I7 wat ons bezighoudt^ wob wob VÓÓR DE SPAARDER IS TÉGEN DE INFLATIE Bij monde van de heer Lardinois is onze organisatie op de Algemene Vergade ring van juni weer eens in het krijt getre den voor de spaarders. Helaas is dat nog onverminderd nodig, want al heeft de Tweede Kamer in februari 1976 een mo tie in het belang van de kleine spaarders aangenomen, er is sindsdien niets ge daan om deze groep ook maar enige be scherming te bieden tegen de inflatie! De prijs voor de sterke stijging van de collectieve uitgaven en de loonkosten wordt, zo zei de heer Lardinois, al sinds vele jaren in belangrijke mate op de spaarder verhaald. Een onrechtvaardig heid, die des te schrijnender is omdat over de door de waardedaling van het geld uitgeholde spaaropbrengsten ook nog eens belasting moet worden be taald. Vers in het geheugen ligt ons ook de uitspraak van dr. Zijlstra op onze Al gemene Vergadering: 'Inflatie is een groot kwaad.' En al had diens rede de grote economische vraagstukken tot on derwerp, ook hij wees erop dat de infla tie vanzelfsprekend grote nadelen blijft opleveren voor crediteuren, die nomina le geldvorderingen hebben. Ook volgens dr. Zijlstra zitten de spaarders precies in het hoekje waar de slagen vallen! Volkomen terecht bepleitte de heer Lar dinois daarom namens onze organisatie voor de kleine spaarders een minimum aan bescherming tegen de inflatie. Als grootste spaarinstelling in Nederland voelen wij ons in dezen verantwoordelijk en we zullen net als in het verleden blij ven hameren op wettelijke maatregelen j ten gunste van de spaarders. In en na de fase van kabinetsformatie, zeker bij het zich presenteren van een nieuw kabinet, moet deze jarenlang verwaarloosde, vaak vergeten groep eindelijk eens met terdaad getoond worden, dat ook hun belangen de 'aanhoudende zorg' van de regering krijgen! Minimaal mag toch wel verlangd worden, dat de rente-op brengst jaarlijks tot een bepaald bedrag belastingvrij zal zijn. Maar men zou er voorts niet voor terug moeten schrikken ook andere verdergaande mogelijkhe den te overwegen om het sparen aan trekkelijk te maken. Wij denken hier ook aan de enige jaren geleden uit onze kring naar voren gekomen gedachte van een 'volksspaarregeling', waarbij iedere belastingplichtige het jaarlijks door hem gespaarde bedrag tot een (bescheiden) maximum van zijn inkomen kan aftrek ken. Mits zo'n regeling administratief een voudig is te houden, mag er een heil zaam effect van verwacht worden. Ze bewerkt immers niet alleen voor ieder een verlaging van de belastingdruk, maar geeft tevens een stimulans tot sparen. Daarmee krijgen we een geducht wapen ter beschikking in de strijd tegen de in flatie! Dr. Zijlstra zei die strijd met name ook op het monetaire vlak te willen voe ren: de omvang van geldhoeveelheid moet strak in de hand gehouden wor den, anders krijgen we een heilloze jacht van zwakke guldens op hooggeprijsde goederen en diensten. In die visie past het sparen precies, want spaargeld is monetair 'neutraal' geld. Minister Duisenberg verbaast en ver blijdt ons af en toe met een meevallertje van vele honderden miljoenen of zelfs miljarden, die hij ergens in zijn begroting vindt. De door ons voorgestane bescher ming van de spaarders doet hem na tuurlijk miljoenen derven, maar uiteinde lijk zou de kleine tegenvaller voor 's lands economie zijn rente weieens dub bel en dwars kunnen opbrengen! OPENHEID TEGENOVER DE CLIËNT j Een tijdje geleden tikte de Consumen tenbond een van de handelsbanken op de vingers, omdat deze in een briefje de klanten meedeelde, dat hun verzekerin gen alleen over haar konden blijven lo pen, als de klant al zijn verzekeringspos- ten via haar onderbrengt. Dat briefje was niet erg gelukkig maar zoals een dagblad schreef, het wordt acceptabeler als je de achtergronden hoort. Op dit laatste willen we even ingaan, omdat ze eigenlijk in het hele bankbe drijf, ook het onze een rol spelen. Het gaat om het kostenaspect van de dienstverlening. Voor ons staat voorop, dat we iedere cliënt, of hij nu klein of j groot is, naar vermogen behulpzaam j willen zijn met al onze bankdiensten. Dat hoort bij ons vak en bij de wijze j waarop we dat willen beoefenen. Wie even nadenkt begrijpt echter, dat dit consequenties heeft voor de kosten. Een grote financiering vergt bij de totstand koming vaak nauwelijks meer tijd - soms zelfs minder - dat een klein postje, dat uitvoerig aan de kredietnemer moet worden uitgelegd. Een grote effectenor der is voor de bank uit kostenoogpunt veel aantrekkelijker dan een opdracht een enkel klein aandeeltje te kopen. En als een verzekerde zijn verschillende verzekeringen heeft lopen bij een veel heid van tussenpersonen, is het duide lijk, dat iedere tussenpersoon zijn kosten heeft en dat het geheel van die kosten veel hoger is, dan wanneer één tussen persoon de hele verzekeringsportefeuille zou beheren. Wij schrijven dit niet om onze kleine klanten bang te maken. Zo'n briefje, als waar de Consumentenbond over viel ligt helemaal niet in onze lijn. We zouden onze afkomst verloochenen als ook de kleine cliënt met zijn kleine, maar voor hem vaak grote belangen niet langer bij ons welkom zou zijn. Dat willen we be slist zo houden. Maar wel is het goed, dat we - bank en cliënt - het kostenpro- bleem onderkennen. Er is dit jaar door de scheidende voorzitter van de ban kiersvereniging, dr. Van den Brink, al op gewezen, dat de provisies de kosten van de dienstverlening in de verste verte niet meer kunnen dekken. Die dienstverle ning willen wij in het belang van de cliënt op peil houden, maar tegelijkertijd moeten we er naar streven de kosten niet uit de hand te laten lopen, leder die bij onze banken werkzaam is, zou daardoor begrip bij cliënten, met wie hij in contact komt, kunnen aankwe ken. Niet door de service te verminderen of na een briefje geheel te staken, maar door hem zo nodig enig inzicht te geven in wat er allemaal aan tijd en admini stratie vastzit aan de behandeling en uit voering van zijn wensen. Dan zou het vanzelf onder de cliënten redelijk gevon den worden, dat de bank er toch wel de voorkeur aangeeft zo mogelijk al zijn bank- en aanverwante zaken te behar tigen inplaats van incidenteel een enkel onderdeeltje daarvan. Al zullen wij ook voor dit laatste altijd openstaan. Het bankbedrijf is voor de buitenstaan der nooit erg doorzichtig geweest. Er is dit jaar van andere zijde al op gewezen, dat de banken daar zelf schuld aan heb ben. Zelfs onze banken, die vanouds een zo groot mogelijke openheid betrachten, mogen zich dat realiseren. We kunnen daar wat aan doen het zit soms in de kleine dingen -, door onze cliënten even achter de schermen te laten kijken en dan openlijk over ons kostenbewustzijn te vertellen. KREDIETBEPERKING EN DE WONINGPRIJZEN Op 17 mei maakte De Nederlandsche Bank bekend dat met de handelsbanken, spaarbanken, PTT-gelddiensten en de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 4