100 jaar
landbouwcoöperatie
7
Over enkele maanden is het 100
T jaar geleden, dat de eerste coöpe-
i 'J ratie op landbouwgebied in ons
land zijn intrede deed. Die werd op 8 ok
tober 1877 door acht mannen opgericht
te Aardenburg in Zeeuws-V laanderen.
De naam was 'Welbegrepen Eigen be
lang
Alle reden voor de Nationale Coöperatie
ve Raad om straks in september zijn
openbare vergadering te zetten in het
teken van '100 jaar landbouwcoöpera
tie'. We zullen er wel meer van horen.
1877, wat weet je nog van zo'n jaar
Het was in ieder geval net als nu een
verkiezingsjaar, al mochten toen slechts
de beter gesitueerden en dan nog alleen
de mannen eraan meedoen. Het jonge
liberale kabinet Kappeijne van de Capel-
lo (1877-1879) nam de plaats in van het
conservatieve ministerie Heemskerk
(1874-1877). Interessanter is misschien,
dat ons parlementaire stelsel nauwelijks
tien jaar bestond, dat het beroemde 'kin
derwetje Van Houten' uit 1874 stamt,
dat Thorbecke in 1872 en Groen van
Prinsterer in 1876 overleed en en dat in
1873 de Atjeh-oorlog uitbrak. Het Euro
pese vasteland stond onder Duitse su
prematie: De Driekeizersbond van Wil
helm Frans Jozef en Alexander III. IJ
zeren kanselier Bismarck beleefde zijn
hoogtepunt in 1878 als 'eerlijk makelaar'
op het Congres van Berlijn. En Engeland
was volop op de imperialistische toer
met Disraeli en Koningin Victoria, die
Keizerin van India werd.
Of de acht oprichters bij die na
men en jaartallen geïnteresseerd
waren, weet ik niet. Wel dat ze
heel vroeg aan het coöpereren sloegen!
De allereerste wettelijke regeling van de
coöperatie als zodanig dateert van 1876.
De eerste coöperatieve zuivelfabriek
(Warga) is van 1886 en de eerste coöpe
ratieve bank (Lonneker) kwam 'pas' in
1896.
De oorspronkelijke acht leden hebben
overigens spoedig gezelschap gekregen.
In 1878 waren er al 28 leden en in 1890
140. Ook het zakenvolume van 'Welbe
grepen Eigen belang' steeg fors: in 1878
werd voor f2 124 aangekocht en in
1888 was dat al voor f 12 008,47/2.
Deze cijfers tekende mr. E. M. Meijers,
de latere beroemde Leidse hoogleraar,
op in het Rapport landbouwcoöperatie,
dat hij in 1906 uitbracht voor de Veree-
niging voor Staathuishoudkunde en Sta
tistiek. Meijers geeft aan 'Welbegrepen
Eigen belang' al op de tweede bladzijde
in zijn rapport de ereplaats van de eerste
te zijn. Opvallend is de eerste regel van
dat rapport: 'De beteekenis van het
woord coöperatie is zoowel in het
spraakgebruik als in de wetenschap een
onzekere'. Veel later, in 1961, schrijft mr.
Harderwijk in zijn 'Handleiding voor be
stuurders van coöperaties' net zo iets.
De coöperatie is niet in één vakweten
schap te vangen: er zitten vele kanten
aan, en het ligt er maar aan van welke
kant je de coöperatie benadert.
Het zal dan ook wel niet tukken dit jaar
de betekenis van 100 jaar landbouw
coöperatie helemaal volledig tot zijn
recht te laten komen. Met haar econo
mische betekenis - de belangrijkste -
ligt het nog het gemakkelijkst. De cijfers
van de vroegere kleine en thans grote
coöperatieve bedrijven spreken hun taal.
Ook de historische ontwikkeling, van het
plaatselijke begin meestal via provincia
le contacten naar een landelijke bunde
ling, is goed na te trekken. Maar onver
mijdelijk zullen er toch bepaalde andere
facetten niet goed uit de verf komen.
Ik denk hier bijvoorbeeld aan de
invloed die het coöpereren in die
100 jaar gehad heeft op de ont
plooiing en bewustwording van de be
trokken mensen. Er was moed voor no
dig om coöperatie voor te staan en er
zelf aan mee te doen! Toen die eerste
zuivelcoöperatie in Warga zou worden
opgericht, meenden velen 'dat de vee
houderij en de zuivelbereiding te gronde
zou gaan, ja, dat de fabriek het armen
huis zou worden voor de boer'. Verder
moest men zakelijk inzicht hebben en op
een ander vlak dan vroeger zakelijk leren
denken. Het ging er immers om geza
menlijk een bedrijf op te zetten en ten
bate van allen blijvend goed te laten
draaien. En dan, niet te vergeten, de
mensen moesten leren met elkaar om te
gaan binnen de organen van de coöpe
ratie. Vertrouwen in en verantwoorde
lijkheid voor elkaar zijn daarbij de sleu
telwoorden. Het is net als bij de demo
cratische staatsvorm. Men praat daar
tegenwoordig vaak heel vlot over, maar
de ervaring in vele landen wijst uit, dat
voor een echte democratie een mentaal
ontwikkelingsproces van de hele bevol
king nodig is.
Deze drie dingen, durf om aan te pak
ken, gezond zakelijk handelen en gees
telijke democratische rijpheid zijn door
de eerste coöperatoren bewust bevor
derd. Onze coöperaties zijn alle begon
nen onder de boeren. Die weten zich
vanouds deel te zijn van hun dorps ge
meenschap, maar op het eigen bedrijf
zijn ze toch vanouds de individualisten.
Dat de coöperatie met die boeren zo'n
enorme ontwikkeling door die 100 jaar
heeft meegemaakt en ver over de oor
spronkelijke dorpshorizont is heen ge
trokken, mag ons best met ontzag ver
vullen. Het geheim ligt mee in de drie
aangeduide facetten. Facetten, die ook
een sterk uitstralingseffect hebben ge
had buiten de coöperatie zelf. Anderen
kregen er van te horen en coöperat/ele
den brachten hun inzicht en ervaring in,
als ze op heel andere terreinen actief
werden. Net als in die periode van hon
derd jaar scholen, kerken, standsorgani
saties, vakbonden, politieke partijen en
vele andere organisaties enorm veel
voor de ontwikkeling van onze bevolking
hebben betekend, zo droegen ook de
coöperaties hun steentje daaraan bij.
Kleine steentjes misschien: een uitstra
lingseffect blijft altijd ongrijpbaar. Maar
onze coöperaties hebben beslist de sa
menleving beïnvloed. Al die steentjes te
zamen legden gewicht in de schaal!
JRH