uit onze historie
Kris-Kras door Kring 15
Lopik-Cabauw vindt men wanneer men vanuit IJsselstein in bijna weste
lijke richting de Lopikerwaard intrekt langs de Lopikerwetering. Men volgt
dit parallel aan de Lek stromende watertje langs een zeer kronkelende weg
die omzoomd wordt door een lintbebouwing. Men kan genieten van wijdse
Hollandse luchten over een welvarende streek.
In de, volgens een zegsman, elitebuurt
van Cabauw - hij bedoelde dat een
beetje plagerig - bracht Joost van den
Vondel, die in Utrecht studeerde, bij zijn
vriend Cornelis de Nobelaer, op een nu
verdwenen kasteeltje, zijn vakanties
door. Geen wonder dat Vondel dichter
werd
De bank 'Lopik-Cabauw' was aangeslo
ten bij de Centrale Bank te Eindhoven;
de later op instigatie van een notaris ge
stichte bank te Lopik sloot zich aan bij
de Centrale te Utrecht. Deze bank heet
nu 'Lopik-Schoonhoven'
De Boerenleenbank Lopik-Cabauw werd
op 29 mei 1900 gesticht ten huize van
A. Strien. Om geen geld over de balk te
gooien werd tot 1 januari voorlopig een
brandkast gehuurd voor f2,50: 'Daarna
zal door Bestuur en Raad van Toezicht
overlegd worden of het aankoopen van
een eigen Brandkast rroodig is of niet'.
Spaarzaamheid, een dure plicht
Om geen misverstanden te laten be
staan over het streven van de bank gaf
in 1901 de zeer eerwaarde heer J. C. Ru-
ding eenige aanmaningen tot sparen
vooral voor minvermogenden, omdat de
Bank niet opgericht was voor de gegoe
den maar voor de minvermogenden
Zonder Rijkssubsidie zou over 1901 een
tekort van f66,8656 zijn ontstaan. Het
was dus wél zaak op de kleintjes te let
ten en aangepaste reglementen te gaan
opstellen: 'Diegeenen die geld uithalen
onder borgstelling zijn verplicht jaar-
lijksch minstens vijf gulden per honderd
af te betalen'. Maar bewezen diensten
moesten óók worden betaald en daarom
moest bij aanvraag voor hypotheek be
taald worden 1 gulden voor de schatters
en 1 gulden per duizend voor de getui
gen, welke gelden komen voor de lasten
van schuldenaar. Dat was geen geld
zucht want kapelaan Ruding zegt na
drukkelijk dat het Christelijk doel der
Vereeniging niet is om geld te verdie
nen, maar om tot het algemeen welzijn
mede te werken.
'Ondervinden wij dus dat de spaar
zaamheid vooral in de tegenwoordige
tijd maar al te weinig beoefend wordt,
dan is het voorzeker den duren plicht
van ouders en overheden om die chris
telijke en maatschappelijke deugd aan
hunne kinderen en vooral ook dienstbo
den te leren
Men gunde ook toen al iedereen alle
goeds. Dat bleek duidelijk toen kapelaan
Terhorst de leden, ook de protestantse,
aanspoorde wat meer gebruik te maken
van de leenbank, daar deze vooral 'de
woekers van notarissen tegengaat'
Dat klinkt niet zo best maar het is al lang
geleden. Ook wees hij er op dat beide
groepen ééne Christus belijden en hier
dus van geen geloofsverdeeldheid spra
ke kon zijn
Wegens sterfgeval kon de Directeur
(dwz. de voorzitter van het bestuur) de
vergadering van 1906 niet openen, dus
werd dat maar door de Kassier gedaan.
Doch een lid merkte op dat Kassier die
bevoegdheid niet had, de vergadering te
openen en te leiden. Maar de Leden
werden het erover eens dat het geen ge
vaar voor de bank was, al opende de
Kassier de vergadering. Met deze, waar
schijnlijk onder gelach aangenomen
Motie van Vertrouwen, zal kassier C. v.
Rossum wel in zijn nopjes geweest zijn.
Even een tijdbeeld van 1905: onkosten
kamerhuur f 15,-; schrijfbehoeften, reis
kosten, porti f38,87; waardepapieren
f 50,-.
Naar Eindhoven
Omdat de Centrale Bank te Utrecht niet
uitdrukkelijk de vereisten tot het lid
maatschap - in het kort: Godsdienst,
Gezin en Eigendom - in haar vaandel
voerde werd in 1911 besloten toe te tre
den tot de Eindhovense organisatie.
Hoofdinspecteur Deckers gaf een uit
voerige toelichting waarom een boeren
leenbank de christelijke beginselen
moet huldigen maar zei daarbij uitdruk
kelijk dat hij niet gekomen was om pro
paganda te maken voor de Centrale
Bank in Eindhoven.
Van dit besluit was een ingrijpende sta
tutenwijziging het gevolg waarbij uiter
aard: 'De kassier mag niet herbergier
zijn of voor eigen rekening het kassiers-
of bankiersbedrijf uitoefenen'.
Langzamerhand werd het wel zeer nodig
om een eigen gebouw te krijgen, maar
kon de bank die last wel dragen? De
aankoop van het Schoolgebouw zou on
geveer f 12 000,- gaan kosten, waarte
genover inkomsten voor gebruik van
ruimten daarin wellicht circa f250,
zouden opbrengen per jaar, maar een
exploitatietekort zou toch ten laste van
de jaarrekening - dus eigenlijk ten laste
van de leden - komen. Toch maar doen.
Het vijfentwintigjarig bestaan werd ge
vierd met een gratis consumptie en een
Feestrede, die beloond werd met een
daverend applaus.
Het jaar 1926 was niet ongunstig voor
de bank: 'Ondanks vele streken geteis
terd zijn door overstroomingen en ande
re rampen'.
In 1938 wilde men het gebouw wel
weer verkopen maar de mogelijke koper,
de Pastoor, wilde geen f 6 000,- maar
f5000,- geven. Hij meende een beetje
kribbig, dat hij haast zeker wist dat hij
voor eenzelfde prijs een moderner en
praktischer verenigingsgebouw kon la
ten bouwen, maar dat terwille van de
lieve vrede niet wilde doen.
Met christelijke groet?
Moest men de vergaderingen openen en
sluiten met de Christelijke Groet? Kas
sier merkte op dat dit geen voorschrift is
en ook nooit werd gedaan. Toch werd
daarmee in 1940 aangevangen. Er was
alle reden toe, want de bank bestond
veertig jaar.
Burgemeester Schuman sprak zegen
wensen uit en hoofdinspecteur Verbee-
ten schilderde in 'levende kleuren' de fi
guur en het werk van Raiffeisen.
Hij memoreerde dat Pater van den Eisen
(de Boerenapostel die enorm veel heeft
gedaan voor de ontwikkeling van de
Boerenbond en de Boerenleenbanken)
een vaandel ontwierp met de symbolen
Kruis en Ploeg voor noeste arbeid en ne
derig geloof in God. De heer Van Kats
die al veertig jaar bestuurslid was, kreeg
een mooie boekenkast.
De vergaderden gingen zeer onder de
indruk naar huis na de christelijke groet
'Geloofd zij Jezus Christus'.
Na Lopik-Cabauw wil Terugblikker graag
met u naar andere banken in het
Utrechtse, maar hij moet eerst met er
kentelijkheid memoreren dat hij van de
Oud-Kassier van de voormalige Coöp.