zT//
14
bericht over de landbouw
weer boven het minimum brengen. Dit neemt niet weg
dat verreweg het grootste deel van de genoemde per
centages minder dan het minimuminkomen verdient.
Enkele jaren geleden is er naar aanleiding van een nota
van minister Boersma binnen de landbouw uitvoerig
gedebatteerd over het minimuminkomen. Toen werd er
een spanningsveld geconstateerd tussen de wens naar
een vangnet voor agrarische ondernemers die hun in
komen onder een bepaalde grens zien komen en de on
wenselijkheid om iedereen die een landbouwbedrijf be
gint, ongeacht leeftijd en capaciteiten, een minimumin
komen te garanderen.
Toen werd de oplossing gezocht in het aaneenvlechten
van bestaande regelingen, zoals de Rijksgroepsregeling
Zelfstandigen van de Bijstandswet, de Wet voor Ar
beidsongeschiktheid en de Werkloosheidsvoorziening.
Zoals uit de brief van het Landbouwschap aan forma
teur Den Uyl blijkt, zijn de gaten in dit net nog niet ge
heel gedicht, maar men kan niet zeggen dat er nu geen
mogelijkheden zijn voor de zelfstandigen met te lage
inkomens. Wanneer nu de discussie over het mini
muminkomen voor zelfstandigen heropend wordt dan
zal het vooral gaan om de vorm waarin een dergelijke
garantie gegoten wordt, waarbij bekent is dat de Bij
standswet nog steeds in agrarische kring geen sympa
thieke klank heeft.
Het Landbouw Economisch Bericht constateert een
vergroting van de verschillen in de landbouw. Na 1971
is voor alle bedrijfstypen, maar vooral in de melkvee
houderij, de produktieomvang van de grotere bedrijven
verhoudingsgewijs meer toegenomen dan die van de
kleinere. Het gaat hierbij niet om de oppervlakte maar
om het totaal aan produktiefactoren op het bedrijf, ge
meten in de fameuze standaardbedrijfseenheden, de
s.b.e. De gemiddelde omvang van de landbouwbedrij
ven is gestaag toegenomen en op het ogenblik wordt
ongeveer de helft van de produktie voortgebracht op
bedrijven die naar hun omvang gemeten aan ingezette
arbeid een voldoende en dus met andere beroepsgroe
pen vergelijkbaar beloonde werkgelegenheid bieden.
Deze toegenomen ongelijkheid is mede veroorzaakt
door een selectief stimuleringsbeleid in een periode dat
de mogelijkheden van werkgelegenheid buiten de land
bouw zijn verminderd. Als tegenwicht wordt daarom nu
veel gesproken over een beleid ten gunste van de mid
dengroep van landbouwbedrijven, waarbij de moeilijke
Een dagblad zou ik nodig hebben ais ik recht wilde
doen aan alles wat in en rond de bank van mijn eigen
Peyton Place gebeurt.
Ais bankdirecteur krijg je soms meer drama over de ba
lie geschoven dan je Hef is. En dan zijn er nog mensen
die menen, dat je het allemaal uit je duim zuigt. Geluk
kig was er laatst een bankmedewerkster uit het Gooi,
die aan een collega bij de Centrale Bank heeft verteld
dat ze mijn dagboek fel realistisch vond. Na mijn ver
haal over het verdwenen gouden tientje wist zij te
komen met een kasverschil, waarvan de oorzaak werd
gevonden in de broekomslag van de kassier.
Zo zie je maar, het overkomt ook anderen en dat geeft
me de moed om het volgende gruwelijke voorval te
verhalen.
Lange tijd hoorde u niet van me over de alternatieve
jongelui op de boerderij van Jan Oudevaart. Welnu ze
zitten er nog. De bemanning wisselt wel eens, want
studie en de liefde maken regelmatig slachtoffers.
Vooral de laatste factor speelt een geducht woordje
mee en dan moet de door de plaatselijke middenstand
en justitionele vertegenwoordiging oogluikend toegela
ten geitenkaasverkoop plaatsmaken voor het harde
leven van behangen en schilderen in het flatje twaalf-
hoog. Overigens is Jan Oudevaart zelf ook een beetje
op die alternatieve toer gegaan en hij draagt zijn haar
langer dan vroeger. In het etablissement van mijn buur
man weet hij tegenwoordige met evenveel vuur te ar
gumenteren over het verderf dat schuilt in kernenergie
en autowegen als vroeger over het snot en mond- en
klauwzeer.
De goede raad wordt op de boerderij nog steeds gege
ven door Jan, maar het geld is tegenwoordig mijn afde
ling. Ze hebben een rekening bij ons lopen, die door een
aardig meisje wordt beheerd. Ik zou daar tevreden mee
kunnen zijn, ware het niet dat ze ons soms pleegt te be
zoeken. Ze is schoon en bevallig van uiterlijk en gaat
gekleed in een kostuum dat het wonderwel zou doen in
een operette van Franz Léhar. Dat ik haar bezoek vrees
is niet het gevolg van haar wufte kleding en wordt
evenmin veroorzaakt door de krakende fiets uit opoe's
tijd waarmee ze zich pleegt voort te bewegen. Mijn
vrees wordt me ingegeven door een reusachtige, voor
namelijk in groen en rood geklede papegaai die door
Zingara op haar rechterschouder wordt meegedragen.
En dat beest zit niet eens vast aan een touwtje!
Zeer recentelijk stapte ze weer de bankhal binnen met
haar volgens mij vals kijkende metgezel. Terwijl ze door
een van de meisjes werd geholpen, kwam mevouw
Fretstraten binnen. Ze droeg op haar hoofd een creatie
van al of niet kunstmatig vervaardigde overblijfselen
van een soortgenoot van de kleurrijke aasgier, die mij
zat aan te staren.
Toen ik de hoed zag, ging ik door de grond en voorvoel
de in een fractie van een seconde wat er zou gaan ge
schieden.
Het gebeurde! Het beest keek op van zijn voortdurend
pogen een eerzaam bankdirecteur te hypnotiseren en
draaide zijn kop een hele slag in de richting van me
vrouw Fretstraten. Met een vreselijke kreet vloog hij op
en stortte zich in het hoofddeksel. De zich daaronder
bevindende dame uitte eveneens een bloedstollende
gil, maar wierp met veel tegenwoordigheid van geest
toch nog haar hoed verre van zich.
Moet ik het pandemonium schilderen? Hoe de vrouwen
gilden, het beest krijste, de veren en kleurige pluizen in
het rond stoven? U gelooft me wel, als ik zeg, dat ik in
enkele minuten een jaar ouder werd.
Mijn mooie Zingara ving de papegaai en ik de hoed, al
thans de restanten ervan. Mevouw Fretstraten maakte
een scène tegen mij, maar liet zich verrassend snel ver
tederen door de knappe zigeunerprinses met de belofte
van een geitenkaasje te zullen brengen.
Ik kwam er ten slotte af met een voorwaardelijke straf
en mocht namens bestuur en raad van toezicht de toe
zegging doen de hoed te zullen vergoeden. Van de prijs
werd ik wat bleek om de neus, maar ik heb betaald
zonder mopperen. Omdat ik bij voorbaat al het hoon
gelach kon horen, waarmee mijn vrienden van de
Accountantsdienst de post Dameshoed onder de ko
lom diversen zouden begroeten, zijn de onkosten voor
schoonmaakartikelen deze maand extreem hoog. Maar
het hele bestuur staat achter me, dus ik ben niet bang.
Cas Sier