bestaat er een rabo-architectuur?
16
^pSV - 'v v
Het aantal Rabobanken is de afgelopen decennia zo snel gegroeid, dat er
weinig plaatsen in Nederland zullen zijn die niet tenminste één vestiging van
de Rabobank binnen haar grenzen hebben.
De vraag, of al deze gebouwen wellicht een bepaalde architectonische ver
wantschap hebben ligt dan ook voor de hand.
Hoewel het uiterlijk van het gebouw het meest in het oog springt, is het niet
juist het begrip architectonische verwantschap strikt tot het uiterlijk te be
perken, daar interieur en exterieur niet los van elkaar mogen worden gezien.
Zonder aan dit uitgangspunt afbreuk te doen, is het voor de leesbaarheid
van deze beschouwing eenvoudiger, gezien de verschillende invloeden die
binnen en buiten gelden, beide exponenten apart te beschouwen.
b Het bouwterrein en de omgeving
daarvan bepalen in belangrijke mate de
mogelijkheden en duiden al een bepaal
de richting aan. Een gebouw, geprojec
teerd in een kleinschalige omgeving als
een oude dorpskern krijgt per definitie
een andere gedaante dan een project in
een stedebouwkundige opzet waar
plaats is voor grote bouwmassa's.
De plaatselijke groenvoorziening, de
parkeermogelijkheden en de verkeerssi
tuatie zijn evenzeer van belang.
c De stedebouwkundige en architecto
nische inzichten van de architect zijn na-
Exterieur
De factoren die in de uiterlijke vormge
ving van het gebouw een rol spelen wer
ken door elkaar heen en beïnvloeden el
kaar; de belangrijkste zijn:
a het programma van eisen
b het bouwterrein in zijn omgeving
c de stedebouwkundige en architecto
nische inzichten van de architect
d de ontwikkeling van nieuwe bouw
materialen en constructies
e de steeds wijzigende inzichten t.a.v.
energieverbruik i.v.m. bezonning, isola
tie en koeling.
Stuk voor stuk zaken, die een verdere
uitwerking behoeven.
a Het programma van eisen is steeds
de basis waarop de bouwplannen wor
den ontwikkeld.
In betrekking met het beschikbare
bouwterrein moet worden afgewogen of
in meerdere bouwlagen wordt ge
bouwd, hoe de onderlinge relatie van de
diverse afdelingen zal moeten zijn. De
uiteindelijke grootte van het gebouw
wordt door het programma bepaald en
J. Vermeulen
vormt uiteraard al één van de belangrijk
ste kenmerken van het project.
Hiermee is tevens gezegd, dat in een
vroeg stadium dit programma moet
worden vastgesteld, omdat ingrijpende
wijzigingen in de bouwfase verstrekken
de consequenties hebben.
tuurlijk sterk bepalend, hoe de factoren
a en b in het plan worden verwerkt.
In deze beschouwing verder teruggaan
dan 1945 lijkt weinig zinvol.
In de periode na de tweede wereld
oorlog was in de architectuur de invloed
van de 'Delftse school', gekenmerkt
door een ambachtelijke bouwkunst in
traditionele materialen nog zeer sterk.
Uit die periode stammen dan ook de
kantoorgebouwen met een duidelijk ac
cent op de toepassing van baksteen, het
maken van grote kapvormen, met pan
nen of leien gedekt.
Het hoofdkantoor van de Centrale Bank
aan de St. Jacobsstraat te Utrecht is
hiervan een markant voorbeeld.
Een tegenstroom vormde het zgn. 'func
tionele bouwen', reeds in de vooroorlog
se periode ingezet met vertegenwoor
digers als Rietveld, v. d. Broek en Bake-
ma, Brinkman en v. d. Vlugt en vele an
deren.
De functionele bouwers legden het ac
cent op de verschillende functies van de
gebouwonderdelen.
Een kozijn was uitsluitend voor lichttoe
SMBMia»! i
m p