b Internationalisering
Nestlé-Alimentaria was in 1972 de
grootste multinational; 98% van haar
omzet werd in het buitenland gereali
seerd. Ondanks de geografische sprei
ding van de bedrijven lijkt de besluitvor
ming over het algemeen gecentraliseerd
te zijn. In tegenstelling tot de Europese
bedrijven, die begin deze eeuw begon
nen met het opzetten van bedrijven in
het buitenland, vestigden de Amerikaan
se bedrijven zich pas na circa 1950 op
grotere schaal in het buitenland (met
name Europa). Tegenwoordig verleggen
vele bedrijven hun activiteiten naar
Zuid-Amerika en Afrika. Dit is voorna
melijk het gevolg van de afnemende
winstgevendheid op de Europese markt,
terwijl in de ontwikkelingslanden ener
gie, arbeid en grondstoffen goedkoper
kunnen worden verkregen.
leent voor industriële processen. Boven
dien bieden de direct op de consumen
ten gerichte activiteiten vaak gunstiger
rendementsperspectieven, waarbij de
grootste groei aangetroffen wordt in de
markten voor conserven, chocoladepro-
dukten en in mindere mate soft-drinks
en snacks.
In de periode 1963-1972 bedroeg de
groei van de genoemde 87 bedrijven
meer dan 10%. Deze snelle groei werd
voornamelijk bereikt door fusies of over
name. Consolidated Foods (omzet 1975;
2 536 miljoen), nam gedurende 1941 -
1972 ongeveer 100 andere ondernemin
gen over, waarvan 61 tussen 1966-
1972. Hieruit blijkt wel de stormachtige
ontwikkeling van het fusie- en overna
meproces. Slechts een klein aantal be
drijven heeft de groei kunnen realiseren
door uitbreiding van eigen activiteiten.
- hoog loon- en prijsniveau;
- een krachtige prijspolitiek voor land-
bouwprodukten.
2 In een aantal landen, bijvoorbeeld
Verenigd Koninkrijk, Canada en Zuid-
Afrika, is het niet zozeer de sterke posi
tie van de coöperaties die de groei van
de multinationals beperkt. In deze lan
den wordt het belang van de boeren be
hartigd door middel van overheidsingrij
pen via marktorganisaties in een aantal
sectoren. De invloed van de multinatio
nals verschilt per sector, al naar gelang
er wel of géén marktorganisatie is en af
hankelijk van het type organisatie. Met
name de graanmarkt is in de genoemde
selindustrie een sterke coöperatieve be
weging bestaat. Als voorbeelden zouden
Frankrijk en Nederland genoemd kunnen
worden. Anderzijds zijn er situaties waar
één of een klein aantal multinationals
een dominerende positie inneemt over
een grote groep producenten, zelfs in
die mate dat de gehele economie van
een land afhangt van het beleid van een
klein aantal multinationals. Voorbeelden
hiervan vindt men in de ananas- en ba-
nanensector.
Zo worden in de bananensector de La
tijns-Amerikaanse en Caraïbische produ
centen geconfronteerd met drie multi
nationals (United Brands, Standard
II De verhouding tussen coöpera
ties en multinationals in verschillen
de landen
Al naar gelang de betekenis van multi
nationals in de nationale voedsel- en
agrarische industrie zouden we drie vari
anten kunnen onderscheiden.
1 Landen waar multinationals niet do
mineren en waar de coöperaties sterk
en goed georganiseerd zijn. Voorbeel
den hiervan zijn de Skandinavische lan
den. Een aantal redenen hiervoor is;
betrekkelijk dun bevolkte landen (klei
ne markt);
landen zodanig georganiseerd dat het
zeer moeilijk is. voor de multinationals
hier vaste voet aan de grond te krijgen.
3 Ten slotte zijn er dan nog de gevallen
waar gesproken kan worden van een ze
kere dominantie van de multinationals.
Hiermee wordt dan wel een zeer hetero
gene groep beschreven. Enerzijds is het
mogelijk dat multinationals slechts in
een beperkt aantal sectoren overheer
sen, terwijl in de rest van de agro-voed-
Brands en Del Monte), die gezamenlijk
circa 75 van de wereldhandel in dit
produkt beheersen.
Over het geheel genomen kan gesteld
worden dat de multinationals overheer
sen in de sectoren waar sprake is van
een hoge toegevoegde waarde, goede
winstgevendheid een groeiende vraag
en waar de behoefte aan nieuwe tech
nologieën groot is. De capaciteit welke
de multinationals hebben op financieel,
technologisch en 'manpower' terrein
c Activiteiten van non-agro-voedsel-
industrie
Gedurende de laatste jaren pogen in
dustrieën uit niet-landbouwsectoren
(voornamelijk chemie, olie en farmacie)
in toenemende mate te investeren in de
agro-voedselindustrie. Hun activiteiten
zijn voornamelijk gericht op de markten
voor kant en klaarmaaltijden (waar de
omzet snel toeneemt) en op de vervaar
diging van eiwitrijke preparaten.