het eerste
bankgebouw
in almere
consumptieve bestedingen
de bedrijven betekent dat de bedrijven
als totaliteit niet een gelijke omzetgroei
kunnen maken als de groei van de be
stedingen.
Gelijkblijvende brutomarges (verschil
tussen inkoop en verkoop) en grotere
toename van de loonkosten dan de om
zetgroei bedroeg, kon niet anders dan
een daling van de winstgevendheid be
tekenen. Een goede omzetgroei van de
ene onderneming gaat dan ook altijd ten
koste van een andere onderneming.
We zijn gestart met het macro-econo
misch begrip consumptieve besteding
en de globale betekenis voor het mid
den- en kleinbedrijf. Wat kan een onder
nemer echter doen met dit begrip. Dat
hij weet dat de bestedingen relatief ach
terblijven kan hem alleen nog voorzich
tiger maken. Maar om enig praktisch nut
van z'n economisch begrip te hebben,
moet hij deze grootheid terugbrengen
naar een hanteerbare eenheid namelijk
de bestedingen per hoofd van de bevol
king. Dat wil dus zeggen, dat het ma
cro-economisch gegeven gedeeld wordt
door het inwonertal. Dit soort gemiddel
den moet echter zeer, zeer voorzichtig
gehanteerd worden.
Bijvoorbeeld de besteding aan tabaks
waren bedroeg in 1975 ruim f200,- per
hoofd van de bevolking. De gemiddelde
gezinsgrootte was in dat jaar 3,0 (de al
leenstaanden ook als gezin gerekend).
Een ondernemer die in een bepaalde
wijk een tabakszaak zou willen begin
nen, telt het aantal 'deuren' om te zien
of de wijk groot genoeg is voor de beno
digde omzet. Hij kent de besteding per
gezin, vermenigvuldigt dit met het aan
tal deuren en moet na enige tijd zijn
feestelijk geopende deur weer sluiten.
Wat blijkt het geval te zijn. Het aantal
deuren is goed, maar het aantal mensen
achter die deuren is bijvoorbeeld afhan
kelijk van de plaats in het land waar men
woont. Dat is een eerste correctie. Een
tweede correctie moet voor dit produkt
aangebracht worden voor de leeftijdsop
bouw. Als er veel jonge gezinnen met
kinderen wonen, is het aantal gebruikers
veel lager dan het aantal aanwezige
mensen
Naast de leeftijdsopbouw moet ook ge
keken worden naar de welstandklasse
van de wijk. Heeft men dit gedaan, dan
is het mogelijk dat nog correctie moet
worden aangebracht doordat in bepaal
de gebieden minder aan een bepaald
produkt wordt uitgegeven dan in andere
gebieden. Een goed voorbeeld hiervan is
het volgende. In 1974 werd in de provin
cie Groningen 50 liter bier gedronken en
in de provincie Limburg 98 liter.
Heeft de ondernemer voor al deze ver
wikkelingen een aanpassing gemaakt,
dan moet hij toch vooral niet vergeten
na te gaan via welke andere kanalen zijn
produkten ook nog verkocht worden.
Dat dit zeer ingewikkeld kan zijn, moge
uit onderstaand voorbeeld blijken:
Afzet van bloemen
en planten in
1975 in van de totale afzet
Bloemenspeciaalzaken 37
Weekmarkt 16%
Vaste standplaats 18%
Levensmiddelendetailhandel 11%
Venter 7
Tuincentrum 5%
Kweker 4
Overige afzetkanalen 2
Bij de slijters komt men tot de volgende
optelling:
Gedistilleerd gaat voor 100% over hun
toonbank, wijn voor 55 bier echter
nog maar voor 10 en frisdrank wordt
nauwelijks bij de slijter gekocht, 4
Een ondernemer die een bepaald bedrijf
wil beginnen, moet zich dus goed op de
hoogte stellen welke andere bedrijven
zich ook op dat terrein bewegen en waar
ze gevestigd zijn. Ten slotte vloeit nog
een gedeelte van de koopkracht weg
naar andere winkelcentra.
Een belangrijke ontwikkeling waarmee
rekening gehouden moet worden is de
inkomensnivellering. Wat betekent dat
de lagere inkomens sneller groeien dan
de hogere. Hiermee komen steeds meer
luxere produkten binnen het budget van
steeds meer mensen. Anderzijds ziet
men het verschijnsel van het zichzelf be
perking opleggen van de consument bij
zijn bestedingen, een soort van anti
consumptie.
Te midden van de bouwbedrijvigheid
van het uit het nieuwe land verrijzende
Almere-Have, is daar midden-juni het
nieuwe bankgebouw van de Rabobank
Almere geopend. Dat zal, ook wanneer
zich straks de panden en huizen verder
langs straten en pleinen aaneen rijen
een markante verschijning blijven: de ar
chitect heeft er op moderne wijze de
trekken van Amsterdams grachtenhuis
in verwerkt.
De talrijke vertegenwoordigers uit onze
organisatie zullen wel gevoeld hebben,
dat hier toch iets anders aan de hand
was dan ze op het 'oude land' gewend zijn. De bank was er al vóór de bevolking I Dr.
D. Wind, die de bijeenkomst voortreffelijk leidde, was als voorzitter van het bestuur
benoemd door de oprichter, de Centrale Bank. Straks als er meer leden zijn, komt er
natuurlijk een gekozen bestuur.
De heer Lammers, landdrost van het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpol-
ders, zei het al: 'hier staat alles nog in de kinderschoenen. Zéker voor een coöpera
tieve bank is er enorm veel nuttig werk te doen.' Hij dacht dan niet alleen aan econo
mische activiteiten, maar ook aan de sociale en culturele. In de Rabobank met haar
democratische structuur had de heer Lammers ook in dat opzicht groot vertrouwen.
Al is de verschijningsvorm van de coöperatieve bank al 80 jaar oud, de heer Lardinois
liet zien, dat ze voor de moderne omstandigheden grote actualiteit heeft. Hij deed
ons beseffen hoe belangrijk dat ook zal zijn voor een ontluikende samenleving als Al
mere. Want, zo zei de heer Lardinois, onze Rabobanken zijn door hun structuur zeer
nauw verbonden met het leven en werken in de plaatselijke gemeenschap, ze zijn er
op toegetreden rekening te houden met de velerlei belangen daarvan. Hun nauwe
bindingen met de landelijke organisatie versterken bovendien de eigen plaatselijke
activiteit in hoge mate. Wij moeten, aldus de heer Lardinois, onze coöperatieve
structuur tot in lengte van jaren vasthouden. Het gaat immers in wezen om het wer
ken door en voor de lokale gemeenschap'.
Misschien is dit voor lange tijd de laatste keer geweest dat zo n nieuwe zelfstandige
bank binnen onze organisatie ontstaat, maar zoals dr. Wind zei, 'De Rabobank Alme
re moest er komen; ze is er gekomen, als eerste bank ter plaatse; moge ze hier ook
de langstblijvende zijnEn dat is een goede wens voor de allerjongste in onze Rabo-
bankenfamilie.