menselijk 'bedrijfskapitaal' vraag zich voordoet of de grotere bedrijven nu steun moet worden onthouden. De grond Dit alles heeft ook gevolgen voor de grond. Het Land bouw Economisch Bericht geeft hiervan een analyse welke tegen de achtergrond van de politieke breuk in het vorige kabinet en de 'hobbels' welke bij de formatie van het nieuwe kabinet 'genomen' moet worden, bij zonder interessant is. Geconstaeerd wordt dat van alle grond welke in de periode 1970 tot 1975 naar vergrote bedrijven ging 53 terecht kwam bij bedrijven kleiner dan 20 ha. Een conslusie zou kunnen zijn dat het grond verkeer niet heeft geleid tot vergroting van de onderlin ge verschillen in de landbouw. Indien men het grond- verkeer aan regels gaat onderwerpen, zal opgepast moeten worden dat niet tot deze verschillen wordt bij gedragen terwijl men voor het overige het beleid meer op de kleinere bedrijven wil richten. De stijging van de grondprijzen wordt volgens het Landbouw Economisch Bericht veroorzaakt door een reeks van factoren. Binnen de landbouw vermindert het aantal bedrijfsbeëindigingen en dus het aanbod van grond, terwijl de vraag naar grond toeneemt ten einde de andere produktiefactoren rendabel te kunnen ge bruiken. De gestage vermindering van het cultuur-are aal door toename van niet-agrarisch gebruik is een vol gende factor. Ten slotte is er het zichzelf op gang hou dend proces van het zogenaamde waardevast zijn van grond. De toename van de grondprijzen heeft de infla tie bijgehouden, hetgeen vele beleggers er toe brengt grond aan te kopen waardoor de grondprijzen dan weer verder toenemen. Bij de formatie-arbeid van minis ter-president Den Uyl is behalve over de wijziging van de onteigeningswet ook de prijsvorming van land bouwgronden aan de orde gekomen. Evenals het Land bouw Economisch Bericht constateert de formateur dat de gestegen grondprijzen vooral ten nadele zijn voor jonge boeren die zich immers bij de bedrijfsovername in de schulden moeten steken. De drie partijen die aan de formatie deelnemen, zijn het erover eens dat er iets gedaan moet worden aan de landbouwprijzen, al denkt het CDA minder ver te behoeven gaan dan de PvdA. Op zich is het verheugend dat de aandacht van de politieke partijen zich niet uitsluitend meer richt op de prijsvor ming van gronden die niet meer voor de landbouw ge bruikt zullen worden, maar dat er nu ook belangstelling is voor de prijzen van grond welke in landbouwhanden blijft. De titel 'menselijk be drijfskapitaal' riep even bedenkingen bij ons op. Je zou kunnen denken, dat de werkende mens maar net als een ma chine moet worden be schouwd: zolang hij goed draait, verzorg je hem, wordt hij overtollig of te duur in het gebruik, dan schaf je hem af. We weten heel goed, dat zulke gedachten verre zijn van de heer Burghouts. Hij heeft de titel juist ont leend aan een sociale hervormer uit de vorige eeuw, omdat deze wil de onderstrepen, dat de mens juist niet met een machine gelijk gescha keld moet worden, omdat hij veel belangrijker is. Eigenaardig: een eeuw geleden was 'menselijk bedrijfskapitaal' een ge durfde term van hen die de arbeid een goed hart toedroegen, nü moet je de term haast veront schuldigen! Een bewijs van wat de sociale inzich ten hebben bereikt! Drs. Burghouts hield on langs een inleiding voor leden van het Nijmeegs Ondernemers Verbond, waarin hij aandacht vroeg voor een aantal proble men rond de werving, se lectie en introductie van bedrijfsmedewerkers. De neerslag van deze lezing, die werd georganiseerd onder auspiciën van de Rabobank Nijmegen, vindt u in bijgaand artikel. De auteur spitst zijn prak tische adviezen vooral toe op de kleinere bedrij ven, met name de mid- denstandsbedrijven, die in de meeste gevallen niet beschikken over ge schoolde eigen perso neelsfunctionarissen. Het artikel is geschreven van uit de praktijk van alle dag. Het kostenintensieve karakter van het personeel in elk bedrijf, groot of klein, maakt het noodzakelijk hieraan veel aandacht te besteden. Het aan trekken van 'menselijk bedrijfskapitaal', is het steeds waard om te worden voorafgegaan door een weloverwogen besluitvorming. Heeft de werkgever op grond van een aantal factoren besloten het aantal medewerkers uit te breiden en zich een beeld gevormd van de werkzaamheden die moeten wor den verricht en van de kosten die er tegenover staan, dan is dat slechts een begin. Functie en functie-eisen Na deze fase van besluitvorming is het voor de werkgever verstandig en zinvol de motieven voor de uitbreiding te be spreken met zijn medewerkers. In zo'n gesprek kan eveneens worden ingegaan op de door een nieuw personeelslid te verrichten taken. Het principebesluit om een nieuwe kracht aan te trekken wordt logisch ge volgd door een functie-omschrijving. Het bedrijf vormt zich een beeld van de taken die moeten worden vervuld en koppelt daaraan dan tegelijkertijd de eisen die aan de nieuwe kracht moeten worden gesteld. Die functie-eisen hebben zowel betrek king op de kwaliteiten van de aan te trekken medewerkster of medewerker als op de vorm van het dienstverband: part-time kracht of full-time kracht, mannelijk of vrouwelijk. Is het een tijde lijke zaak of is het een aangelegenheid voor onbepaalde tijd? Welke eisen moe ten aan de opleiding worden gesteld en welke eigenschappen moeten de kandi daten bezitten? Moet de nieuwe kracht leiding kunnen geven en moet hij of zij specifieke vakkennis bezitten? Voordat het bedrijf zich op de arbeidsmarkt be geeft moeten al die functie-eisen zo goed mogelijk op een rij staan. Wanneer er met kandidaten gepraat gaat worden moet er wat te vertellen zijn en moet er wat kunnen worden geboden. De selectie van nieuwe personeelsleden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 17