu echter de banken als autonome op drachtgevers hun stem hebben in de ar chitectenkeuze kan van 'Rabo-architec- tuur' niet worden gesproken. De vraag in de aanhef is hiermee dan wel beantwoord, maar wellicht zijn de nog niet uitgewerkte elementen nog een toelichting waard. d De ontwikkeling van nieuwe bouw materialen en constructies werkt sterk door in de vormgeving, leidt soms ook wel tot een zekere 'mode' in materiaal gebruik. De eerder genoemde functionele bou wers gebruikten het gewapend beton om de begeerde grote overspanningen te maken. Het later ontwikkelde voorgespannen beton maakt nog grotere overspannin gen en lichtere constructies mogelijk. Dunne panelen met moderne isolatie middelen laten vliesgevels toe. Glasfa brieken leveren glas van nagenoeg on beperkte afmetingen. De kunststoffenin- dustrie bedelft ons onder nieuwe mate rialen. De buitenzonwering, eens duide lijk op z'n retour door de opkomst van Luxaflex en andere vormen van binnen- zonwering, heeft zijn plaats heroverd met nieuwe constructies in de vorm van buitenjaloezieën, uitvallende schermen, zonwerend glas en bepaalt daardoor mede in sterke mate het aanzien van ons werk. e De steeds wijzigende inzichten t.a.v. energieverbruik stemmen op weer ande re wijze tot nadenken. Veel glas kan voor de toetreding van daglicht gunstig zijn, zonder passende tegenmaatregelen ontstaat door de zon inval echter een zware warmtebelasting in het gebouw. Het toepassen van koelmachines zonder meer groeit dan uit tot een vorm van energievernietiging die in de huidige op vattingen niet langer aanvaardbaar is. De grote glasoppervlakken van weleer zien wij nu dan ook weer worden terug gebracht tot meer afgewogen afmetin gen met betrekking tot de energiebe- heersing. Isolerende materialen worden meer en op essentiëlere plaatsen toegepast. De installaties van de mechanische ven tilatie worden geïntegreerd, dat wil zeg gen dat zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van energiebesparende syste men. Interieur Zijn de overeenkomsten in het exterieur niet of nauwelijks aanwijsbaar, in het in terieur ligt het voor de hand dat meer verwantschap te zien zal zijn. Foto op pagina 15: Het bijkantoor aan de Lange Viestraat van de Rabobank Utrecht (architect Knoop en Nieuwveld). Een stadsbank ingepast in een drukke winkelstraat. Foto op pagina 16: Rabobank Ouder- Amstel (architect Treep en Vermeulen). Geen vreemde eend in de bijt in dit oude dorp met kleinschalige bebouwing. Foto linksboven: Rabobank Leersum (architect ir. R. Visser). De betonnen kluis is zelfs 'naar buiten gedrukt'. Foto linksonder: Rabobank Elburg (architect Treep en Vermeulen). De omgeving gaf hier geen uitgesproken indicatie over de architectuur. Of komen die keitjes toch uit de oude haven? Foto onder: Rabobank Bussum (architect Treep en Vermeulen). Door niveauverschillen en gelede plattegrond is aanpassing bij terrein en omgeving gezocht. De te verrichten activiteiten in alle ban ken komen immers in grote lijnen over een. Een relatief ruime hal met balies, zitba- lies en spreekhoeken is in een bankge bouw niet weg te denken en bepaalt als belangrijkste element het 'inwendig ge zicht' van de bank. Detailverschillen, andere meubilairkeu- ze, een eigen kleurengamma etc. maken gelukkig een eigen gezicht steeds mo gelijk. Ook organisatorisch kunnen verschillen worden onderkend, zoals het toepassen van buispost in het ene geval, het plaat sen van één of meer kasboxen in een ander. Ook mengvormen komen voor, waar tussendoor nog speelt de snelkas, de voorsignalering en eventueel de over gang op 'on-line' via terminals waardoor de fiattering een geheel ander karakter krijgt; dit laatste is overigens nog (na bije) toekomstmuziek. Ook zonder deze is er echter al muziek genoeg bij het ont werpen en realiseren van een bankge bouw.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 17